OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

maandag, november 27, 2006

12 november ’06

Bangkok
We moeten vandaag nog heel wat regelen voor het verloop van onze reis, maar besluiten dit vanavond te doen. We zaten gisteren precies de gànse dag op internet…
We bezoeken eerst de ‘Wat Phra Kao’ tempel.
Op de weg komen we een man tegen:
-Wat vinden jullie van mijn land? Waar komen jullie vandaan?
Waar gaan jullie nù naartoe?
Daarna volgt meestal één of ander commercieel voorstel, zoals: je moet nu geen boot nemen, want ze zijn in middagrust, tot 15h, neem mijn taxi, ik voer je rond voor een prikje …
Maar nu, niets van dit alles.
-Je moet niet naar de Phra Kao tempel gaan, hij is gesloten. De koning volgt er een ceremonie voor het einde van het regenseizoen. Om 12.30h kun je terug binnen. Je bezoekt beter een aantal andere tempels nu, waar ook ceremonies gehouden worden. Je kunt dit het beste doen met een tuktuk(=het Thaise woord voor motorriksja) Nee, denk niet dat ik je iets wil aansmeren, je moet een staatstuktuk nemen, met witte nummerplaat. Die is gratis, omdat de bestuurder een staatswedde krijgt. Je moet enkel een kleine fooi geven. Hij voert je de ganse morgen rond voor 30 Bath.
Ga ook eens naar het officieel toerisme infokantoor. Daar kan men je allerlei inlichtingen geven.(toont de letter i, aangeduid op onze kaart.) En hier is een marktplaats waar je taksvrije inkopen kunt doen, veel goedkoper dan in andere winkels…
Er passeren veel tuktuks met gele nummerplaten, maar, daar komt er één van de staat… Hij legt uit waar we naartoe gaan, en legt de prijs vast voor al die plaatsen: 30 bath.
Goed. Eerste tempel, tweede tempel.
Daarna is het al wat later dan we dachten, we willen niet meer naar het infokantoor. Maar, de bestuurder dringt heel erg aan: De informatie daar is heel goed voor je, objectief…
We stemmen dan maar toe. Toch klopt er iets niet… De straat waar hij stopt is niet het infokantoor op mijn plan…Men heeft er allerlei dure voorstelllen om visa voor Cambodia te regelen, transport,.. Je weet niet hoe gevaarlijk het daar wel is…We luisteren wel goed naar de informatie, maar stemmen niet toe. De verkoper probeert ons nog te overtuigen ons paspoort nu direct naar het hotel te halen, dan is morgen alles al in orde…Hij geeft de riksjarijder opdracht ons heen en terug te voeren. We weigeren en zien de teleursteling in de ogen van onze chauffeur…
-We willen nu terug naar ons beginpunt..
-De marktplaats voor inkopen, het is op de weg…
-Nee, we moeten geen inkopen…
-Wil je niet eens gewoon binnengaan, dan krijg ik een benzinebon van die winkel
Het is een juwelenwinkel. We stappen binnen om hem plezier te doen. Daarna voert hij ons terug naat Phra khao. Tijdens ons tempelbezoek beginnen we te begrijpen dat we er ingeluisd zijn op een geraffineerde manier!
Natuurlijk zijn er geen staatstuktuks. De mannen speelden onder één hoedje! Het was enkel de bedoeling ons in het reisagentschap en de juwelenwinkel binnen te krijgen. Ze worden ervoor betaald en hebben wellicht een commissie op de verkoop…En natuurlijk was Phra khao ’s morgens niet gesloten…
Nu naar de tempel. Het is een lust voor het oog. De kleuren, de sierlijkheid van de gebouwen…Na enkele uren heb je het precies nog niet allemaal in je opgenomen. We blijven er tot het sluitingsuur.
Daarna internet. We zoeken vruchteloos naar info over de Syrische ambassade, maar we hebben geluk. Er is een mail van Francis: Ik las in jullie verslag dat je nog een visum voor Syrië nodig hebt. Ik vroeg dit ook aan voor mijn reis, in Brussel, en weet precies hoe het moet. Het was in een handomdraai geregeld. Probleem opgelost, dus. In de kerstvakantie kunnen we het regelen.
Voor het Cambodiaans visum vinden we dat je het visum sinds kort aan de grensovergang kunt krijgen. Hopelijk is het waar…
Dan het vliegtuigticket uit Australië. We vinden meerdere mogelijkheden, maar géén goedkope vlucht uit Darwin. Sidney en Melbourne liggen helemaal aan de andere kant, maar zijn veel goedkoper. Dan maar gans het binnenland van Australië doorkruisen? Het lijkt wel een aantrekkelijke gedachte, en een logisch retourpunt voor onze reis… Nog even op doordenken vòòr we het ticket kopen.
Op onze mail staat een fotosessie van het feest van opa. We beleven het nog eens mee. Internet is toch een ongelofelijk medium!

13 november ’06

Bangkok – Ko Samet
Omdat de visa geregeld zijn, kunnen we vandaag uit het hete Bangkok vertrekken. We komen hier nog twee keer terug. Na Cambodia, binnen drie weken. Dan kunnen we ons visum voor India afhalen. En op doorreis na Australië. Het visum voor Iran zou hier dan klaarliggen . Misschien toch nog eens contact opnemen binnen drie weken, dan weten we zeker of de toestemming uit Iran er al is.
We nemen de bus en de metro tot Sukhumvit. Omdat we al onze bagage meehebben nemen we voor het laatste stukje een taxi.
-Voer ons eerst naar de Iraanse ambassade, wacht daar tien minuten, en daarna voer je ons door naar het Eastern busstation. Wat is je prijs?
-1 000 bath
Ik draai direct mijn kar
-Hello, hello,… 100 bath.
-OK
Verder in de wagen:
-Moet jij niet werken in België?
-Jawel, ik ben leraar en heb 30 jaar les gegeven. Nu neem ik een jaar vakantie, en daarna geef ik weer les…
-Als jullie naar Pattaya willen kan ik je veel goedkoper naar daar voeren dan de bus.
-Nee, we nemen de bus
Ik stap uit, en terwijl ik de papieren binnenbreng op de Iraanse ambassade geeft de man een folder van het strand in Pattaya aan Christine. Christine vraagt eens de prijs naar Ko Chang
-Voor 2 000 bath voer ik je daar naartoe!
Christine zegt er niets op, we antwoordden al dat we de bus zouden nemen. Die kost maar 170 bath!
We vertrekken van de Iraanse ambassade, maar ik volg op mijn stadsplan en zie dat er iets niet klopt. We rijden in de verkeerde richting. Misschien doet hij een omweg, om files te vermijden. Plots heb ik het door!
-Voer je ons nu naar het Eastern busstation?
-Nee, mevrouw heeft mij opdracht gegeven jullie naar Pattaya te voeren…
(Geen antwoord voor hem betekent dus gewoon toestemmen, Christine protesteert heel fel!)
-Ik kan jullie nu niet meer terugvoeren, we zijn de stad al uit.
-We zijn nog niet zò ver
-Hoe weet jìj dat?
-Ik volg op mijn kaart.
-Je moet me dan zeker 200 bath méér betalen om je terug te voeren.
Nu schiet ik pas goed uit mijn sloffen:
-Ik zal je eens wat zeggen, meneer! Als je ons niet in de kortste keren aan het busstation afzet neem ik je nummerplaat op en dien direct een klacht in bij de politie! En ik betaal je geen bath méér, want het is je eigen schuld.
Tussen zijn tanden door hoort Christine heel venijnig
-Grr… teacher…teacher…
Hij is zò boos en rijdt ons als een agressieve wegpiraat naar het busstation. We zijn nu natuurlijk onze bus kwijt naar Ko Chang…
Niet getreurd. We nemen dan een andere bestemming. We willen eigenlijk toch maar gewoon enkele dagen uitblazen voor we naar Cambodia gaan. We nemen een ticket naar Kho Samet in de plaats. 550 bath voor de twee tickets, veerboot inbegrepen,3 uur rijden.
Het wordt 4 uur, omdat we eerst een uur in de file staan om Bangkok buiten te rijden…
De veerboot vertrekt maar als hij vol zit…Dus wachten…
Het is donker als we toekomen. Je kunt direct een kleine bungalow aan zee bestellen voor 1 500 bath…
We wachten nog, en laten ons dieper op het eiland voeren, een beetje op goed geluk af…We belanden in Ao Lungdam.
Na wat zoeken in het donker merken we dat de prijs verder van de weg lager wordt. We vinden een kleine bungalow, op het strand voor 600 bath…
Na al die maanden ben je ontroerd de branding weer te horen. We zwemmen in het donker en verschieten van de temperatuur: 28°C…

15 november ’06

Ko Samet
Heerlijk, slapen zonder oorstops met het geluid van de zee als nachtelijke muziek…
Bij het ontwaken kunnen we onze ogen niet geloven. We zijn op een paradijselijk eiland beland. De lucht is azuurblauw, de zee appelblauw zeegroen, het strand saharawit, de tropische plantengroei intens groen…
We nemen hier enkele dagen vakantie: relaxen, boekje lezen, reisverslag maken en het volgend deel van de reis voorbereiden. Het doet deugd…
Tijdens het weekend schijnt het hier druk te zijn, omdat de mensen van Bangkok dan massaal de stad ontvluchten. Nu is het hier heel rustig. De kleine bungalows op het strand zijn niet allemaal bezet. De mensen die hier nu logeren zijn allemaal westerlingen. Althans toch de mannen. Bijna alle bungalows zijn bewoond door een ‘oudere’ westerse man, met… een ‘jonge Thaise schone’. De blanken hier hebben inderdaad een mooi principe: eigen volk eerst!
Ik heb mijn Thaise dame zelf meegebracht, net als de Nederlanders die naast ons wonen. We stoeien in het water als twee kinderen, smijten met zand en duwen mekaar kopje onder. Het water is zò warm dat je er uren kunt inblijven…

15, 16, 17 november ’06

Ko Samet
Het is 1h in de nacht. Ik lig wakker en geniet van het geluid van de branding…
Ik kan niet meer slapen omdat alle indrukken van de voorbije maanden me overspoelen. Ik voel me een zware containertrein die een dag nodig had om te remmen en tot stilstand te komen. We reisden al die maanden aan een hoog tempo door, en nu zit je hier ineens stil…
Als je begint na te denken is het net alsof je verdrinkt. Turkije, Pakistan, Iran, China, India, Nepal, India,…de zovele gesprekken, hoe kunnen al die werelden toch zo verschillend zijn? Hira. Elke dag met de riksja fietsen. Zou hij nu zijn eigen baas zijn?
En dan thuis… Hoe méér je eraan denkt, hoe méér je ernaar verlangt…De kinderen, vrienden en familie…Hoe smaakt rode kool met worst ook weer? En spruitjes uit de tuin met een kotelet van de eigen varkentjes…?

18 november ’06

Ko Samet – Chantaburi – Trat – Kaoh Kong(Cambodia)
Na enkele dagen strand hebben we het wel gehad. We zwemmen nog een laatste keer, en nemen ’s morgens vroeg een jeep naar de veerboot. Op Ko Samet had de uitbaatster van de chalets ons verzekerd dat er een bus richting Cambodia rijdt, maar op het vastelandweet men van niets. Verwonderlijk hoe iedereen onder één hoedje speelt zodat je wel een dure taxi mòet nemen van één of ander familielid…
We geven niet op en vinden uiteindelijk twee motorrijders, die ons voor 20 bath elk naar de bushalte op de ‘main(of Sukhumvit)road’ willen voeren. Bijna direct halen we de lijnbus naar Chantaburi, met een aansluiting naar Trat. Vandaar verder in minibus naar de Cambodiaanse grens, aan de kust.
Het landschap hier kan niet erg boeien. Het is vlak en erg bebouwd. Dit deel van Thailand ziet er een beetje uit zoals bij ons. We komen zelfs de Makro tegen! Goede wegen, huisvesting, openbaar vervoer, propere straten…Het enige land hier in de regio. Aan de westkant leeft de bevolking van Myanmar onder de militaire dictatuur nog in de middeleeuwen. In het oosten komt de ontwikkeling in Laos en Viëtnam nu ook goed op gang. Cambodia komt een stuk achter, en sleept nog de naweeën van het wrede regime van Pol Pot en zijn Rode Khmer met zich mee.
Aan de grens is de Thaise kant snel afgehandeld. Aan de Cambodiaanse kant moeten we nog eerst een visum aanvragen. Ondanks de verhalen van de reisbureaus in Bangkok is dit ook snel en correct afgehandeld.( verplicht in bath te betalen: 1200b/pers, iets duurder dan op de ambassade)
Er is geen bus naar de eerste stad, en daarom placeren we ons weer bij twee motorrijders, die ons voor 50b naar Kaoh Kong brengen.
-Het is beter dat je geld wisselt. Ik breng je wel bij iemand!
-Is er geen ATM?
-Nee, enkel in Pnohm Penh.
We bedingen een goede koers, en wisselen 100 USD. Maar wat blijkt? We hebben een pak geld van wel 5 cm hoog! Honderden en honderden bankbriefjes. We beginnen na te tellen, maar verliezen steeds weer de draad, omdat er meerdere modellen briefjes van 1 000 of 5 000 real zijn… Bovendien begint het te gieten. Ik wil het zo laten. ’t Zal wel juist zijn zeker… Christine wil niet. In de gutsende regen tellen we verder tot groot ongenoegen van de motorrijders…
En toch: 300 000 real te kort. De man wil ze niet bijgeven, en wil plots niet meer wisselen. Na enkele woorden van de motards plots wel weer…(= ze verminderen hun commissie op de transactie!)
Ze voeren ons graag naar een hotelletje, waar ze opnieuw commissie opstrijken…
Na wat bekomen te zijn van de zwoele hitte maken we een stadswandeling. Het is hier een andere wereld. Weer een beetje zoals in India. Heel vriendelijke mensen, maar alles rommelig, weer de hopen vuil op de straat…
De grenslijn die we zo vlot overgingen is de scheidingslijn tussen een ontwikkeld land bijna zoals in Europa en een land dat nog voor een groot deel aan zijn ontwikkeling moet beginnen…
Kaoh Long is prachtig! Het is een vissersstadje, bijna helemaal op palen gebouwd. De boten kunnen rechtstreeks tussen de huizen doorvaren, zoals in Venetië.
De gebruikte munt hier is… de bath! Wisselen was dus niet nodig.

19 november ‘06

Kaoh Kong – Phnom Penh
We waren van plan de boot te nemen naar Kampot, en dan de bus naar Pnohn Penh, maar omdat de motorrijders ons wisten te vertellen dat er een nieuwe weg ligt en je het traject in vier uur kunt afleggen in een minibus kiezen we voor die oplossing.(natuurlijk hebben ze hun commissie!)
De weg is voor 200 km een aardewegel met hier en daar wat asfalt en dus in heel slechte staat. De minibus slingert en bonkt. Hoe kan die dàt overleven? We vliegen van links naar rechts, of naar boven, met onze hoofden tegen het plafond. Oejoej, de laptop in mijn rugzak. Je kunt hem zowel van een berg naar beneden werpen en hopen dat er niets aan is…We zien wel vanavond.
De tocht is machtig. We rijden over een rode aarden weg in intens groen tropisch regenwoud. De hitte trilt in een staalblauwe lucht. Een ontroerende schoonheid. De harmonie gaat recht naar je hart en maakt een diepe indruk. Regelmatig passeren we kleine dorpen. De mensen leven in paalwoningen en leven van landbouw. Niet te geloven, dit is één van de mooiste tochten die we ooit maakten…
We rijden bijna direct in de jungle het hooggebergte in, met de zee op de achtergrond. Vier maal moeten we een grote rivierarm over. De overzet is gemaakt uit een paar kleine houten boten, waar balken op liggen, zodat er auto’s kunnen op rijden.Je zou denken dat hij elk moment kan zinken. Maar het werkt perfect! Ik heb grote bewondering voor de handigheid van de mensen hier, die met echt primitieve middelen hun plan trekken.
Vier reusachtige bruggen worden aangelegd voor de nieuwe weg. Ook het uithakken van de wegbedding in de harde rotsen is een gigantisch karwei. Moderne middelen worden ingezet. Niet zoals in India, waar vrouwen de rotsblokken met de hamer tot brikaljon kloppen onder de brandende zon.
Binnen enkele jaren is dit dus een totaal andere tocht. Het zal niet meer zo mooi zijn. Maar wel veel beter: ook deze mensen hebben recht op ontwikkeling.
Na de laatste overzet komen we in de vlakte van de Mekongdelta. Eén van de dichtst bevolkte gebieden ter wereld. Rijstvelden met kokosbomen sieren het landschap. Prachtig gewoon!
Het laatste deel van de 400 km is een asfaltweg. Na 8 uur rijden we de miljoenenstad Phnom Penh binnen. De hopen vuil overvallen ons, en we zijn toch al wat gewoon!
Het is bijna donker. We nemen een guesthouse aan het meer. Het staat ons niet zo aan. Een echte backpackerskermis: veel westerlingen, muggen, luide muziek…
We zijn te moe na die tocht om nog naar een ander deel van de stad te gaan, en zijn al blij dat de laptop en de ophanging van onze nieren het overleefd hebben.


20 November ‘06

Phnom Penh
Een mooie, gezellige stad, aan de Mekong. We slenteren rond om de stad in ons op te nemen, en komen onder de indruk van de Khmer kunst in het museum.
We proberen ook een glimp op te vangen van het Bouddhisme hier, in de stupa’s en tempels. We komen in een dienst terecht, waar een soort xylofoons bespeeld worden. Samen met de gebrande kruiden en wierook voel je je waarempel een beetje high worden!
De Franse invloed op de vroegere kolonie is hier overduidelijk. We staan op de hoek van de Pasteurstraat en de Charles de Gaullelaan! De Franse industrie is hier ook onmiskenbaar aanwezig. We rijden ook weer rechts. Je ziet nog vaak Frans opschriften, maar ook hier heeft het Engels gewonnen als internationale taal, zoals in heel Azië. Kinderen leren al van in de lagere school ons alfabet en Engels en weten dat ze dit mòeten kunnen. Voor de volgende generatie wordt het Engels dé wereldcommunicatietaal, gevolgd door het Spaans voor Latijns Amerika. De grootste taal, het Chinees kan die rol nooit spelen omdat het alfabet veel te onpraktisch is. Je merkt dit ook op internet. Het zijn de twee meest gebruikte talen, wel altijd met een querty-klavier!(Waarom wij in België bijna als enig land nog azerty leren begrijp ik niet goed)
In veel landen heeft men dit begrepen. Andere nationaliteiten spreken beter Engels dan wij, Belgen. Zelfs de Fransen! Weet je dat in Nederland reeds in de kleuterklas Engelse les gegeven wordt? En in de toekomst moet elk eindwerk middelbaar onderwijs, en zeker in hoger onderwijs in het Engels gemaakt worden. We lopen een beetje achter bij ons…
De kilometersbrede Mekong heeft een extra dimensie aan de stad. We slenteren errond, en genieten van de op de amazone na grootste rivier ter wereld…


21 November ‘06

Phnom Penh
Vandaag brengen we een bezoek aan één van de killing fields van de Rode Khmer. Rond 1980 zagen we daar ooit een panoramareportage over. Het zit nog steeds in ons geheugen gegrift als één van de meest aangrijpende documentaires die we ooit zagen,eindigend op de door merg en been dringende muziek van de ‘mystère des voix Bulgares’.
Je kunt de schaal van de genocides hier maar vergelijken met de uitroeiingskampen van Hitler. Het is niet onder woorden te brengen wat mensen mekaar kunnen aandoen , en dat in ònze tijd…Daarna kregen we nog Joegoslavië, Rwanda…enz. We leren het precies nooit als mensheid.
Hier komt het nog als erger over, omdat het eigen volk uitgemoord werd voor een duister ideaal: het vestigen van een pure communistische landbouwstaat. Intellectuelen werden systematisch uitgemoord. Kunnen lezen en schrijven was al verdacht.
De vele schedels en beenderen liggen er nog… Er waren honderden zo’n fields… En gevangenissen. We bezoeken een ‘omgebouwde’ middelbare school.
De cellen, folterkamers,…
Een fototentoonstelling geeft persoonlijke verhalen weer. Je ziet de folterpraktijken. Gruwelijk. Zo’n getuigenissen mòet men bewaren, en mòeten bezocht worden, evenals Auchwitz en Dachau… , want we vergéten het altijd weer opnieuw!
Een gevangene heeft op grote panelen het leven in zo’n kamp weergegeven met een ongelofelijke zachtheid. Ook kunstfoto’s geven de uiteindelijke zachtheid in de mens weer. Ik blijf geloven dat dit uiteindelijk veel sterker is en ooit volledig zal overwinnen. Ik blijf ook geloven dat we als mensheid vooruit gaan.
Als je ziet hoeveel moed de Cambodianen hebben om hun land op te bouwen na alles wat er gebeurde. Elke familie heeft hier slachtoffers en…moordenaars. Je weet niet hoe een volk op zo’n korte periode zich min of meer kan herstellen, vooral omdat het ganse onderwijssysteem totaal vernield was. Hun optimisme en levensvreugde dwingt respect af!




22 November ‘06

Phnom Penh – Siem Reap
De busrit van zes uur zou je kunnen samenvatten: water en rijst. We rijden dwars door de Mekong delta. Alle huizen staan op palen, omdat je in de Moessonperiode hier grote overstromingen krijgt, ideaal om dan de rijst uit te planten.
Na Pol Pot heb ik slecht geslapen, en voel me een beetje triest. Ik kijk naar buiten en zie in elke waterput schedels en beenderen drijven. Hoeveel killing fields zijn hier nog niet ontdekt?
Ook de Amerikanen hebben hun best gedaan: ze hebben het oerwoud van uit de lucht besproeid met ‘Angent Orange’, een ontbladeringsmiddel, zodat ze tenminste de vijand onder de bomen konden zien. Ook nu nog worden hier en in Viëtnam door die massale chemicaliën veel gehandicapten geboren…
Later heeft de VS, samen met China en Thailand dan weer de Rode Khmer gesteund, tegen Viëtnam… Waarom al dat leed??? (money, money, money…)
De chauffeur is heel goed, maar houdt precies een minirace om zijn persoonlijk snelheidsrecord te breken, en als ik verschillende kinderen zie braken op de bus, zit het me ook tot in mijn strot…
We reizen met de Cambodjanen, en daardoor zie je op die rit weer een stukje van het Cambodjaanse leven dat moeilijk onder woorden te brengen is.
Je ziet rond je echt een landbouwgemeenschap, maar alles ziet er zo hoopvol uit. Mensen hebben de wil in deze post-rodekhmertijd er iets van te maken. Er wordt volop gebouwd, wegen aangelegd…Op grote panelen wordt opgeroepen geen wapens te gebruiken. Sommige delen van dit land zijn ontoegankelijk omwille van de landmijnen. Maar, niet getreurd. Heb je geen voeten meer, gebruik dan je armen om bijvoorbeeld te musiceren, verkopen…
Er is iets waar je intens van begint te houden, in dit land. Ik weet niet wat. Wellicht die enorme wil om te léven, léven, en nog eens léven, na de lange dood.

23, 24, 25 november ‘06

Siem Reap
De tempels van Angor Wat zijn niet alleen getuigen van een groots verleden, en geklasseerd als werelderfgoed, ze zijn het hart, het geheugen en het cement van het Cambodiaanse volk. Gelukkig zijn de Rode Khmer er niet in geslaagd de tempelcomplexen te vernielen. Nu zijn ze een hier een symbool geworden!
We kiezen voor een pas van drie dagen, en huren fietsen om op ons gemak door die prachtige jungle te rijden, en de tempels op te zoeken. Alle tempels bezoeken is gekkenwerk. We maken een keuze.
Het is werkelijk prachtig, en de moeite hier 3 dagen te verblijven en de enorme hitte te trotseren. (het is hier nu koud seizoen, 40°C) Christine geniet met volle teugen. Voor mij is de natuur errond belangrijker, dan vooral hoe de jungle sommige tempels helemaal weer veroverd heeft: grote boomwortels, onder reusachtige tropische kruinen, grijpen als handen vast op de muren en daken. Langzaam vernietigt die wurggreep alle bouwwerken…
Je ziet ook weer een stukje ven het Cambodiaanse leven, hier. Siem Reap leeft van het toerisme, ‘Cambodian Way’. We voelen ons precies wandelende dollarbomen. Vooral Christine moet het ontgelden, omdat iedereen weet dat een vrouw makkelijker tot een aankoop te verleiden is: madààààm, doyou want fresh water, coconut, pineapple, flute, postcards,…only four dollar…. for five.
Indien je niet koopt wordt dit snel one dollar for ten…
Het is net een zwerm bijen achter je aan. Je kunt dit vervelend vinden, maar je mag dit niet zo zien. We bewonderen de enorme levenskracht van de mensen hier, glimlachen vrienelijk, en zeggen beleefd: no, thank you. Indien je iets wil kopen moet je een eerlijke prijs geven, en niet afbieden tot op het bot.
(Alles wordt hier in dollar betaald, ook uit de ATM komen dollars. Niemand wil de plaatselijke munt gebruiken. Enkel om wisselgeld beneden de USD terug te geven.)

26 november ’06

Siem Reap – Bangkok (Thailand)
Ik verheug me al op de busrit van vandaag, maar het is niet echt de moeite. We hebben een slechte maatschappij gekozen. De bus tot aan de grens is een rammelkar. Elke rust moet er aan gewerkt worden en één van de tot op de draad versleten banden begeeft het. Maar hier is dit allemaal geen probleem…We lopen wat vertraging op, maar ja…
Er is bijna geen asfalt te bespeuren, de bus raast over het grint. Bijna alle bruggen zijn weggespoeld door de moesson. Hier werkt men niet aan een nieuwe weg. Corruptie naar het schijnt: nu nemen de meeste toeristen het vliegtuig naar Siem Reap, en juist, ja, de vliegmaatschappijen betalen om géén weg aan te leggen…
Voor ons betekent dit een dagrood stof vreten, voor de mensen hier elke dag. Onze bus verspreidt één rode stofwolk. Je kunt bijna niet fotograferen.
De meeste dorpen liggen langs de weg. De huisjes zijn rood van het stof. De rijst ook, de mensen ook…
Mensen werken hier elke dag op de velden, verplaatsen zich…Velen lopen met een doek voor hun neus en mond gespannen.
Het is het einde van de Moesson, het watertrekt zich terug. In dit seizoen proberen mensen vis te vangen in de slinkende slijkwaterpoelen. Netten worden uitgeworpen. Heel mooi en sierlijk…
Cambodianen zijn een mooi volk met een enorme levenskracht. Je zou het gaan missen: madààààm, madààààm…Dank je wel om dit aan ons te tonen.
Aan de grens verloopt alles vlot. Een uur laterhebben we een Thaise stempel.
We stappen in een grote luxueuze bus, en rijden over mooie snelwegen naar Bangkok: Welcome to Thailand!
We zijn afgesproken naar huis te telefoneren, omdat we hier weer ADSL-lijnen hebben. Skype werkt dan zeer goed. Het wordt méér dan een uur bellen: Roeland wil een huis kopen! We moeten vanalles bespreken…Het leven staat duidelijk niet stil, thuis. Soms zou je echt willen thuis zijn.
Internet is voor ons een wondermiddel, en van achter je computer kun je alles volgen, maar het is toch echt nodig dat we nu voor 14 dagen naar huis gaan.
Ma heeft ook een mail gezonden: Het wordt stilletjesaan tijd dat jullie thuiskomen. Het duurt nu al zo lang, we worden het beu. Veel liefs,ma.

zaterdag, november 11, 2006

8 november ’06

Varanasi – Bangkok
Gisterenavond dachten we: we werken het reisverslag van India af, sturen het door naar onze blogger, en gaan nog rustig op ’t gemak iets eten. Daarna schuiven we vroeg ons bedje in. Morgen hebben we nog alle tijd om verder de rugzakken te maken, onze vlucht naar Bangkok is maar om 14.30h.
Maar, niets verloopt ooit hoe je het plande, hier…
We wandelden richting ’t stad’, verkopers en riksjarijders van ons afslaand, zoals altijd.
Niets aan de hand dacht je? Een fietsriksjarijder blijft ons volgen:
-Ik wil je een uur rondvoeren voor 10 rupees ( 0,2€)
-Sorry, we willen gewoon eens op ons gemak lopen, en hoeven nu geen riksja. Trouwens, indien je voor ons een uur zou rijden moet je dit niet doen voor 10 rupees!
Toch bleef de man ons achtervolgen…
We sloegen een minuscuul straatje in waar de fietsriksja met moeite kan passeren. Bijkomend voordeel: Er is een biershop in het straatje! We kochten een fles bier, en placeerden ons op de rand van het trottoir.
Maar, niet te geloven, na enkele minuten stond de man weer voor ons:
-Waar wil je naartoe, je loopt nu al zo’n lang eind?
-Het is niet ver, enkel maar naar internet, we vinden het leuk om eens te lopen…
Wil je ook een slokje bier?
-Nee, ik drink nooit bier, want dat is veel te duur voor mij.
Beschaamd denk ik dat ons pintje 65 rupees kost, en dat de man ons achtervolgt voor 10 rupees. Toch is het zo moeilijk te weten wat je moet doen… We zeggen tegen hem:
-Zet je bij, en drink een glas mee. Je mag ons dan seffens naar internet voeren.
-Jullie begrijpen dit wellicht niet. Ik ben arm, heb 3 kleine kinderen en kan met moeite de eindjes aan mekaar knopen. Ik moet voor de riksja een ‘permis’ betalen. Bovendien ben ik niet de eigenaar van de riksja. Ik huur hem elke dag voor 50 rupees van mijn baas, omdat ik het geld niet kan samenkrijgen om er zelf één te kopen. Mijn eerste klanten zijn dus elke dag voor hem…
De woning, waar mijn gezin verblijft, kost elke maand 1 000 rupees, de elektriciteit 300.
We weten ook dat een riksjarit maximum 30 rupees kost, en dat er meer riksjarijders dan klanten zijn..
-Mijn naam is Hira. Ik kan niet lezen of schrijven.
-Namasté. Christine en Johan. Wij hebben vier kinderen tussen 22 en 27 jaar
-O ja, wat leuk!
-Hoe oud zijn jouw kinderen?
-6, 4 en 1 jaar. Ikzelf ben de leefijd van jullie oudste zoon: 27.
-Hoe oud zijn jullie?
-50 en 51
-Jullie zijn mum and dad voor mij.(nog eens..)
-Wat kost een nieuwe riksja eigenlijk?
-8 000 rupees
-En een occasie?
-4 500
Tijdens de rit dachten we misschien iets te kunnen doen voor Hira…
Een kleine rekensom. We komen binnen 3 maand terug, 50 rupees X 90 dagen = 4 500 rupees. We zouden dit bedrag aan hem kunnen lenen, net genoeg voor een occasie riksja.
Hij zet ons af aan het internetcafe. Ik betaal 20 rupees.
-Ik wacht je op, het maakt niet uit hoe lang het duurt. Daarna voer ik je terug. Alsjeblieft.
-Nee, dat willen we niet. Wacht niet. Misschien kunnen we je helpen een eigen riksja te kopen zodat je je eigen baas wordt…
-Dit zou voor mij fantastisch zijn. Morgen stel ik je voor aan mijn gezin.
-OK, kom morgen om 8 uur.
Vandaag , bij het inpakken en inladen van de auto, om 7.30h is hij er al.
We werken toch nog de bagage af, en rond 8h vertrekken we. We slaan de moslimwijk in, steeds kleinere straatjes, tot de riksja geparkeerd wordt.
-Ik ben afkomstig uit Bengalen, niet ver van Calcutta en ben moslim.
-Het huis dat we huren is eigenlijk niet zo goed, maar je bent welgekomen…
Via een deurtje komen we op een soort braakliggend terrein, waar het wemelt van de kinderen tussen de vele krotten. Het is even schrikken. We hadden een huis, of toch minstens enkele kamers verwacht.
We gaan binnen. Het huis is één kamer van 3 x 4 meter. Alhoewel, kamer…
Met bamboe is een afdak gemaakt tegen een muur. Niet volledig waterdicht. De andere drie wanden bestaan uit afgedankte jutezakken. De vloer is aarde.
Een mat wordt opengerold voor het hoge bezoek. We nemen plaats, en worden thee aangeboden…
Het eerste moment weet je niet waar gekeken. Je bent zò beschaamd in je eigen rijkdom…
Maar, als je dan wat meer op je gemak bent zie je dat alles hier piekfijn is. Het weinige dat ze hebben heeft zijn plaats. Het krot aan de buitenkant is mooi aan de binnenkant. Zijn vrouw (die met gemak de wedstrijd miss België en miss Belgian Beauty samen zou kunnen winnen) en kinderen zien er heel net uit. Niet te begrijpen hoe dat hier kan. De kinderen hebben hier een echte thuis en zien er gelukkig uit. Waarmee we niet willen zeggen dat hier aan de minimumbehoeften is voldaan. Zo’n toestanden zijn voor ons onmenselijk. Maar toch zie je hier ook weer de enorme creativiteit van een mens om met zo weinig toch een stuk geluk op te bouwen. Zelfs hier geen wanhoop, maar hoop. We hebben dit op deze reis al vaak geleerd: alles is veel hoopvoller en positiever dan je op een foto ziet…
Voor Hira is het verschrikkelijk geen enkele bestaanszekerheid te hebben. Elke dag weer opnieuw het eten van morgen moeten verzamelen. 200 rupees elke dag is een minimum.
-Een grote zak rijst is goedkoper per kg, maar we kunnen dit niet in één keer kopen.
De gasfles is leeg. Geen geld voor een nieuwe, we verzamelen hout om te koken…We slaan er ons wel door.
Intussen zie ik dat de familie van Hira hun ‘kamer’ moeten delen met een muizenfamilie, waarvan het holletje net naast me in de hut uitkomt.
Het meest wraakroepende vind ik de huur: 1 000 rupees per maand, voor zoiets! En dan de huur van die riksja! 1 500 per maand. Elektriciteit 300. Anderen worden nog rijk op het zweet van zo’n mensen.
We besluiten hen 500 rupees te geven om een grote zak rijst te kopen, een nieuwe gasfles,en…. We lenen hen 4 500 rupees om een occasie riksja aan te schaffen. Dit bedrag moet terugbetaald worden als we begin februari terugkomen. Natuurlijk kunnen we dit ook géven. Maar zo is het geen aalmoes, enkel een kleine steun die hem in staat stelt op eigen kracht een iets betere situatie op te bouwen.
We nemen afscheid van de familie. Hira leidt ons rond in de moslimwijk waar in vele huizen enkel weefgetouwen voor zijde staan. Het manueel werk is een moslimspecialiteit. De verkoop gebeurt door hindoes. Op het einde belanden we weer zoals gewoonlijk bij de afdeling verkoop. En… hira zal ook wel zijn procentje krijgen.
We worden teruggevoerd,en spreken af binnen 3 maanden. Hira wil graag dat we dan bij zijn gezin komen dineren. We stemmen graag toe en beloven in België een foto van zijn gezin te laten afmaken.
Vlug de rest van de bagage in orde brengen. Ieder personeelslid van het hotel heeft het precies geroken, en draait rond ons om een fooi te krijgen… Heel vervelend. Ik had 100 rupees fooi gegeven om onder het personeel te verdelen, maar blijkbaar heeft de man aan de balie alles voor zichzelf gehouden…
De man in de straat die ons de ATM toonde, wilt ook een fooi…We spreken een eerlijke prijs af met de motorriksjarijder om ons naar de luchthaven te voeren, maar… ook weer het gezeur naar een extra fooi. Het kan danig op de zenuwen werken.
De controles op de luchthaven zijn immens en blijven duren. We vertrekken dan ook te laat, met 25 man in een Boeing 747 met 300 zitplaatsen. Het is een nieuwe lijn, en we zijn gewoon met Ryanair te vliegen, waar op de 747 meestal geen plaatsje vrij is!
Vliegen is altijd een beetje een feest. Je ziet het chaotische India diep onder je verdwijnen, met alle menselijke miserie, diep onder de wolken. Ik denk aan Hira, terwijl het personeel van Thai air ons vertroetelt met een lekkere maaltijd. Omdat het bewolkt is zien we niets van Myanmar en de Indische oceaan…
Na 2,5 uur beginnen we te dalen. Het is intussen donker geworden, omdat we naar het oosten vliegen. In Thailand is het 6 uur later dan thuis.
Uit de lucht zie je meteen een totaal ander land: rechte wegen, heel goed verlicht. Ook tijdens het landen: snelwegen, bruggencomplexen… gewoon zoals bij ons.
Een visum is hier niet nodig, dus alle formaliteiten in de hypermoderne luchthaven van Bangkok International zijn in een tiental minuten gepasseerd. We herschikken de bagage, omdat we de laptop als handbagage meegenomen hebben. We bergen hem in één van onze twee rugzakken, zodat we onze handen vrij hebben.
De geklimatiseerde airportbus brengt ons naar het centrum in ongeveer een uur. Bangkok ziet er heel modern uit. De hoogbouw is enorm. Je waant je in Manhattan. Grote verkeerswegen en ook het metronet slingeren zich op palen, ver boven de begane grond, tussen de wolkenkrabbers door.
Gedaan met riolering op straat, hopen vuil… Je bent het zodanig gewoon geworden dat het je nu opvalt hoe netjes alles er hier bij ligt: zoals thuis.
Hier in het centrum zie je veel westerlingen. Lekker eten wordt geserveerd, het bier vloeit rijkelijk, disco, leute, vrouwtjes te koop…Het is een schok na Pakistan, India, Nepal... Hoe kun je toch in enkele uren in zo’n andere wereld terecht komen???
Ik denk aan het straatbeeld in Varanasi, aan het gezin van Hira. Als je de mensen hier aankijkt merk je niet meer datzelfde vuur in de ogen.
Dit is wellicht een eigen gevoel. We staan verdwaasd en een beetje triestig naar dit alles te kijken en missen iets. Onthutst denk ik: na 5 maand zijn we weer in een wereld terecht gekomen die je je ganse leven gewoon bent. Hoe kan dit zo’n schok zijn?

9, 10 november ’06

Bangkok

We hebben enkele dagen nodig om hier in de stad wegwijs te raken: je moet het plan wat in je hoofd krijgen, de werking van de metro, de bootverbindingen…
Totnogtoe hebben we weinig tijd in administratie verloren, omdat alle visa van thuis geregeld waren. Voor het tweede deel van de reis is dit anders. We kloppen eerst aan bij de Indische ambassade. Nee, je visa-aanvraag moet in de voormiddag binnen… Morgen terug, dus.
Er is hier een ingewikkeld systeem: In de voormiddag je visum aanvragen(met pasfoto’s, en een kopie van het paspoort) . Tussen 5 dagen en 3 weken later je paspoort over de middag ingeven, en op dezelfde dag tussen 15 en 16h30 komen afhalen. Dit wil zeggen dat we eerst naar Cambodja kunnen, en als we in het terugkeren Bangkok weer passeren kunnen we het afhalen. 6 maand geldig. Dit is één!
Het Iraans visum kunnen we nog niet aanvragen, maar we zoeken toch de ambassade op om informatie te krijgen. Misschien kunnen we het dan begin februari aanvragen. Ambassade verhuisd. Op het nieuwe adres hebben we geluk. Je kunt het nu al aanvragen, enkel op maandag. Het paspoort moet niet binnengegeven worden. Enkel een copie. In februari afhalen is goed. Dan heb je drie maand om het in gebruik te nemen. Dit regelen we zeker ook nog, voor we naar Cambodja gaan.Dit is twee!
Nu blijft nog één moeilijk visum over: Syrië. Wellicht is het mogelijjk om dit in Brussel in orde te krijgen, in de kerstvakantie( hebben ze telefonisch beloofd), maar… we kijken zeker ook hier. Nu niet meer mogelijk, want morgen is het weekend.
We plannen ook het verdere verloop van de reis. Omdat we nu nog een toer maken door Cambodja en Maleisië is er tijd om in Januari over de verschillende eilanden van Indonesië over land en met de boot door te reizen tot in Australië…
We kijken hier voor een goedkope verbinding Darwin – Bangkok.

11 november

Bangkok
11 nov is wapenstilstand, maar voor ons vooral de verjaardag van pa. Mijn pa wordt vandaag 80 jaar. Het is ook de dag dat mijn grootmoeder gestorven is.
Ik heb een triestig gevoel vandaag. Pa, ik wil vandaag bij je zijn, samen met familie en vrienden. Deze reis heeft me ook geleerd nooit meer een gelegenheid over te slaan om feest te vieren…De band met thuis is heel sterk.
We hebben een plan. We staan vroeg op om een klein filmpje te maken met één van de camera’s van de kinderen van Kathmandu. Eerst leren hoe het werkt…
Daarna naar de waterkant. Pa houdt van boten net zoals ik. De zee zit gewoon in ons. Het is meegegeven met de genen van onze grootouders. We spreken een filmpje in en zingen ‘happy birthday to you…’
Nu naar het internetcafé om door te zenden. Het wordt 10 uur, 11 uur, 12, 13, 14…
We leren comprimeren, maar zien dat er dan van de film niets overblijft, we proberen op flickr, andere emailadressen…Het lukt niet. We zijn er het hart van in…Noodgedwongen maken we een paar foto’s met niet minder gemeende wensen. We zijn er bijna de ganse dag mee bezig.
We hebben ook nog iets anders in petto. Met de ganse familie is er een groot feest in ‘restaurant Groenevelt’. Koenraad heeft het nummer doorgemaild. Als opa denkt niets meer te horen van ons (hihihi) zal de telefoon rinkelen uit Bangkok tijdens de aperitief! Hopelijk loopt er nu niets meer mis…
De telefoonverbinding is uitstekend. Ik moet de lijn doorgeven aan Christine omdat ik geen woord kan uitbrengen. De tranen lopen hier over mijn gezicht.
We horen iedereen het verjaardagslied zingen. Het is prachtig...
We konden op geen beter moment bellen... Toeval?

dinsdag, november 07, 2006

29 oktober ‘06

Pokhara
We zijn reeds om 6 uur op, want we willen graag de zon zien opkomen vanaf Sarankot, een bergtop op 1560 m, boven Pokhara. Je hebt een prachtig zicht op het Annapurna massief.
De koffie is al verteerd, maar om 6.30h, wanneer we de motorfietsen moesten afhalen, is nog geen teken van leven te bespeuren van Geneviève( het Canadese meisje) en Purna(=Nepalees voor volle maan)
Maar, in nepal ‘no problem’, tegen 7h bewegen we ons naar de motorfietsstand. Ze gaan net open. ‘Nepali hour’ weet je wel.
Het wordt een serieuze klim met prachtige zichten op de omgeving, maar toch wel een beetje te zwaar voor zo’n lichte motorfietsen. Halverwege de tocht begeeft de motorfiets(duidelijk zwaarder geladen dan de onze, door het stevige Canadese gewicht) van Purna en Geneviève het. Ze moeten terugkeren. We spreken af op de top.
Wat later verandert de weg in een grintweg.(dit is een té mooi woord voor de hopen grote stenen die de wegbedding vormen) Ik krijg de motorfiets er niet meer over. Het is zottenwerk. Er kom een man aangestormd uit zijn huis die ons op een trap wijst: je kunt de motorfiets hiér parkeren en de trap nemen…De parkeerplaats kost wel… Ik laat hem niet uitspreken en placeer de motorfiets enkele meter verder op de wegberm. De rest doen we te voet. Intussen zien we al heel wat mensen àfdalen. Westerlingen, die niet op Nepali hour draaien.
Nu, als we boven komen is het zicht werkelijk subliem! We krijgen een overzicht van alle hoge Annapurna-toppen, waar we de voorbije weken rondtrokken. Het is machtig en adembenemend om nog eens heel je tocht zo van ver te zien. We genieten in het zonnetje…tot de dagelijkse bewolking rond de bergtoppen verschijnt.
Na een uur zien we een zwaardere moto de grintweg naar de top oprijden: Geneviève en Purna. Wat snel. Ook dit is ‘Nepali way’!
We genieten samen nog wat na, en vertrekken, maar zelfs met de zwaardere moto zijn wìj veel sneller beneden te voet!
Daarna, richting Sisuwa, een klein meertje eventjes richting Kathmandu. We kunnen daar eten bij locals. Het gebied is nog toeristisch ‘onontdekt’ en de mensen maken het beste eten van de streek
Het is wel een uur rijden, maar heel ontspannen, op de moterfiets. We genieten van de streek terwijl onze haren in de wind wappereren…
Het is een prachtig meertje, helaas niet geschikt om te zwemmen. Het zit hier ook goed vol toeristen. Het was niet nodig zo ver te rijden voor local food, want de menukaart is dezelfde als in Pokhara. Ik bestel ‘big fish’(we zitten toch wel aan een meer zeker)en krijg 3kleine stukjes van een ‘big fish’. Je kunt ze wegblazen, dus ik ga met honger van tafel. Wat Purna eet zou ik niet binnenkrijgen. Rist met een hoop ‘deeg’ waar je niet kunt op kauwen omdat het dan aan je tanden blijft plakken. Je moet met je handen (Nepali eten altijd met hun handen, en nooit met mes en vork of met stokjes, zoals in China) een soort balletjes kneden en direct binnenslikken. Hij werkt dan ook een enorme hoeveelheid in géén tijd naar binnen, betaald zoals altijd door…Geneviève. HJa, zegt ze wat verontschuldigend: het is hier in Nepal de gewoonte, wie geld heeft, betaalt…Ik denk: In België noemen we dat profiteren. In het gesprek horen we ook wel meerdere ergernissen van het Canadese meisje. Het is niet meer de grote liefde met de beautiful Nepali boy, van 3 weken geleden. Nee, binnen veertien dagen scheiden onze wegen zich definitief…
Na het eten blijken we geen tijd meer te hebben om nog naar de beloofde stupa te gaan. Tomorrow!
We hebben geen zin om nog eens een dag zo aan te lummelen en nog eens een motorfiets te moeten huren…
We zeggen dat het OK is, en liever teruggaan om inkopen te doen voor het ‘dinner, Belgean style’. Hij ‘bargaint’alle ingrediënten voor ons: bloemkool, tomaten, look, varkensgehakt…op Nepali way: veel woorden, gebaren en vooral veel tijd. Maar goedkoop. Bij ons zou je het op de zenuwen krijgen en denken: zonde van de tijd. Ik had al dat of dat kunnen doen. Hier is een aankoop een gebeurtenis, een feest. Je geniet ervan. Het is een praatje met je tijdelijke vriend, de verkoper.Je geeft beiden een geschenk: hij zijn groenten, jij je geld.
We spreken af om zeven uur en hebben nog de tijd om via internet Nele te bereiken. We vernamen gisterenavond dat ze op de aankoop van een huis staat. We maken er ons een beetje zorgen over. Ze is wild enthousiast. We vinden het spijtig niet thuis te zijn en mee te kunnen gaan. Skype werkt niet om te telefoneren. We schrijven een heel kritische mail die wellicht zal overkomen als een koude douche. Het is nu eenmaal onze taak om hen met de voeten op de grond te zetten, want je kunt in je enthousiasme dingen over het hoofd zien.Het is moeilijk oordelen voor ons omdat we het huis niet kunnen zien. Waren we maar thuis…
Het menu Gemonpraize: bloemkool in de kaassaus met pureeaardappeltjes en gehaktbroodje in de look-en tomatensaus is een schot in de roos. Purna kan zijn smakpapillen niet geloven: Ik dacht dat zoiets enkel in sjieke restaurants kon klaargemaakt worden? Geneviève kijkt schuin met haar oogjes richting hemel: ‘mmm, Western food…’
Achteraf doet hij de schotels ‘Nepali way’. Dit is echt wel uiterst proper, maar trààààg… Ook schotels wassen is plezant: waarom moet het rap gaan?
Hij wil nog naar zijn vrienden in de stad, en dringt aan om mee te gaan. This is the last evening in Pokhara…We doen het niet. Het was leuk vandaag, maar mum and dad zijn moe… Het is genoeg geweest op ‘Nepali way’ .Ik geloof dat we altijd Europeanen blijven…


30 oktober ‘06

Pokhara – Kathmandu
Bij het uitrijden zien we een band half plat staan: een nagel of zo in het loopvlak.
We laten hem direct vermaken in plaats van één van de twee reservewielen op te leggen. Je moet het toch doen.
Eerst de prijs vragen: 40 rupees. Nog geen halve Euro.
Goed. Wiel afnemen.. ‘Oh, tubeless? It’s 60 rupees’. Mij maakt het niet uit, het is nòg geen halve Euro, maar ik toon me zeer verwonderd over de ‘verhoogde’ prijs! Kwestie van het spel hier mee te spelen, want anders eindig je met 5 000 Rupees.
Ik zie hoe alles hier manueel gebeurt. PeugeotGarage Degroote, dit is niet voor te stellen! Wat een zware arbeid, om die band van de velg te krijgen! Daarna de nagel eruit, en stoppen met fietsvulkaniseer, gemengd met snippers rubber, in het gaatje geprest. De band eropkrijgen is nog zwaardere arbeid. Met de hamer…
Een uur werk voor nog geen halve Euro… Ik geef een fooi, maar durf ook niet te veel geven, omdat je precies anders de arbeid zelf niet respecteert.
Allez, en route! Het is geestig in de auto, na drie weken. Op een geheugencel namen we al onze CD’s van thuis op,waar we nu in ‘random’ naar luisteren. Het landschap is machtig. Niet meer de hoge toppen, maar het doet denken aan de ‘Haute Provence’. De rivier onder ons zou de Durance kunnen zijn…
We zijn precies een beetje thuis. Ik heb heimwee naar Europa…
Kathmandu binnenrijden is een fluitje van een cent. We zijn direct in Tamel. Christine zoekt een hotel en kan ook de parking regelen. Maar dan loopt het mis. We slaan een verkeerde straat in en raken steeds meer in het oude centrum. Destraten zijn nog net de breedte van de auto. We kunnen nog vooruit, nog achteruit. En dan die massa volk… Het zweet stroomt weer in beken.
We klappen de spiegels in, en kunnen nog net wat verder rijden tot op een minipleintje. Tussen de massa mensen, riksja’s, fietsers,… kunnen we in een tiental maneuvers en met véél hulp van geduldige mensen tòch draaien en iets bredere straten vinden. Na twee uur zijn we weer op hetzelfde punt, en rijden we de parking in…


31 oktober ’06

Kathmandu
Kathmandu is een stad om van te houden. Het is op mensenmaat. De straten zijn gezellig. De drukte is binnen de perken. Maar vooral: de oudheid straalt ervanaf…
Wellicht heb je géén straat zonder tempel… Het is mooi. Je kunt de ‘monkey-tempel’ bezoeken, maar het zegt niet veel. Die tempel, die stupa…
Nee, je moet je onderdompelen, verliezen in die strààtjes, tussen die lieve mensen. Je haar laten knippen in een plaatselijk kapsalon, groenten en schaap kopen om op zijn ‘Germonpraize’ stoofpot te maken…Zàlig.

1 november

Kathmandu
Durban squaire is eigenlijk het oude koninklijk paleis van Katmandu. Het bevat vele mooie gebouwen die een bezoek waard zijn. De ingangsprijs is 200 rupees/pers. We onmoeten een jonge Nepalees vòòr de ingang.
-Wil je mij niet als gids nemen?
-Nee, nier direct.
-Ik kan je binnenbrengen op ‘Nepali way’Je betaalt dan geen ingang, en ik gids je rond. Het is echt belangrijk voor me. Je geeft wat je wil.
-OK, goed voor ons, we geven het liever aan jou dan aan de Nepalese staat. We betalen je achteraf 400 rupees.
We komen op het plein terecht via een klein steegje, en krijgen een volledig uur uitleg. Tussendoor probeert hij er ons van te overtuigen méér geld te geven, of ons te bewegen maandelijks geld te storten om zijn zoon te laten studeren….’Wij zijn verbonden in dit leven, door vorige levens.Het is geen toeval dat we mekaar ontmoeten.’
We weten niet wat we moeten doen. Natuurlijk wil je iets geven. Maar.. geen foto van de zoon…We vertouwen het niet.
We nemen zijn adres op en willen verder nadenken. Uiteindelijk is 400 rupees hier een enorm bedrag. Als hij regelmatig een toerist vindt kan hij weinig problemen hebben? Met bedelende kinderen is het ook zo. Moet je iets geven? Bedelaars? We zijn verward en weten het niet meer…
De volgende straat komen we mensen tegen die een folder uitdelen. ‘ geef bedelaars nooit iets, en zeker kinderen niet! Alle redenen worden nog eens haarfijn opgesomd, in een tweetal bladzijden. De laatste bladzijde is een lijst van hulporganisaties waar kinderen zich kunnen toe wenden als ze in nood zitten. De inkomsten van de monumenten wordt gebruikt voor onderhoud en werkverschaffing…
We beseffen direct onze fout: onze gids was een vermomde bedelaar.

2 november ’06

Kathmandu
Vandaag is een speciale dag, omdat we niet zomaar de Bodhnath stupa gaan bezoeken, maar Dieter, de zoon van collega Herman daar kunnen ontmoeten. Dieter bestudeert reeds zeven jaar intens het Bouddhisme, en wel in het bijzonder het Tibetaans Bouddhisme omdat deze vorm hem het meeste ligt. We krijgen een rondleiding doorheen het volledige tempelcomplex van Bodinath: de grootste stupa in de wereld, tempels, kloosters…
Het wordt een gesprek van wel vier uur, waarin we inzicht krijgen in de grondprincipes van het Bouddhisme. En wat blijkt… heel veel gedachten staan verbazend dicht bij mijn eigen wereldbeeld. Ik probeer samen te vatten en te vergelijken met wat ik zelf denk.
Het Bouddhisme gaat niet uit van een almachtig scheppende God. De reden is eenvoudig. Indien God almachtig is, en dus alles kan, waarom heeft hij de mens dan niet wat beter geschapen, zodat je al dat lijden op de wereld niet hebt? Of gewoon perfect? Als je toch alles kan? Indien God en zijn omgeving perfect is, is het zelfs té gek de wereld te scheppen. Het is niet nodig. Alles is al perfect.
Dit is misschien wel lastig, want als God niet alles kan moet je het zelf doen! Niet altijd zo’n leuk idee en daarom is de almachtige God-vader of God-moeder een echt archetype, beschreven door Jung en zelfs in het Bouddhisme onuitroeibaar: mensen bidden en offeren ook hier om gunsten af te smeken. Zelfs wij staken in Parijs in de église St-Jacques de Compostelle een kaars aan, voor we op wereldreis vertrokken. Alhoewel je wetenschappelijk kunt aantonen dat kaarsen niet werken.
In het Bouddhisme moet je proberen via verschillende levens (symbolisch: 13 stadia) te groeien tot verlichting. Daarna moet je niet meer herboren worden. De 13 trappen van de toren, aanwezig op elke stupa geven dit weer. Indien je goede dingen doet in je leven wordt je de volgende keer in een ‘hoogstaander’ leven geboren. Bij slechte daden bouw je karma op, en dit merk je in je volgende leven. Je kunt ook terugkomen in een dier.
Dit lijkt nogal raar, maar bij nader inzien sluiten een aantal elementen sterk aan bij mijn eigen evolutiegedachte:
Indien je naar de natuur kijkt zie je dat alles heel mooi en fijn in mekaar zit. Ieder detail is van belang. Alles heeft zijn reden, en hangt aan mekaar vast. Of met andere woorden, er schuilt een bedoeling achter. Toch is die natuur heel kwistig in het vernietigen van wat ze zelf zo nauwgezet en mooi maakt: aardbevingen, rampen…enz Ook zo, als een levend wezen sterft: het wordt direct ‘quantité négligeable’: aaseters, bacteriën, schimmels ruimen de boel op. Simpel.
Dit toont aan dat een stoffelijk lichaam op zich onbelangrijk is. Van zodra dit leven verdwijnt is de rest gewoon ‘wegwerp’. Het gaat in wezen om iets anders: de binnenkant!
Alle materie heeft een, ‘binnenkant’, waar het écht om gaat. Dit wil zeggen, een soort fijne energie. Soms is dit niet merkbaar, bijvoorbeeld zoals in een steen. Soms wel, zoals bij een dier: we zién hier de uitwerking van die energie: we zeggen dat het leeft.
Nu ben ik al heel lang overtuigd dat de bedoeling van het ganse heelal ‘evolutie’ is. Dit betekent: ingewikkelder worden. Indien iets ingewikkelder wordt stijgt ook de inwendige energie van de ‘binnenkant’. In de binnnenkant zit een enorme drang naar evolutie. Het ganse heelal evolueert en verandert koortsachtig! Soms zien we het niet: ik heb de bergen hier niet zien groeien, maar toch doen ze dit aan een koortsachtig tempo, continenten verplaatsen zich, sterren, planeten..
Als we kijken naar het verleden kunnen we op de aarde drie grote periodes onderscheiden:
In de eerste periode evolueerden de atomen tot steeds ingewikkelder moleculen. Dit is nog steeds bezig. Bijvoorbeeld: op de zon botsen waterstofatomen op mekaar tot helium, dat ingewikkelder is. Alle volgende atoomsoorten op aarde zijn nog veel ingewikkelder. Moleculen zijn nòg ingewikkelder. Vooral dan de moleculen met het atoom koolstof omdat ze ketens kunnen vormen. Eiwitten en nucleïnezuren zijn de ingewikkeldste. Ze hebben dan ook de hoogste inwendige energieën en vormen de basis van het leven.
Wat wil zeggen: hun energie wordt zò hoog dat het plots merkbaar wordt voor ons. Wìj noemen dit leven. Je kunt dit vergelijken met een pot water op het vuur. Je voegt steeds warmteënergie toe, maar ziet geen verandering. De temperatuur wordt 80°, 90°, tot we plots op 100° verschieten: grote bellen stijgen op, het water in de pot spat eruit. Het kookt.
Evenzo voor het leven: de inwendige energie sijgt voortdurend, en plots zien we het, maar het is dus niet zo plots.
De tweede fase is de evolutie van het leven. De inwendige motor zorgt ervoor dat het leven nu verder evolueert, en energie opbouwt. Een worm is minder ingewikkeld dan een hond. Een hond staat verder op de evolutieladder, en heeft een hogere inwendige energie. Hij ‘weet’ ook meer.
Plots (natuurlijk niet plots, zie het kokende water) komt er weer zo’n overgang: bij de primaten is de energie voldoende hoog gestegen, zodat er een wezen iets anders kan: hij kan denken, of hij ‘weet dat hij weet’, dit wil zeggen: hij kan als het ware buiten zich zelf treden, en naar zichzelf en zijn leven kijken. Hij kan ook onderscheid maken tussen verleden, heden en toekomst. Daardoor weet hij ook als eerste van zichzelf dat hij zal sterven, dat zijn leven eindig is. Maar, nog belangrijker, daardoor heeft hij een vrije wil . We noemen dit bewustzijn. Enkel bij de mens is dit aanwezig.
En je raadt het al. Na de evolutieperiode van de materie en het leven gaat het dus in deze derde periode bij de mens over de evolutie van het bewustzijn. Nu in Bouddhistische termen: innerlijke groei is de bedoeling van je leven. Je stoffelijk lichaam is maar drager van dit ‘bewustzijn’. Dit bewustzijn blijft over, en kan verder evolueren in een ander lichaam, tot je verlichting bereikt.
Of je nu herboren wordt of niet is voor mij nu niet belangrijk. Wel weet ik dat een mens bij de conceptie niet ontstaat, maar een voorgeschiedenis heeft, wat dit ook is. Anders zou het niet eerlijk zijn. De ene mens is mooi, knap, rijk, de andere niet…Hoe je geboren wordt hangt af van dat verleden. Ik geloof echter nooit dat je evolutie àchteruit kan gaan. Dit is tegen elke evolutieregel. Een mens kan dus volgens mij nooit herboren worden in een dier. Je krijgt in je leven wellicht wat je nodig hebt om een stuk evolutie te kunnen afleggen. Het leven is daardoor niet gemakkelijk. Je krijgt tegenslagen, ziektes… Anders doe je natuurlijk niets en lig je onder een palmboom!( Zelfs bij de evolutie van het leven merk je ook al die regel. In zeer moeilijke levensomstandigheden zoals op de Galapagoseilanden is het leven meest creatief.) We wìllen dus graag hebben dat het ons voor de wind gaat, maar eigenlijk is het beter dat we een moeilijk leven hebben. (hum, hum, aanvaard het maar..)
In het Bouddhisme kun je die inwendige groei vooral bereiken door meditatie en geestelijke oefeningen: gevoelens van haat, jaloezie,.. herkennen en transformeren naar échte liefde. Het is aangetoond dat tijd nemen om over je leven na te denken, en naar je binnenkant te luisteren helend is voor iedereen, zelfs noodzakelijk. ( één van de tijdsziektes bij ons is dat we nooit meer stilstaan bij iets, maar al naar het volgende aan het hollen zijn), maar je kunt dit op veel manieren. De Bouddhistische methode is wellicht goed, maar er zijn veel methodes. Je kunt een kaars aansteken vòòr je wereldreis, en even stilstaan, met dit verslag denk je ook weer elke dag na over de voorbije dag. Godsdiensten geven een meditatie ‘à la carte’. Ze komen me nogal star en uit de tijd over.
Ik mis hier ook een sociaal aspect. Ik ben ervan overtuigd dat alle ‘binnenkanten’ één groot web vormen, en dat je dus in je leven voor dit ‘geheel’ een taak hebt. Door taak evolueer je ook. Ik ben bijvoorbeeld leraar. In die job kan ik iets doen voor het geheel, maar door de dingen en personen die ik tegenkom kan ik als mens ook groeien. Of, voor mij kun je het best evolueren, door te léven, met volle teugen, zoveel mogelijk…
Toch zijn dit allemaal beelden, die een uitleg geven van een realiteit die we niet kunnen vatten. Godsdiensten geven beelden, maar ook in wetenschappen gebruiken we ze om te begrijpen. Het atoommodel van Bohr bijvoorbeeld is ook niet dé realitet…Het is een voorstelling. De realiteit kun je beter zien in ingewikkelde wiskundige vergelijkingen, die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Of: je kunt aan een blinde proberen uit te leggen wat kleuren zijn, maar hij kan er zich nooit een voorstelling van maken…
Zo’n gesprek werpt je terug op je eigen denkbeelden en helpt alles weer relativeren. Bedankt, Dieter, hiervoor! Je bent zò gefocust op dit leven, en wat dààrin gebeurt…Of de Buddha zegt: je stoffelijk leven is als een droom. Terwijl je aan het dromen bent denk je dat het écht is. Niemand kan je van het tegendeel overtuigen, tot…je wakker wordt. Dan weet je dat het niet echt is en dat het eigenlijk om andere dingen gaat: de ‘binnenkant’.
Van hieruit gaan we naar Pashupathinath, de belangrijkste Hindutempel in Kathmandu. We mogen het heiligdom niet binnen, maar kunnen wel vanaf de overkant van de rivier de lijkverbranding volgen. Het gebeurt aan de lopende band. Er branden twee brandstapels. Een nieuwe kist wordt aangevoerd, met de familie errond. Nogal moeilijk wordt de kist opengewrongen. Het lijk wordt eruitgehaald, de kist vliegt de rivier in. Verderop staan mensen in het stinkend rivierwater en recupereren de kist.
Het lijk is in doeken gewikkeld, het gezicht vrij. De familie neemt afscheid met rituelen, waarvan de betekenis ons ontgaat.
Er wordt een brandstapel aangelegd. Het lijk wordt er ritueel 3X rongedragen. Er worden bloemen op gestrooid (stinkertjes ordinalis). Dan gaat het lijk de houtstapel op. Het vuur wordt ontstoken. Je ziet het langzaam verteren. De asse gaat de rivier in. Mensen in de rivier verderop dreggen de bodem en proberen sieraden te vinden van de overledenen, die tussen de as in het water gaan.
Intusssen is het suzukicaminionetje van het hospitaal nog twee keer toegekomen. De achterdeur klapt open. Een draagberrie wordt eruitgehaald, op de kade geplaatst en gewoon omgekieperd. De twee lijken in doeken liggen op de kade te wachten op verbranding. Geen kist, geen familie.De brandstapel op. Het zijn arme mensen, wordt hier gefluisterd. Ik weet wel, quantité négligeable, maar...het is confronterend. Je bent het niet gewoon. Bij ons gebeurt alles veel cleaner, je ziet een crematie eigenlijk niet...Hier wordt je er met je neusje opgeduwd: ‘tot stof en as zult gij wederkeren…’.



3 november ’06

Kathmandu – Sanauli ( grens Nepal – India )
Onze kinderen zitten allen in de kosten van een nieuw huis en we herinneren onze eigen tijd. We hadden ook geen middelen om een deftige camera te kopen, en hebben dus nauwelijks foto’s van de eerste jaren van onze kinderen… Camera’s zijn hier goedkoop, dus.
De voorbije dagen ontpopten we ons tot ‘beroepsbargainers’. Dit gaat zo: je stapt een winkel binnen en vraagt eerst de prijs voor één camera. Daarna bied je af voor vier. Dan naar de volgende winkel. Je zegt dat ze hem naast de deur nog goedkoper verkopen dan je echte prijs, natuurlijk. En ze gaan er natuurlijk onder…Zo doe je verder tot je in een aantal winkels werkelijk de bodemprijs bereikt hebt.
Hoe we dit pakketje thuis krijgen door al die douanes? Nog niet aan denken.
Vanmorgen halen we het pakket af, en dan kunnen we vertrekken naar India.
Het is al na 11h als alles geregeld is, maar het buitenrijden van Kathmandu gaat heel vlot. Het is een stuk dezelfde weg terug, en het wordt dus weer genieten van het gebergte…
Plots is het gedaan. Je komt de laatste bergketen uit, en rijdt de vlakte in. Echt onze polders. Je ziet de Himalaya als een muur achter je. Wellicht zien we je nooit meer terug, machtige bergketen! Dankjewel voor de twee prachtige tochten: te voet en op de fiets. We rekenen ze tot de hoogtepunten van onze reis.
De weg blijft heel goed berijdbaar, en het vlot dus heel goed, richting grens. We besluiten aan de Nepalese kant te slapen in hetzelfde hotel van een maand geleden, omdat de auto daar een goede parkeerplaats heeft. We draaien in, net als op onze eigen oprit. Namasté…Ze herkennen ons meteen, maar… zijn precies de prijs vergeten! Met 150% gestegen… Dus, bargaindebargaindehocuspocus…
Oef. We smakken neer op ons bed. Ik doe mijn ogen even open, maar… schrik me een aap. Daar zit waarempel een dikke muis op onze laptop. Hij kijkt heel vriendelijk, maar…
Ik spring op en jaag hem de kamer uit. We vertrekken de kast en jagen ma muis ook buiten. Dat is dan ook weer geregeld. Als ze op onze kamer willen slapen moeten ze minstens meebetalen!
Maar, muizen hebben een eigen willetje. Na het eten jagen we nog kleinere exemplaren weg. We denken steeds dat ze nu weg zijn maar’s nachts dansen ze in onze kamer: ‘dancing in the moonlight…lalala…’ Wat een leuke dansvloer is die laptop toch, met muizenteenverwarming erbij.


4 november ‘06

Sanauli – Varanassi
Natuurlijjk zijn we vroeg wakker. De muizenwekker. We scharrelen onze bagage tussen de muizestronten samen, en passeren vlot de Nepalese douane.
-When do you come back?
-I don’t know
-We are very glad with your visit. Your visum is cheaper if you come back the same year. Welcome in our country! Namasté!
Namasté= Ik groet het Goddelijke in je…We hebben het honderden malen gehoord en ook teruggegroet…
Namasté, mooie, rustige Nepalese mens. We hebben veel van je geleerd. We hebben genoten van je prachtig land, en gaan je missen!
‘Welcome to India’: we rijden de ‘gate binnen en zijn weer op Indisch grondgebied. Het is precies een beetje thuiskomen.
De paspoorten zijn snel in orde. Nu naar de customs voor de ‘carnet de passage van de auto. Daar kijkt men mij verveeld aan. Ik vraag beleefd wat er scheelt.
-De ambtenaar van dienst is hier niet
-Ah nee, en wanneer komt hij dan wel?
-Weten we niet, kom binnen twee uur eens terug
(Wablief, hier twee uur in niemandsland met je vingers draaien.)
Ik loop terug naar de paspoortcontrole. Nee, wìj kunnen geen stemel geven…
Terug naar de customs.
-Kunnen jullie die stempel niet geven?
-nee
Iedereen kijkt erg verveeld. Wat nu gedaan. Als ik aandring halen ze misschien alle bagage uit de auto voor de lol.
Ik weeg mijn kansen af, en besluit dat ze te lui zullen zijn om ook maar een poot te verzetten.
Ik zie twee soldaten, en zeg tegen de hoogste in rang: I have a problem, come with me.
Ze komen mee naar de customs en dan diep ik mijn carnet de passage op: they don’t want to give a stamp!
De mannen van de customs kijken nogal beschaamd, er wordt wat weg-en weer gediscussieerd, maar dan gaat één van de soldaten…’the boss’ wakker maken.
Met veel tegenzin brengt hij het papier in orde: ‘you can go…’
Rijden in India is altijd nog een beetje meer ‘Asian style’ dan elders. Asian style betekent dat geen enkele regel grerespecteerd wordt. Indien je de verkeersregels toepast,leef je hier geen 5 minuten meer. Nee, er wordt van je verwacht dat je rijdt zoals het best past. In de praktijk komt het hierop neer dat je uiterst alert moet zijn. Je moet voortdurend àlles in het oog houden, want de gekste dingen kunnen gebeuren. In het begin is dit heel stresserend, maar na enkele maanden wordt dit een automatisme. Je wordt het gewoon en merkt: het is ook een systeem. Wel veel gevaarlijker dan bij ons. Je ziet voortdurend zware accidenten, vooral met bussen. En dan te bedenken dat gordels hier niet bestaan, en meestal de portebagage ook nog vol passagiers zit…
We komen ook in een omleidingske terecht. De brug wordt herbouwd. Je moet om naar de volgende, op…25 km. Dus 50 km om, op zeer smalle, erbarmelijke wegen. Ja, juist, dit is drie uur. Een bordje? Nee, je moet het op elke afslag weer vragen…Maar, de mensen hier zijn uiterst warm en vriendelijk en je ziet een landelijk stuk India dat je met moeite durft te fotograferen. Mensen wonen hier onder een open of halfopen strooien dak. Er wordt vuur onder gemaakt om insekten op afstand te houden. Hoeveel muizen hier dansen ’s nachts, durven we niet aan denken. Toch loopt iedereen er kraaknet bij. De meeste mensen blinken in hun vel. Haar netjes geknipt, wit hemd zonder vlekken. Als ze je aankijken met hun fonkelende donkere ogen spat het levensvuur eruit…
De rijstoogst wordt binnengehaald. Alle bewerkingen gebeuren buiten, langs de weg. Het volledige leven speelt zich trouwens buiten af. En volk, volk, volk…
Na China, Pakistan India…Ik wist niet dat er zòveel mensen op de wereld rondliepen.
Na de omleiding is de weg redelijk vlot, maar we besluiten niet meer tot in Varanasi te rijden omdat het donker wordt. We zien een motel waar we makkelijk kunnen parkeren. Prijs onderhandelen, uitladen… Oef. We ploffen op het bed neer. Zegt Christine:
-Mijn bed ligt vol muizenstronten..
-Oh nee!
Boel weer in de auto. Ik placeer me achter een vrachtwagen als bescherming, en tjok nog twee uur naar Varanasi, een miljoenenstad. Natuurlijk superhectisch. Maar we hebben geluk. Een fietsriksjarijder leidt ons naar het hotel, dat we zoeken.Geen plaats. Hij weet nog een ander, met een goede plaats voor de auto.
‘Ik ben riksjarijder in dit leven. Het is mijn karma om mensen belangeloos te helpen, ik moet helemaal geen fooi van jullie. Hoe laat moet ik morgen komen om jullie naar de Ganges te voeren?’We willen ons daar niet op binden, en geven in de plaats 100 rupees, om ‘een riksja terug te nemen’. Zal hij natuurlijk niet doen, maar zo heeft hij ook wat verdiend.
De kamer is veel duurder dan wat we gewoon zijn, maar voor één keer mag 14€/nacht wel. Dit gaat zo.
-What is the price of the room?
-1500 rupees
-It’s too much!(ik gebaar dat ik wegga)
-Wait, wait. We have simple room of 1 000 rupees.What is your normal budget?
-250 rupees
We kijken toch naar meerdere kamers. Om omver te vallen van de schimmelgeur. Wel proper.
We want a room with big window! (Dan is de geur snel buiten)
-Yes, sir!
-I will take this room for 800 rupees
-Not possible, it’s with airco
-OK, we won’t use airco. 800 is a deal.
-OK, but it’s a special price for you, sir!
-Thank you.
Het is een nette kamer met warm water en zelfs handdoeken. Naar Europese normen zeker afgekeurd, maar voor ons na al het voorgaande écht luxe.Het is lang geleden en het doet eens deugd…Het is hier ook heel rustig. Hoe lang is het geleden dat we konden slapen zonder oorstops? Zalig gewoon, die stilte…En een goede parkeerplaats voor de auto op een binnenkoer.
Bagage nemen, inchecken…
We ploffen neer op het bed. Kijken goed rond. Geen muizestronten.
Onder de deur komt plots een muisje aangelopen….
In de eetzaal loopt een dikke witte muis…
We besluiten dat de muizen hier niet buiten te houden zijn, en de Indiërs blijven ook leven, dus. We jagen het muisje buiten, leggen een handdoek voor de deur en slapen in ons superpropere bedje als roosjes…

5 november ’06

Varanasi
Vandaag blazen we wat uit in de tuin van dit hotel, dat we steeds aangenamer vinden. Het is een rustput om de duizenden foto’s van de Annapurnatrek te sorteren, bewerken en op CD te zetten. Ook het verslag maken helpt je de vele indrukken die elke dag op je afstormen te verwerken. Zo kun je jezelf tegen ‘overstressing’ beschermen. Ons huisdiertje muis kwam ons nog enkele keren bezoeken, Maar,so what. Hier in Varanasi lopen koeien, honden,apen en dus ook muizen gewoon broederlijk naast, en vooral dòòr mekaar. Naar Europese normen is het hier een gekte die ik niet kan beschrijven. Ook op film kun je dit niet opnemen, je hebt de geur er niet bij. Je moet het beleven…
Het heeft iets dat ik niet kan onder woorden brengen, en waar wereldreizigers wellicht steeds weer blijven naar verlangen. Ik weet niet wat het is.
Het lawaai, de drukte… het is niet te harden. Je hoest je longen uit je lijf door het stof en de uitlaatgassen. Maar het is léven, léven, léven… De energie spat eruit.
Sorry, maar iedere Europeaan zou hier eens als stage voor één dag moeten neergepoot worden. We zijn op slag een veel blijer volk. Relativeren leer je hier, relativeren…


6 november ’06

Varanasi
Vandaag weer eerst de Europese ‘gründlichhei’: we moeten een airticket boeken naar Bangkok.
We stappen een reisbureau binnen, maar de prijs valt ons nogal tegen. Dehli – Bangkok, 2 pers enkel = 431€.
We zoeken zelf méér dan een uur op internet, maar vinden nauwelijks iets goedkoper. Dus beter via het agentschap.
-Ik kreeg net een telefoon van de luchthaven. Er is een nieuwe cheap-flight Varanasi – Bangkok(Thailand). Direct flight, 3 uur. Geïnteresseerd?
Alles valt in een handomdraai op zijn plaats: interessante vlucht, goede parkeerplaats voor de auto… De riksjarijder was weer onze engelbewaarder…
Het wordt ook zo. Het ticket is echt goedkoop. We nemen direct heen-en terug, met een open datum tot 8 februari voor het retourticket. Dan moeten we in elk geval terug zijn. De hoteleigenaar vindt het een zaak van eer om 3 maand voor onze auto te zorgen, for free. Natuurlijk, sir, als we terugkomen slapen we weer in your hotel…

7 november ‘06

Varanasi
We maken een ochtendwandeling langs de heilige Ganges. Het is de meest heilige plaats in de Hindoewereld. Mensen baden in het stinkende en giftige heilige water…India op zijn best.
Kuieren door de steegjes… Christine neemt honderden foto’s gewoon van mensen, straten, het dagelijkse leven…Je wil alles in je opzuigen…
Met spijt vertrekken we hier morgen, maar… India, we komen terug nog voor een volle maand!
Intussen heeft ons karretje 3 maand verdiende rust.