OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

zaterdag, oktober 28, 2006

13 oktober ’06

Pokhara
Voor een fikse commissie kun je je tocht laten regelen door een trekkingbureau. Wij doen het zelf, huren een fiets en maken er een leuk dagje van.
Eerst naar het bureau ‘ter bewaring van het Annapurna-natuurpark’ voor de trekkingpermit. (tweepasfoto’s nodig) Kostprijs: 2 000 rupees.(25 €)
In het bureau loopt een milieucampagne: laat vooral geen vuilnis achter. Probeer zo weinig mogelijk in wegwerpverpakking te kopen, omdat dit ter plaatse moeilijk kan verwerkt worden. Typisch voorbeeld is water. Indien je mineraal water koopt worden de lege flessen daar verbrand en dat is een dioxinebron, natuurlijk…
Het busstation is kilometers verder maar we vinden het ook snel. Eenicket tot Besisahar kost 175 rupees. Vertrek, morgen om 7.30h.
We hebben nog tijd over en rijden een eind langs het meer om een rustige plaats te vinden om zowaar te…zwemmen! Het is heerlijk, en wat is dat lang geleden. Ik verlang naar de Damse Vaart en onze Noordzee…
We brengen de fietsen terug binnen , en drinken een pint bij de verhuurder.
-Oh, from Belgium? What a nice country…You can earn a lot of money there.
Hij haalt prompt een fotoboek uit, want hij heeft vrienden in Berlare, die elk jaar op bezoek komen omdat ze een geadopteerde zoon hier uit de streek hebben.
Zo raken we weer in gesprek…
De ouders van de geadopteerde jongen waren op dat moment zeer arme, en hadden al 12 kinderen. Omdat de grond waarop rijst verbouwd wordt nu eenmaal niet kan groeien, kon er aan geen kanten nog eens een kind erbij. Ze hebben hun dertiende spruit dus noodgedwongen ‘verkocht’ voor adoptie.
Je mond valt toch altijd weer open bij zo’n verhaal. Stel jezelf eens in de plaats. We leren ook een aantal verbanden zien: vroeger was er hier in Nepal niet echt een armoedeprobleem. Iedereen leefde van wat de grond opbracht. Maar door de betere gezondheidszorg is het de bevolking heel sterk gegroeid. Landbouw is dus absoluut niet meer voldoende. Gelukkig kunnen een aantal mensen nu een bestaan vinden in het toerisme en alle diensten die daar rechtstreeks of onrechtstreeeks mee te maken hebben… Vorig jaar bleven de toeristen weg uit Nepal, omwille van de onlusten. Vele Nepalezen hebben zwarte sneeuw gezien. Daarnaast worden hier grote campagnes gevoerd voor geboortebeperking en condoomgebruik. Niet tijdelijk op TV, zoals bij ons, maar op grote plakkaten langs de weg. De Nepalese bevolking is nog steeds één van de snelst groeiende ter wereld.
’s Namiddags is het ‘rugzakje inpakken’. Omdat we het terrein niet kennen is het moeilijk oordelen wat je meeneemt. We vermoeden dat het op de hoge passen heel koud kan zijn( de Ararat herinnerend!), dus moeten we méér kleren meenemen dan pakweg in de Pyrenneeën. Ook de waterfilter moet extra mee. We laten onze MSR- brander eruit, omdat we onderweg toch geen benzine kunnen kopen. We nemen weinig voedsel mee, omdat je overal kunt eten naar het schijnt. Tent en slaapmateriaal nemen we wel mee omdat we verlangen te kamperen in die mooie natuur. Onze rugzakken zitten bomvol.
In de kamer naast ons verblijft een Canadees meisje met haar juist verworven grote liefde: een Nepalese jongen. Hij is echt Nepalees, wat wil zeggen dat hij veel minder schroom heeft dan wij: hij zet zich bij om te praten en kent ons precies al jàren. Komen we er vandaag niet dan is het morgen. Wij hebben altijd eerst zoveel te doen, in dit geval onze rugzakken en de auto op orde zetten. Niet dus.
Hij rookt marihuana, en toont ons welke plant dit is. Hij staat naast me! Nee, ik wil het niet proberen. Marihuana groeit overal langs de kant van de weg, en wordt hier algemeen gebruikt door…de mannen (voor vrouwen is dit niet geoorloofd!). Ook ‘chhang’, een soort zelfgemaakt bier, uit rijst, wordt flink verzet in de dorpen. Hij vertelt heel open dat hij zijn joints nodig heeft om zich goed te voelen. Stoppen of te verminderen lukt hem niet omdat hij zich dan zo slecht voelt. Toch vindt hij het ook niet leuk de ganse dag stoned rond te lopen. Maar iedereen gebruikt hier, en je moet het maar van de straat plukken… Je kunt het ook in gebak verwerken. Eens proeven? Ik zeg hem dat ik al gekke verslavingkjes genoeg heb, en geen nood heb aan nog eentje.
Nepalezen hebben een groot respect voor alles wat leeft. Hij geeft een voorbeeld: als zijn ouders een malariamug zien, dan slaan ze hem niet dood, maar ze kijken hem aan en bevelen: ga weg! Hijzelf gelooft dit niet en mept de muggen hier wel weg.
De Nepalese maatschappij is in volle evolutie door het contact met de Westerse cultuur. Vooral het kastestelsel staat sterk onder druk. Voor zijn ouders is dit nog heel levend. Als iemand bij hem thuis aanklopt om onderdak te vragen van een lagere kaste dan wordt dit geweigerd. De plaats waar de persoon gelopen heeft wordt volledig gereinigd. Een hogere kaste wordt met Nepalese gastvrijheid ontvangen. Wat wil zeggen: we halen alles uit en geven tot het laatste weg.
Omdat we hier ook een beetje Nepalees leven hebben we nu wel nog werk tot ’s avonds laat.


14 oktober ’06

Pokhara – Besisahar – Khudi
Om 14h komen we toe. We nemen nog een kleinere bus tot Sera, aan het eind van de berijdbare weg. Alhoewel, ‘berijdbaar’? De bus zit stampvol, dus nemen we plaats op het bagagerek. Twee scherpe ijzers snijden in je achterwerk. En dat is nog niet alles. De weg is onverhard. De putten en stenen doen denken aan de bergen en dalen van de Karakorum. Ik moet me vasthouden met mijn twee handen aan het bagagerek om er niet afgeslingerd te worden. We passeren een bruggetje dat zò smal is dat je bijna in je broek doet als je naar beneden in de afgrond kijkt. Dat er iets kan gebeuren is natuurlijk Westerse inbeelding. Er gebeurt ook niets. We worden veilig en wel afgezet in Sera. Het is een ritje op de kermis, zegt Christine. Met twee blauwe strepen op je achterste als souvenir.
Het is 15h als we de tocht beginnen.We hebben er zin in! Niet voor lang echter, want om 17.30h is het hier al donker. We stoppen in Khudi om te eten, want het is van 6h vanmorgen geleden dat we nog iets tussen de kiezen kregen.
Na het dorp kijken we uit voor een slaapplaats. Aan de machtige Marsyangdi-rivier zien we een klein grasveldje, voldoende uit het zicht. Genieten maar. Het is al schemerdonker als we de tent opslaan. Een bad in de rivier en daarna sterren kijken. Wat zit de poolster laag! Thuis 51°NB, hier maar 28° meer. Net boven de berghelling! Ook de andere vriendjes zijn er: kleine beer, wega, zevengesternte… De melkweg maakt het sprookjesachtig. Een satelliet passeert traag voorbij als teken van menselijke verbondenheid. Flitsende vallende sterren doen al onze toekomstige wensen in vervulling gaan en met de muziek van de snelstromende rivier vallen we in slaap. Wat wil je nog meer?


15 oktober ’06

Khudi – Jagat
Om 5.30h zijn we al druk in de weer. Ons ontbijt:krakkers met koude koffie , want we hebben de MSRbrander niet mee. Het wordt langzaam dag. De besneeuwde top van de Annapurna verrijst uit het donker. Dan komt de zon langzaam op. De gouden stralen leggen een kroon rond de machtige top van 8091m. Het is als op de Taborberg: laten we hier eeuwig blijven en genieten…
Om 6.30h stappen we welgezind het pad op. We zijn niet alleen. Ook andere trekkers, gidsen, dragers,.. zijn al op stap.
De natuur is grandioos. Na de vele drukke wegen en steden van de laatste maanden herleeft je hart bij al dat moois.
We klimmen en klimmen maar…In 7 dagen moeten we 5000m hoger geraken. Vooral boven 3500m moet je voorzichtig zijn, en niet te veel in één dag klimmen omwille van hoogteziekte.
De vallei versmalt tot een echt kloofdal. De hellingen zijn in terrassen aangelegd. Overal waar maar een kruimel plaats is wuiven de gouden rijstvelden. Grote vlinders versterken de kleurenpracht.
Door de loodrechte valleiwanden kun je een kampeerplaats wel vergeten, maar we kunnen onze tent plaatsen in het tuintje van een lodge, waar we ook kunnen eten en een (ijskoude)douche nemen.

16 oktober ’06

Jagat – Bagarchap
Klimmen en klimmen... Je passeert de ene adembenemende waterval na de andere. We zijn op dit pad niet de enige westerlingen. Alhoewel. De meeste blank-uitziende trekkers blijken Israëliërs te zijn. Vele jonge mannen hebben meerdere jaren in het leger gediend en kunnen dan achteraf een jaar vrijaf nemen. We raken meerdere keren in gesprek over de situatie in hun land.
-We vinden de houding van Europa en in ’t bijzonder de houding van België niet eerlijk.
-Hoezo?
-Toen eerste minister Sharon op bezoek wilde komen naar België wilde men hem oppakken als een boef. Terwijl wij enkel ons land verdedigen.
-Momentje. Je moet dit in een heel ander kader zien. In België is vroeger een wet gestemd, waardoor misdaden tegen de menselijkheid konden veroordeeld worden. Het was een vooruitstrevende wet, vooral bedoeld om iets te kunnen doen na de volkerenmoorden in Rwanda.
Ook opsluiting zonder proces is een misdaad. Zo hebben organisaties geprobeerd Sharon en later ook president Bush (omwille van Gwantanamo) via die wet voor de rechter te dagen. Dit is dus niet de Belgische staat, en er is ook nooit iets van gekomen. De wet was echt goed bedoeld, maar we hebben achteraf begrepen dat je geen rechter kunnen spelen voor de ganse wereld. Na die twee incidenten is de wet afgevoerd. Je moet die taak laten aan het internationaal gerechtshof in Den Haag
-Dit stond helemaal anders in onze kranten.
-Daarom is het goed dat mensen praten met mekaar, waar ook ter wereld je mekaar tegenkomt. Toch is het wel zo dat de meeste mensen in Europa vinden dat jullie gewoon géén gesprek aanknopen met de Palestijnen, en alles doen waar jullie zin in hebben. Er komen heel weinig toegevingen van Israëlische kant, vinden we. Bezette gebieden, en wat nu laatst in Libanon gebeurde… Dit kun je moeilijk goedpraten.
-Ik heb enkele maanden terug meegevochten in Libanon.(Ik verschiet) Wij doen nooit iets als ‘zij’ ons gerust laten. Hesbollah heeft een raket afgevuurd van op het dak van een burgerhuis in Libanon. We kunnen dit zien op satelliet. Die raket is in mijn dorp neergekomen. Onder mijn buren waren er doden. We hebben dit huis in Libanon ogenblikkelijk met de grond gelijk gemaakt. Ook daar waren er burgerslachtoffers.
Jij weet niet wat het is voortdurend met schrik te moeten leven. Waar wij wonen kun je elk moment van de dag of de nacht door een raket getroffen worden. Of als je een bus opstapt denk je steeds: alsjeblieft, nù geen bom.
Ik heb als soldaat nog nooit iemand moeten neerschieten. Indien je iemand neerschiet zonder reden wordt je trouwens heel streng gestraft. Maar stel je eens voor: vòòr je staat een Palestijn met een benzinebom in zijn hand, klaar om te werpen. Het is hij of ik. Je zou voor minder panikeren…
De bezette gebieden zijn het resultaat van een oorlog die zij begonnen zijn, maar verloren hebben. We trokken ons gedeeltelijk terug.
-Dat is het hem nu juist. Jullie zijn militair zò sterk, dat je niet mòet onderhandelen. Invloedrijke Joden in de VS houden jullie in die machtspositie, zorgen zelfs dat jullie een atoombom hebben… Terwijl Iran dit niet mag.
-Indien Iran atoomwapens heeft zal Hesbolah dit gebruiken tegen ons.(of ik begrijp hier dat het probleem Iran ook weer te herleiden is tot Israël, waardoor die situatie in het Midden-Oosten kan ontbranden tot een wereldprobleem)De VS moet en zal dit vermijden. Ik verwacht een oorlog in februari.(slik, dan moeten we door Iran passeren)
-Het wordt een beetje een welles-nietes gesprek. Ik begrijp dat je nu niet anders kan dan je te verdedigen. Het probleem moet opgelost worden op de lange duur. Wij leven in België ook met twee bevolkingsgroepen in vrede naast mekaar, omdat er geen groot verschil in welstand meer is. Vroeger was het Vlaams deel arm. Frans was rijk. De Vlaamse strijd is een gerechtvaardigde sociale strijd geweest. Als het verschil in welstand wegvalt is het ook gedaan met de strijd. Tenzij bij een in het hoofd van een kleine minderheid, of in gespierde taal voor de verkiezingen. Het kan nog weinig mensen boeien.
-Jamaar jullie hebben dezelfde godsdienst…
-Het conflict in Noord-Ierland is zogezegd ook een verschil tussen godsdiensten. Niet waar. Godsdienst wordt gebruikt in dit conflict. Katholiek is arm. Protestant is rijk. Werk het verschil in welstand weg en het lost vanzelf op.
Ook zo voor de Palestijnen. Geef degelijk onderwijs in plaats van de Hesbolah-scholen. Zorg dat ze wetenschappelijk en onafhankelijk leren denken in plaats van de Koran van buiten te leren. Zorg dat ze werk hebben en een ordentelijk bestaan, en binnen 30 jaar leef je vreedzaam samen met elk zijn godsdienst in de persoonlijke levenssfeer. Nu hebben ze toch niets te verliezen, en met een bom rond je nek ga je regelrecht naar Allah. Ik heb het ook gezien in Pakistan. Zogezegd een bondgenoot van het Westen. Wacht maar. In de koranscholen van de vluchtelingenkampen worden nu de terrorristen van morgen opgeleid. In dit broeinest van extremisme ontploft ooit nog een bom. En dan zal iedereen verwonderd zijn.
-Ik heb het nog niet zo bekeken. Misschien is je visie wel juist. Jammer genoeg werkt democratie niet op 30 jaar…Het is steeds reactie op korte duur, om de verkiezingen te winnen.
-Ik ben ook onder de indruk gekomen in ons gesprek van de schrik waarmee jullie voortdurend moeten leven, en dat je je in de situatie van nu moet verdedigen…
Al pratend zie je veel minder van de natuur, maar zo’n gesprekken zijn toch altijd de moeite omdat ze je visie veranderen. Op deze reis wordt je met zoveel geconfronteerd. Soms lig je wakker om het allemaal te verwerken.
We komen in Dharapeni. Een leuk dorp met mooie campingsite. Maar het is nog te vroeg. We gaan nog wat verder. Jammer genoeg versmalt de vallei in Bagarchap. Hier is géén kampeerplaats te vinden. We moeten een kamer nemen. Ook eens plezant. We zitten aan tafel met vier Fransen die ook op reis zijn voor één jaar. Ze hebben elk een drager mee. Hij draagt de beide rugzakken, kookt voor hen of bestelt hun eten, geeft uitleg over de streek en geeft ’s avonds een massage, voor… 6€ / dag. Ze zijn ook wel een beetje op hun ongemak als ze eraan denken. Wij staan paf en vinden het ongehoord!



7 oktober ’06

Bgarchap – Chame
Omdat we geen tent moeten afbreken zijn we om 6h al aan het stappen. In Danaque begint Christine te rillen. Warm en koud tegelijk. Haar armen en benen staan helemaal in uitslag. Ze kan geen stap meer zetten. Het is bitter koud. De mensen van het dorp zien dat we een probleem hebben, en roepen ons binnen.
-Dit is iets heel serieus! Je moet naar de medische post.
-Waar?
-Als je wil kun je een paard van ons gebruiken. Het is dan 5 uur.
-Niet te doen. We wachten, als het mag van jullie
Christine denkt aan voedselvergiftiging en neemt daarom een homeopatisch middel . Ze is doodziek.
Onder invloed van de korrels geeft ze plots heel hevig over. Ik vrees het ergste en weet niet wat ik er moet van denken.
Toch is het aan het keren. Wellicht is het giftige voedsel eruit. Na een uur of drie is het alsof er niets is gebeurd. We bedanken de mensen heel hartelijk en vertrekken.
Na een wat kortere etappe vinden we een mooie kampeerplaats aan de rivier bij het buitenwandelen van het dorp Chame.

18 oktober ’06

Chame – Hongde
De vallei is hier een stuk breder, maar omdat we hier al op 3332m zijn is de natuur veel minder liefelijk. Het is vooral veel kouder door een harde, ijskoude wind. Gelukkig achter ons. Toch is er nog veel bewoning in de vallei. De mensen leven hier van de jakteelt, waarvan ze echt alles gebruiken. Het is slachttijd nu. Alles gebeurt op straat. Sommige trekkers vinden dit walgelijk en wreed, maar wij zijn het natuurlijk gewoon van thuis. Ik durf hen niet te zeggen hoeveel kippen, konijnen, enz ik reeds naar de dierenhemel geholpen heb.
Buffels worden gebruikt om met een houten ploeg de velden te bewerken. Rijst wordt hier niet meer geteeld. Ook hout is niet meer voorradig. Er wordt op benzine gekookt. We hadden dus de brandstof van de MSRbrander kunnen aanvullen.
Het toerisme is hier een grote bron van inkomsten. Erzonder kunnen die hoeveelheid mensen niet overleven.
In sommige gidsen lees je: Het Annapurnacircuit is ‘verpest’ door het toerisme. Voor ons is dit absoluut niet waar. Op elk populair pad in Europa loopt veel meer volk. De lodges en andere accommodaties zijn heel simpel, en steeds onverwarmd. In de ganse vallei is eenheidsprijs van 150 rupies voor een kamer. Het eten wordt duurder naargelang je hoger komt . Dit is normaal, want het moet door een ‘porter’ of een kudde ezels naar boven gedragen worden langs de paden waar ook wij op lopen. Alle elektriciteit wordt uit kleine waterkrachtcentrales gewonnen. Je ziet wel eens iets liggen langs de weg, maar je moet niet overdrijven. Ook in Europa laten mensen rommel achter op de prachtige Alpenpaden.
Ik kan me wel een beetje ergeren aan het soort trekkers die meestal vegetariërs zijn, zich ergeren aan het slachten van die arme jaks en vinden dat alles om zeep is omdat er hier nu elektriciteit is, of een weg wordt aangelegd. Ze willen dat er hier geleefd wordt in een soort Bokrijk, maar vliegen dan wel weer terug naar al hun luxe en comfort.
Eenzelfde verhaal met het water. Het kan hier precies niet veilig zijn voor Westerlingen. Niet waar. Alle kranen en kleine riviertjes zijn perfect drinkbaar zoals in de bergen van Europa. We hebben dus onze waterfilter verloren meegenomen!
Het is ’s avonds bitter koud. We besluiten een kamer te nemen. Ook in de kamer kun je enkel wat opwarmen in je slaapzak, Omdat er maar twee andere trekkers meer in de lodge zijn worden we uitgenodigd in de keuken of leefruimte. Zo’n leefruimte is tamelijk groot. De inrichting is praktisch identiek aan de kamer waar Christine gisteren ziek lag. Centraal staat de kachel. Dit is een balkvormige ijzeren bak, ongeveer een meter lang, ingewerkt in leem. De voorkant is open: takken en gesprokkeld hout worden hiervoortdurend in verder geschoven. Langs de andere zijde voert een metalen pijp de rookgassen door het dak. In de bovenkant zijn ronde openingen. Met ringen worden de openingen groter of kleiner gemaakt, zodat de onderkant van de pot precies in de opening past. Meerdere potten staan op het open vuur te pruttelen, een beetje zoals bij een buisstoof in de keuken van mijn grootmoeder vroeger. Ook de stoompot is hier populair.Veel rook komt in de kamer terecht omdat de inschuifopening open blijft. Alles is dus goed doorrookt, maar het hééft wel iets. En vooral: rond de kachel is een behaaglijke bank. Iedereen zit gezellig in een cirkelrond het knetterende vuur. De muren zijn volledig bezet met rekken met het volledige servies, samen met de voorraden voedsel in gesloten potten. Je maaltijd wordt voor je neusje klaargemaakt vanaf de basisingrediënten. Als je bijvoorbeeld een spaghetti bestelt, maakt men eerst het deeg, het wordt fijn uitgerold waarna het in reepjes gesneden wordt en gekookt. Een tijdrovend karwei, maar in deze wereld speelt tijd gewoon geen rol. De vrouw des huizes straalt een ongelofelijke rust uit. Ze geniet van haar werk, en haast zich zeker niet je snel te bedienen.
De andere trekster is een Duits arts van rond de dertig, werk opgegeven en voor meerdere jaren op reis. Ze heeft een guide en een porter mee. Omdat men voor de kamer maar 50 rupees wil bestel ik een kruik Chhang voor iedereen. We raken in gesprek met de gids en tonen een foto van onze kinderen.
-Verdien jij als leraar veel, in België?
-Ik kan goed leven en mijn gezin onderhouden maar ben geen rijke mens in België
-Ik zou heel graag een paar jaar in België komen werken, want ik weet dat de lonen er heel hoog zijn. Als je het zuinig aan doet kun je op enkele jaren een startkapitaal verzamelen om hier iets te beginnen.
-Het is waar dat alles hier voor ons spotgoedkoop is, maar indien je als gezin naar Belgische normen leeft is dit een andere situatie. Wat vind je van je loon als gids?
-Indien ik een heel jaar werk zou hebben kon ik hier mooi bestaan, maar daar zit het hem nu juist. Het toeristisch seizoen duurt maar twee maanden, en dan heb ik de rest van het jaar geen werk meer. Met het loon van die twee maanden kom ik tekort om mijn kinderen te laten studeren in een privé school. Soms moet ik geld lenen om de school te betalen en dan het volgend seizoen weer afkorten…De staatsscholen zijn gratis maar je leert er niets. Als mijn kinderen een goede opleiding krijgen kunnen ze misschien aan een behoorlijke job raken, later.
Of hoe we weer bij onderwijs terecht komen, zoals in elk land dat we aandeden na Iran…Zò vanzelfsprekend in Europa.
Het gonst ( na toch wat teveel chhang ) nog na in mijn hoofd: onderwijs – werk – onderwijs – werk - …Je denkt er je suf op.

19 oktober ’06

Hongde – Manang
De volgende dagen houden we extra korte etappes van maximum 500m steiging, om ons lichaam de kans te geven zich aan te passen een de grote hoogte. We komen in Manang reeds aan om 10h. Er is hier een internetverbinding via satelliet, maar wel peperduur. We nemen enkele minuten, enkel om te kijken of er geen grote problemen zijn thuis. Je weet maar nooit. Veertien dagen is een lange periode. Alles is OK.
Het is behoorlijk druk in onze lodge. Westerlingen, guides en porters zitten in dezelfde ruimte. Eerst wordt eten voor ons klaargemaakt, daarna voor de guides en de porters. Terwijl we eten(en zij wachten, want alles duurt ongelofelijk lang)praat iedereen honderduit. Ja, ik was 6 maand in Australië. In Viëtnam was ik in een dorp die nog nooit een toerist zag… En daar, en daar…In Thailand kun je goed eten…
Ook de guide die soms geld moet lenen om zijn kinderen te laten studeren luistert mee…
Ik vind het ongemakkelijk. Wat moet er in die mensen omgaan?


20 oktober ’06

Manang – Yak Kharka
Weer een heel korte etappe vandaag. Jammer dat je niet kunt doorstappen omwille van de hoogte.
Het is wat minder koud en we zetten onze tent op de plaatselijke campingsite. We wandelen wat rond, met een licht klimpartijtje om ons op de hoogte van de komende dagen voor te bereiden. Plots trekt de hemel open. We zien alle toppen van het Annapurna massief voor ons liggen. Je voelt je nietig bij al die grootsheid. We zijn hier nu op een goeie 4000m en dat voel je: kortademigheid en hartkloppingen bij inspanning.

21 oktober ’06

Yak Kharka – Thorung Pedi
Vannacht was het bitter koud en is het hevig gaan sneeuwen. Wanneer we om 5.30h ontwaken is ons tentje ingesneeuwd. Het vriest dat het kraakt. Toch hebben we geen koud. Eigenlijk verwonderlijk hoe goed een tent opwarmt met je eigen lichaamswarmte.
De paden liggen besneeuwd en zijn op sommige punten bijzonde glibberig. Reeds voor de middag zijn we in Thorung Pedi, op 4441m. We kunnen nog 400m stijgen voor de pas maar durven dit niet te doen.
We nemen een kamer om morgen extra vroeg te kunnen vertrekken.
Het wordt een vervelende namiddag. Het is overal berekoud. We kruipen in onze slaapzak zo dicht mogelijk tegen mekaar maar hebben na vele uren nog steeds koud.
We gaan iets eten. Veel volk op de eetzaal. In Manang zat in het gezelschap ook een Griekse vrouw, die zoals wij ook niet zoveel zei. Ze komt bij ons zitten.
-Ik hoorde dat jullie vier kinderen hebben. Hoe oud zijn ze?
-Tussen 22 en 27.
-Ik heb de ganse wereld rondgereisd en ben nu 37 geworden. Ik hou het voor bekeken. Ik ben alleen maar wil nu een kind. Zijn jullie niet spijtig, vroeger niet eerst de wereld verkend te hebben, voor je aan kinderen begon?
-Nee, je kunt het niet vergelijken. Je hebt zoveel meer plezier van je kinderen. Reizen valt in het niets, daarbij vergeleken.
-Ik heb dit ook ondervonden. Je doet jaren allerlei leuke dingen, oa op reis gaan, maar nu merk je dat dit geen zin geeft aan je leven. Ik ben alleen. Spijtig, had ik wat meer water in de wijn gedaan dan had ik nu een vaste relatie. Ik heb vele kansen gehad, maar als iets je niet aanstaat bij je partner is het zò makkelijk met de relatie te stoppen. Uiteindelijk blijf je alleen. Ik woon ver van mijn familie. Vind je het verantwoord dat ik een kind laat verwekken?
-Misschien is het wel ideaal dat een kind een ma en een pa heeft, maar beter een liefdevolle zorgdragende moeder of vader, dan een ma en een pa die het kind geen liefde geven…
We zien ook aan onze kinderen dat het leggen van relaties blijkbaar veel moeilijker is dan vroeger, ondanks de moderne communicatiemiddelen. Het is een trend in heel Europa.
-Ik heb veel aan dit gesprek gehad en dank jullie daarvoor.
We vertrekken naar onze ‘ijskamer’ en zetten ons uurwerk op 3h. Vòòr 5h willen we weg zijn, morgenochtend.
Ik heb lichte hoofdpijn en neem twee paracetanols om de bloedvaten in mijn hoofd te verwijden. Hopelijk slaan we ons erdoor, morgen.


22 oktober ’06

Thorung Pedi – Thorung pas 5416 m – Muktinath
De ganse nacht geen oog dicht gedaan: door de ijle lucht. Steeds een tekort aan zuurstof. Dit gaat zo:Als je in slaap valt schiet je direct weer wakker met een gevoel van verstikking. De hele nacht lang.
Het is 3h. Rìììng! Christine slaapt nog als een roosje. Barstende koppijn en braakneigingen doen me duizelen op mijn benen: hoogteziekte! Ik val weer in bed neer en voel me doodziek: kloppende, schele migraine.
Christine voelt zich kiplekker. Met mijn ogen dicht van de pijn kreun ik:
-Ik kan hier geen tweede nacht meer doorbrengen. De angst onvoldoende zuurstof binnen te krijgen is gewoon verschrikkelijk. Over de pas raak ik ook niet. Ik moet dus terug. Ga alleen door. Ik red me wel, want als ik zal dalen zal het direct over zijn. Ik wil niet dat je het tweede deel van de tocht mist.
Ik neem nog twee paracetanols om de koppijn wat dragelijker te maken.
Om 4.30h is het wat beter. We hebben een ontbijt besteld, maar ik krijg geen hap binnen. Enkel de slappe milkkoffee kan met kleine slokjes erin. Het betert langzaam, en neem een hapje van mijn boterham. Daarna nog wat en nog wat…
Ik voel me nog ziek, maar ben alweer een mens. Omdat Christine niet alleen wil vertrekken, beslissen we heel traagjes de opklim te proberen…
We kunnen dan nòg terugkeren? Haar gezicht schemert voor me . Heb ik nu twee vrouwen?
Om kwart na vijf zetten we onze zaklamp op het voorhoofd en duiken de koude donkere nacht in. In zigzag naar boven. We komen een brakende Nepalese jongen tegen. Terug naar beneden! Een half uur verder heeft een meisje ook overgegeven. Ze is dronken en hoort niet wat je zegt. Natuurlijk herken ik dat en zie de Ararat voor me.
Mijn lichaam stabiliseert zich. Misschien gaat het toch tot op de pas?
Tegelijk zweer ik dat mijn volgende ‘grote hoogte’ die naar het hiernamaals is! . Zò afzien…nee, bedankt.
Na twee uur gaat het nog steeds redelijk, en na drie uur kan ik weer genieten van het landschap. Una marabilla! Dit is Spaans voor: nog mooier dan mooi. We wandelen in een sneeuwlandschap, omringd door hoge toppen. Alles is wit, wit, wit.. Maar ook spekglad! De gids en porter van twee Spanjaarden helpen Christine om op het pad te blijven. Het is -25°C.
Na vier uur zijn we op de bergpas: 5416m. We omhelzen mekaar en zijn ontroerd: we hebben het gehaald.
In de sneeuw doemt een kleine berghut op. Je kunt er warme drank krijgen. De sfeer is uitgelaten. Gidsen en porters zorgen normaal zelf voor hun voedsel en drank, maar prompt trakteert Christine ‘tegen de regels’ de gids en porter die haar hielpen op het pad. We zien een ongelofelijke waardering in hun ogen. Maar, een Nepalees wil steeds de laatste geste tonen. We krijgen elk een verse boterkoek…
We dachten dat we er waren…De afdaling is een nachtmerrie. Het sneeuwt steeds verder op de reeds bevroren paden, zodat ze echte glijbanen worden. We hebben niet de goede schoenen. Christine glijdt nog makkelijker, en komt soms aangegleden tot tegen mij. Dan duikelen we allebei met onze rugzak van 15 kg de grond in. Dit gaat zo vijf uur verder. We vergeten in onze verbeten strijd tegen de natuurelementen foto’s te nemen.
Eindelijk nadert de sneeuwgrens. We arriveren in Muktinath. Nee, geen tent meer opslaan…We nemen een kamer en het geluk is met ons: een échte,warme douche! We staan er elk een half uur onder, tot alle schrik is weggespoeld…of toch bijna. In plaats van in slaap te vallen valt Christine steeds op het ijs. Ik heb nog steeds geen adem in mijn slaap…

23 oktober ’06

Muktinath – Marpha
We houden een wat kleinere etappe vandaag, na de vermoeiende dag van gisteren. Na Muktinah daalt de weg voortdurend tot we in de vallei van de Kali Gandaki rivier komen. We zijn nu op een oude karavaanroute tussen India en China. In Noordelijke richting loopt de vallei door tot in Tibet. Een reis van meerdere dagen. Het pad zakt geleidelijk in de brede vallei, uitgesleten door de meanderende rivier. Het is bijna een trogdal.
We lopen op ’t gemak door tot in het prachtige dorpje Marpha.
Christine troniet me meenaar een Bouddhistische stupa. Een héle rij trappen op. We wonen een soort dienst bij. Er zitten een 8-tal jong monniken, allen rond de 15. Eerst wordt chaotisch op muziekinstrumenten geblazen en geslagen. Daarna volgt een soort brabbeltaal, alle 8 door mekaar en verschillend. De jongens zijn voortdurend afgeleid en kijken rond. Het geheel is bedoeld als meditatie om je volledig uit je verstand te halen en je los te maken van het aardse. Dit lukt dan bij de jonge monniken ook niet zò goed. Christine sluit de ogen en komt onder de indruk. De verschillende klanken vormen een meditatief geheel. Ze zou er wel de ganse avond kunnen blijven.Ik denk aan mijn knorrende maag. Toch is het een mooie bedoeling. Het Bouddhisme is niet echt een godsdienst maar meer een handleiding tot persoonlijke ontwikkeling.
We kiezen een lodge waar weinig volk is. Kwestie van iedereen iets te jeunen. Er zijn nog twee andere gasten van rond de zestig. We denken een Frans koppeltje, maar naderhand klopt dit niet. De vrouw woont in het Quebec, Canada. De man in Gap, Frankrijk, Haute Provence. Ze hebben een guide en een porter mee. Ze zitten samen aan tafel, krijgen de menukaart in handen en bestellen en eten mee met ons. Het is de eerste keer dat we zoiets zien. We vragen er uitleg over. De twee zijn formeel. We willen niet anders! Wij zijn hier net ma en pa voor onze twee Nepalese zoons. Wij zijn ook afkomstig uit twee verschillende delen van de wereld, maar als je in zo’n lange tocht lief en leed met mekaar deelt schept het zo’n diepe band, ook met onze twee zoons, dat we niet kunnen verdragen dat ze apart na ons eten.
Dit zijn twee mensen waar we bewondering voor hebben! Ze hebben mekaar ontmoet vlak vòòr de trekking, omdat het trekkingbureau vroeg of ze er niets op tegen hadden de tocht met twee te doen. Het is net een 50-jaar-gehuwd koppeltje: rustig en liefdevol. Twee bewuste mensen die goed begrijpen hoe het er op de wereld aan toe gaat. Ook de gids mengt zich in het gesprek.
-Vanaf mijn twaalfde deed ik allerlei karweitjes zodat ik Engels kon leren op een privé school.
-Waarom verliet je de staatsschool?
-leraars verdienen er bijna niets, en doen dan ook hun werk niet goed. Ze lezen de krant in klas. (vanbinnen begin ik nu toch wel te koken bij het beeld van die gazet! Zelfs als je weinig verdient moet je toch beseffen welke verantwoordelijkheid je hebt tegenover je leerlingen ) De staat heeft geld maar besteedt het niet aan de juiste zaken. Er wordt een grote politiemacht op de been gehouden, en de rijken hebben hun geld in het buitenland. Onze koning is heel rijk. Zijn geld is in Zwitserland.
-je moet protesteren en betogen! In Europa hebben onze vooorouders dit ook gedaan. Als je niet protesteert zal een rijke nooit vanzelf met je delen.
-Dat doen we ook, maar er verandert niet veel. Waar gaat al ons geld naartoe? Al het geld dat Nepal reeds kreeg in het kader van ontwikkelingssamenwerking?
Wat doen de Maoïsten met hun geld?
-Er zijn wel merkbare veranderingen in Nepal. Je kunt niet alles in eens veranderen. En vooral. De mensen willen vooruit. Op een rustige manier weten de mensen hier waar ze naartoe willen. Je komt er wel.
-Misschien. Het is hard knokken. Als ik twee maand op een jaar kan gidsen kan ik daar mijn studies mee betalen, die van mijn zuster, en nog wat geld geven aan mijn ouders. Vroeger konden ze geen vlees eten. Iedere dag rijst. Nu kunnen ze wat beter eten en zijn ze ook gezonder. Weet je dat mijn ouders nog nooit een auto gezien hebben? Toen ik enkele jaren terug voor het eerst in Katmandu toekwam kon ik maar niet begrijpen dat een fiets op tweewielen kon rechtop blijven.
Volgend jaar kan ik mijn middelbare studies afwerken. Ik haal uitmuntende cijfers voor wetenschappen en wiskunde. Daarna wil ik naar de universiteit.
Het kastesysteem is voor mij voorbij. Iedere mens moet gelijk behandeld worden.
We hebben bewondering voor deze jongen.

24 oktober ’06

Marpha – Kalopani
Het tijdelijke Franse gezinnetje van gisteren steekt ons voorbij. Ma en pa dragen wat bagage. Maar wat zien we? De gids draagt bijna niets. De porter draagt een ongelofelijk pak. Als de gids voor gelijkheid en gelijke verdeling is begrijpen we dit niet. Of… hoe je het hier nooit begrijpt. Je kunt met statistieken aantonen dat een gids schabouwelijk weinig verdient. Toch kan hij met twee-naar onze normen, lage- maandlonen heel veel doen.
Ook zo met het gemiddeld BNP van een land. De meeste mensen verbouwen hier zelf hun voedsel, doen alles zelf. Dit zit niet in die cijfers. 10€ is hier een pàk geld!
Na vier maand reizen hebben we een heel ander beeld gekregen van dit deel van Azië. Op TV zie je steeds kommer en kwel. Als ontwikkelingsprojecten onze steun vragen is dit ook voor mensen die in nood zijn. En dan die cijfers. Je kunt aantonen met een gemiddeld BNP dat de gemiddelde Indiër of Nepalees straatarm is en honger lijdt. De werkelijkheid is anders. Natuurlijk hebben wij materieel véél meer. Natuurlijk zijn er hier grote noden. Toch durf ik zeggen dat de meeste mensen het hier goed stellen. Ze hebben voldoende om goed te leven en stralen een geluk en blijdschap uit die velen van ons niet hebben.
We hebben ook een ongelofelijke pretentie. Hier vallen in verhouding méér mensen uit de boot dan bij ons, dat is zeker. Maar ook bij ons heb je grote noden achter de mooie Brugse geveltjes. Denk maar aan teledienst. Aan de vele vereenzaaamde ouderen bij ons. Hoe zouden wij ons voelen als Nepalese ontwikkelingswerkers een project kwamen opzetten in de Brusselse marollen, of ons eens kwamen ‘leren’ hoe we eenzaamheid bij onze ouderen kunnen te lijf gaan?
We hebben een veel positiever beeld gekregen van de wereld, op deze reis. Deze reis is ook een les in bescheidenheid. Er is niet één waarheid. Alles heeft heel veel aspecten. Het meeste begrijp je niet. Als je jezelf in hun plaats stelt kun je misschien ìets begrijpen?
Enkele dagen terug wilden we onze bagage niet laten dragen. Nu zouden we wellicht een gids en een drager nemen, de bagage gelijk over vier verdelen, en hen een behandeling geven zoals de Fransen.(ja, wij zouden voor deze jongens van 25 ook twee weken ma en pa kunnen spelen, Koenraad is zelfs ouder) Je geeft twee mensen werk, terwijl het ons eigenlijk heel weinig kost. En dat is beter dan het zò te geven: je hebt kans dat ze het gewoon niet willen aanvaarden uit fierheid.
We hebben ook geleerd niet te geven aan bedelaars. In sommige dorpen wordt gebedeld, niet gewerkt. Kinderen worden soms speciaal verminkt omdat het beter opbrengt. Je mag het dus echt niet doen.
Een voorbeeld. We ontmoeten een gewezen onderwijzer, nu gepensioneerd. Is fruitkweker, houdt een kleine winkel… De opbrengst is voor zijn zeven weeskinderen en ander sociaal werk. We geven hem een grote cent. Achteraf horen we: niet te vertrouwen…
We vinden geen kampeerplaats en nemen een lodge in Kalopani. Maar oh la! Een dubbel bed met donsdeken. We wanen ons bijna thuis in de Kievitstraat…


25 oktober ’06

Kalopani – Tatopani
Op de kaart een makkelijke dag vandaag. Toch een heel lang etappe.
We vinden in Tatopani een mooie kampeerplaats met zicht op de Annapurna.
Het is niet koud, we eten buiten. We zetten enkel het muggengaas van de tent. Je ziet de ganse sterrenlucht erdoor: poolster, boogschutter, …Genieten, genieten net als de eerste avond. De cirkel is rond. Morgen komen we toe in Pokhara.


26 oktober ’06

Tatopani – Beni – Pokhara
De weg is makkelijk en breed. De dorpen hier zijn bereikbaar met jeep. We stappen tot Raghugat, en springen nog net op het bagagerek van de bus naar Beni. Het is weer de kermis op de hobbelige wegen hier. Je moet je koppetje intrekken voor de wirwar van laaghangende elektriciteiskabels. Verstrooid als ik ben zie ik er éne niet die zich onder mijn kin haakt. Wie weet waar mijn hoofd nù zat als Christine de kabel niet net op tijd wegsloeg…
Ja, het leven is hier altijd een beetje spannend!
In Beni weer geluk. De bus naar Pokhara staat vertrekkensklaar. Er is nog plaats op het bagagerek…voor vier uur!
Ja, het is een lastige rit maar met prachtige zichten: de zon gaat onder op het Annapurnamassief.
Je achterste is kapot omwille van de slechte wegen, en als de weg verbetert is, door het opvoeren van de snelheid, de wind ijskoud… Niet alleen voor ons. De Nepalese mensen rond ons hebben het ook bitter koud. Alleen…dit is voor ons ‘plezier’, en één keer. Voor hen…

27, 28 oktober ’06

Pokhara
We nemen hier weer dezelfde kamer om wat op rust te komen, onze mails te beantwoorden, de was en de plas te doen, verslag te schrijven en onze foto’s te bewerken en te sorteren.
Het is mooi geweest. Mooier dan het gebergte in Europa? Nee. Voor mij blijft de tocht rond de Monte Perdido het mooiste wat ik ooit zag. De Lac de Marboré blijft ook de mooiste plaats op aarde waar we ooit sliepen.
Toch is het een hele ervaring. Als je met je nietige beentjes zeven dagen klimt om een Himalaya-pas over te gaan weet je wat 5000m stijgen wel is! Je krijgt nog meer ontzag voor de grootsheid van de aarde.
Maar wat het absoluut de moeite waard maakt is de mens die leeft, werkt,…in dit unieke landschap. We hebben die mens een stukje leren kennen door wat we rondom ons zagen, de vele gesprekken en de gastvrijheid die we ondervonden.
Morgen wordt het hier een Nepalese dag, ons aangeboden door de Nepalese jongen in de kamer naast ons. We kunnen er niet onderuit, maar vinden het wel leuk. Vanmorgen al een voorproefje: een Nepalees ontbijt.
We huren voor de ganse dag een scooter om de streek te verkennen, en ’s avonds maak ik een maaltijd klaar op zijn ‘Belgisch, stijl ‘Germonpreize’. Maar alles zal wellicht helemaal anders verlopen, stijl ‘Nepaleize’…

donderdag, oktober 12, 2006

28 september ’06

Lahore – Pathankot ( India )
Lahore buitenrijden is al even hectisch als binnenrijden, met dat verschil dat het nu klaar is en dus een stuk gemakkelijker.
We doen twee uur over de 30 km naar de grens. Het is een aaneenschakeling van open riolen, vuilnis, hectische bazaars, verstopte wegen en wegenwerken. Een stofbadje eerste klas, en een waardig afscheid van Pakistan!
Op de voorruit ligt een dikke stoflaag, en je raadt het al. Dezelfde kortsluiting zit nog steeds op het ruitewissercircuit…
Plots doemt de grenspost voor ons op. Je merkt direct dat de grensovergang tussen India en Pakistan niet meteen vlot is: geen enkele vrachtwagen mag doorrijden. Dragers aan de Pakistaanse kant nemen de pakken van de kleurrijke trucks tot net op de juiste grenslijn in het niemandsland. Daar nemen Indische dragers de zware pakken op hun hoofd over tot aan de Indische vrachtwagens. Daar wordt alles weer opgeladen. Het is bloedheet, hun donkerbruine lijven blinken van het zweet. Jonge mannen dragen twee pakken. Oudere mannen lopen trager, en dragen soms maar één. Ze worden betaald per overgedragen vracht. Je loon hang af van je fysische kracht…
Eerst de Pakistaanse formaliteiten. We worden voortdurend onder druk gezet om geld te wisselen. We bekeken de koers op internet, laten ons niet in de luren leggen, en kunnen een gunstige koers afdwingen. ( 1€= 58 Indische rupies )
Vervelender wordt het bij de tweede controle: een beambte dreigt de papieren niet in orde te verklaren, omdat het motornummer niet genoteerd is op onze carnet de passage. Tenzij… we Euro’s wisselen. We houden voet bij stuk, beweren geen Euro’s te hebben, en al ons geld elektronisch uit de muur te halen! Uiteindelijk wil hij ons een ‘vriendendienst’ bewijzen, en ons ook doorlaten zonder motornummer. Maar… daar hoort wel een Belgisch geschenk bij. Ik geef hem een oude bolpen, en hoop dat hij geen letter meer schrijft, of dat de inkt
in zijn broekzak uitloopt! Hij trekt nog enkele schoven open in de auto: zie je, ik kan ook àlles uitladen.., en als we terugkomen mòeten we bij hém wisselen, of we zullen wat meemaken… We zien wel, want nu bleef ik kalm, maar dan zou hij met mìj wel eens wat kunnen meemaken: Ik neem dan het nummer op zijn uniform op en dien een regelrechte klacht in bij de politie, want de Pakistaanse autoriteiten zijn steeds uiterst correct en vriendelijk geweest tegenover ons.
Dan de Indische kant. Het paperassenwerk duurt ook ongeveer een uur maar verloopt hier correct. Toch worden ook enkele schoven opengetrokken, en wordt gewezen op het ontbreken van een serienummer op de motor.
Intussen praten we wat met de beambte. Hij stelt ons vooral vragen over het leven in België:
-Hoeveel mensen wonen in België?
-Als er maar 10 miljoen inwoners zijn moet er nog veel plaats zijn! Zou mijn zoon in Belgie¨kunnen verblijven om te studeren? Belgen hebben zeker niet veel kinderen?
-Kun je in België vrij een levenspartner kiezen, of moet dit gearrangeerd worden door je ouders? In India is dit een groot probleem. Veel meisjes raken niet gehuwd omdat de familie van de jongen zeer hoge eisen stelt, zoals diploma, bruidsschat, vast werk,..
En dan, als Christine even weg is naar het toilet, iets stiller dan de vorige vragen:
-Is sex vrij, in België…?
Dan, nog een derde controle, en de poort draait open: ‘welcome to India, the largerst democracy in the world.’
We rijden Amritzar en Rajastan voorbij, omdat we hier in februari toch weer moeten passeren, en dan is het een stuk frisser om de streek te bezoeken.
Direct naar de voet van de Himalaya om eerst een paar dagen op adem te komen.
Er zijn veel gelijkenissen met Pakistan. Het Punjab-gebied dat loopt door. Ook de taal is dezelfde: het Urdu. Het schrift is wel anders. Gedaan met de Arabische lettertekens. Een ander ‘voor ons onleesbaar’ geschrift komt in de plaats. Toch merk je direct veel meer Engels. Hier en daar een Engelse plaatsaanduiding maakt voor ons het verschil tussen ‘sukkelen’ en wat vlotter reizen. Bij het vragen van de weg merk je dat veel meer mensen een woordje Engels kennen. En dan de wegen. Ik zou zeggen: hier zijn weer wegen! Natuurlijk is er veel volk op weg: fietsers, risja’s, voetgangers,… Ook de bekende koeien gaan hun gangetje. Maar het is een stuk rustiger en minder chaotisch dan Pakistan. Je kunt je aandacht volledig op het verkeer richten, terwijl je in Pakistan de putten in het wegdek voortdurend in het oog moet hebben.
We vergapen ons op de kleurrijke bevolking. Ja, het is weer een verademing vrouwen op straat te zien. En mooi en sierlijk zijn ze!
We staan nu op een tijdsverschil met thuis van 3,5 uur, en zijn toch wat verrast dat het om 18h al donker is. We kunnen niet anders dan nog wat verder te rijden, maar het is écht gevaarlijk door het vele onverlichte verkeer. Bovendien rijden we weer zonder verzekering… We vroegen het aan de grens, maar het antwoord was zo vaag als in Pakistan. Wellicht heeft bijna niemand hier een verzekering. Wij zijn dit niet gewoon, ik mag er niet aan denken dat er iets gebeurt.

29 september ’06

Pathankot – Macleodganj
We staan in Macleodganj weer aan de voet van de Himalaja. Je ziet de sneeuwtoppen liggen.
Een kampeerplaats zoeken, is ondoenbaar. We willen niet kamperen omdat het goedkoper is, maar omdat dit leuker is dan een hotelkamer.
Zoals in alle vorige landen is alles extreem goedkoop. Indien je een beetje uitkijkt slaap je voor 4€(kamer 2 pers), en eet je een goede warme maaltijd voor 1,5 €. Openbaar vervoer en andere diensten kosten ook twee keer niks. Dit wil zeggen dat je met een Europese werkloosheidsuitkering of zo hier rijkelijk kunt leven…Hoe je dit economisch kunt verklaren weet ik niet, maar dat er iets niet klopt aan die situatie is wel duidelijk. Neem nu de Indische jongen die de kamer aan ons verhuurt. Hij verdient 1200 rupees (= 22€), voor een maand werken(hier is dit 30 dagen aan één stuk, zonder rustdag!), want het hotel is eigendom van zijn baas. Eronder houdt hij nog een winkeltje. Die twee inkomsten zijn niet voldoende om een bruidschat te vergaren. Hij kan voorlopig dus niet huwen.
Ik zou hem nooit durven te vertellen dat ik een ‘aanmoedigingspremie’ om NIET te werken ontvang van méér dan 500 €/maand…Hier klopt iets niet op deze planeet. Want, dit is wel één van onze grootste verwonderingen: India is niet ver! Je kunt het op je dooie gemak over goede wegen in 12 dagen van 8 uur rijden bereiken, indien je geen ommetjes maakt: 3 dagen naar Istanbul, 3 dagen Turkije, 3 dagen Iran, 3 dagen Pakistan. En je bent er. Zo simpel is dat.
Op satelliet TV zien ze elke dag hoe wij in Europa leven. Je zou voor minder proberen Europa te bereiken: daar krijg je geld, véél geld om niets te doen…

30 september ’06

Macleodganj

Macleodganj is de verblijfplaats van de Dalaj Lama. Veel Tibetanen zijn hem gevolgd, en vormen hier een volledige Tibetaanse gemeenschap. De gemeente leeft van het ‘religie-en meditatietoerisme’. Je kunt het niet bedenken of je kunt het hier volgen: yoga, reiki, hand-en tandmassage, zetelmeditatie, fiets-en brommermeditatie… Die Tibetanen boeren hier goed, en hun paus erbij! Niet verwonderlijk dat hij altijd lacht.
Het loopt hier dus vol westerlingen die ‘in de leer zijn’. En als je ’t mij vraagt: als je er enkele jaren over doet om het nirwana te bereiken kom je beter naar hier. Bij Moritoen of zo ben je geruïneerd tegen het stadium van verlichting. Meteen ben je dan natuurlijk ook van je portemonnee ‘onthecht’.
Voor ons is er hier weinig interessants te beleven, maar toch besluiten we hier 2 dagen te blijven, omdat we hier een kamer hebben met terras. Je kunt op je gemak eens buiten zitten…
Bovendien zijn we hier in het gebergte. Lekker fris om te slapen.
En met al die westerlingen die zich volgens het Vlaams Blok altijd aanpassen aan de streek waar ze naartoe gaan(?) is er hier volop keuze om Italiaans, Frans,..te eten.
Gisteren aten we kippenschnitsel met friet en salade. De frietjes waren wat te hard gebakken, maar ik geloof, na 3 maand rijst, kebab, chinees.. dat een bord me nog nooit zò gesmaakt heeft! Eens een rustpunt voor je rommelende ingewanden.
We genieten van het zicht op de bergen, lezen wat bij over de landen waar we nog naartoe gaan en doen eens niks…

1 oktober ‘06

Macleodganj
Vandaag halen we reisgidsen en kaarten uit om het tweede deel van onze reis te plannen. We moeten rond 20 november een ticket van Calcutta naar Bangkok kopen, en eind januari terug. We willen niet door Myanmar(=Birma) omdat we geen zin hebben ons te plooien naar de regeltjes van de militaire dictatuur daar.Amnesty roept ook op dit regime via toerisme niet te steunen.
December kunnen we makkelijk beslissen: We bezoeken Bangkok, en reizen dan het ganse schiereiland met de trein in etappes af, via Maleisië naar Singapore. Op 22 dec nemen we daar het vliegtuig naar huis. Thailand is een veel makkelijker te bereizen land dan de landen waar we nu passeerden, en dat zal eens deugd doen. We hopen volop van één van de mooiste zeeën van de wereld te kunnen genieten, en misschien te leren duiken?
Maar wat in januari.. .? We kunnen maar geen keuze maken. Het is logisch onze reis verder te zetten over de verschillende eilanden van Indonesië tot we in Darwin, Australië toekomen, omdat we dat dan volledig van Brugge ‘over land’ aflegden.(uitg Myanmar) Je krijgt een beeld van de grootte van de aarde als je het zelf doorzwoegd hebt: Je bent dan precies aan de andere kant van de planeet.! Onze voeten zouden dan wijzen in de richting van familie en vrienden…(hum hum) Daaruit terug vliegen via Bangkok naar Calcutta is goed te doen Maar… het is in Indonesië regenseizoen! In elk geval superavontuurlijk dus, nog maar gewoon omdat geen enkele busverbinding betrouwbaar is op de modderige wegen.
Of, tweede optie: we maken vanuit Bangkok een rondtour in Laos, Cambodja en Vietnam. In die landen wel het droge seizoen, en ook veel vlotter bereisbaar.
We raken het niet eens. Ik ben voor de eerste optie en roep al meteen onze Weerengelbewaarder aan. In moessonazië reizen, en geen moesson zien is een gat in je cultuur! Christine kiest voor de droge optie,en zegt dat ik zal zàgen in de regen…(wat waar is!)
We beslisssen later wel, en zoeken eerst een cheap ticket op internet voor Bangkok.

2 oktober ’06

Macleogganj – Chandigar
Aanvankelijk dachten we de 400 km naar Dehli vandaag af te leggen. Met ons Europees verstand. Eens te meer moeten we ondervinden dat hier in India de kortste weg tussen twee punten zeker niet de rechte lijn is! Je moet voortdurend de weg vragen, en soms kiezen voor een langere maar betere weg.
Voor de (supervriendelijke) Indiër is het antwoord steeds: streigt on to Dehli! Maar in ieder dorp draait en keert de weg, vertrekken meerdere wegen. Je moet dus je zonnekompas in het oog houden en met de gps controleren waar je rijdt.
Het is een prachtige rit door de bergen, met gapende cañons en klaterende bergrivieren, maar het gaat niet vooruit. Neem dan nog de kilometers met slechte weg en wegenwerken erbij…
Om 16h is het genoeg geweest. Het is een mooie rit geweest, maar de drukte, het Indische rijgedrag en de hitte vergen toch steeds weer veel energie. Als we de rest van de reis gezond willen blijven mogen we niet voortdurend hollen.
We stoppen in een motel 40 km voor Chandigar met een prachtige tuin, waar we nog wat van de avond genieten. Of op zijn Indisch: no problem, man! Delhi will smile to you tomorrow!

3 oktober 06

Chandigar – Delhi
Vanaf hier is de weg zeer goed, waardoor we rond de middag Dehli binnenrijden.
Het kampeerterrein, aangegeven in de Lonelyplanet-gids bestaat niet meer, dus nemen we eens te meer een hotelkamer. We doen nog een kleine wandeling in ‘Old Dehli’. We belanden in de moslimwijk. De mensenmassa en de chaos is hier niet te beschrijven, en zonder voorgaande. Je kunt je met moeite een weg banen door de nauwe straatjes. Fietsriksja’s zwoegen hier soms met 4 zware mensen in de hitte. Je wordt voortdurend aangeklampt door bedelaars.
De straatjes zijn gevuld met straatverkopers. We proberen meerdere keren een ananas te kopen, en weten dat de prijs 25 rupees is, omdat we dit zagen betalen door een welstellende Indiër. Toch vraagt men aan ons méér dan het dubbele. We vinden dit niet eerlijk, en weigeren.

Als het donker wordt zie je pas goed de miserie, hier. Veel mensen wonen gewoon op straat. Ze zijn het gewoon, en schooien ook niet als je passeert.
Het meest schrijnende zijn de kinderen. Ik zie een slapend kind van een jaar of zes op een stuk krant, moederziel alleen. Een beetje verder ligt een oude man in ontbloot bovenlijf…Niemand kijkt om. Het is hier normaal. Je krijgt precies een boks in je maag. Een schok.
Het is een heel simpel hotel, waar we slapen, bloedheet. We slapen dus niet zo best. Maar geen van ons tweeën durft te klagen, want onder ons balkon brengen families buiten de nacht door…

4 oktober ’06

Delhi
We proberen een autoverzekering af te sluiten, maar worden steeds naar het volgende kantoor gezonden. Na vier kantoren geven we het op. Ook een wegenatlas en een goed stratenplan met de metrolijnen is in de vele boekhandels niet vindbaar.
We nemen dan maar een motorriksja om ons rond te voeren. Ook hier is een prijs afspreken niet te doen. De geïnstalleerde meter werkt zogezegd niet. Indien je dan 100 rupees vooraf afspreekt (en je weet dat dit al meer dan goed betaald is!) wordt achteraf een hele scène gemaakt, dat de afspraak méér was, enz…ergerlijk.
Dehli heeft enkele prachtige gebouwen, waar toeristen met airco-bus naartoe gevoerd worden. Ze komen ook uit sjieke hotels, waar we toevallig ook wel eens binnenlopen, maar nog sneller weer buiten.
Het is moeilijk de miserie hier op straat te beoordelen. Als toerist wordt er constant aan je oor gezaagd om allerlei zaken te kopen die je niet wil, Probeer maar eens te voet te lopen…! Voortdurend wordt je achtervolgd door mensen die je willen voeren met de fietsriksja of zo. Voor ons is dit nogal moeilijk. We zijn niet gewoon ons te laten dienen, laat staan iemand te laten zwoegen in die hitte om je te laten voeren. En met welk een fiets dan. Je moet stampen voor tien. Nee, vrienden mountainbikers, de kerstman komt hier niet met een mooie mountainbike of koersfiets. (recht uit Decathlon, en missschien hier gemaakt?) Als we dus iets nemen is het een duurdere motorriksja, maar misschien heeft de man van de fietsriksja het nog veel meer nodig? Je weet het niet. Kinderen bedelen ook. Is het goed iets te geven? Als je teveel geeft brengen ze ’s avonds méér binnen dan hun vader op de fietsriksja? Worden kinderen niet verplicht te bedelen van hun ouders?En dan de ‘gehandicapten’? Velen duwen de stomp van de hand of de voet die ze missen onder je neus. Maar, we lazen een boek over bendes in India die kinderen van de straat plukken, verminken, en dan laten bedelen voor hen. Ook hier weet je ’t weer niet.
Want je hebt ook de vrouw die met haar kinderen onder ons balkon woont. Nooit vragen ze ons iets. Er straalt geluk uit die ogen, en ook de kinderen zien er gelukkig uit. Gelukkiger dan de jonge Indiër die we ontmoeten, en een diepgaand gesprek mee hebben. Hij heeft een job in Dehli: Het beantwoorden van telefoons in de U.K. Het is namelijk goedkoper voor grote internetfirma’s de telefoon door te schakelen naar India, en de gesprekken daar te laten beantwoorden, dan iemand te betalen in London. Hij is geboren en getogen in Varanasi, de heiligste stad in India. Zijn vader is leraar, een gerespecteerd man , volgt strenge Boedhistische regels. Toen hij 12 was heeft vader zijn intrek genomen in zijn slaapkamer, en hem vele jaren misbruikt. In de conservatieve Indische maatschappij weet hij niet wat hij moet doen met dit probleem: in India zijn er op dit vlak geen problemen. Toch is zijn leven een puinhoop door die beschadiging. Welk verdriet is het grootst, dit van het kind onder ons balkon, of het verdriet van deze jongeman? Of het verdriet in de blik van de leerling die voor je zit in Olva? Je moet voorzichtig zijn, enkel het materiële te beoordelen.
Ook zo voor de ‘heilige koeien’. In mijn ogen zijn ze er niet. Hier lopen koeien rond in de stad net zoals bij ons honden en wilde katten. Ze staan graatmager en leven van alles wat ze vinden. Er zijn er veel minder dan in de verbeelding van de Europeaan, en wellicht is àlles wat leeft voor een Indiër respectvol te behandelen!
Je mag niet in cliché’s vervallen. Ook in de miljoenenstad Dehli stellen de meeste mensen het goed. Er zijn méér arme mensen dan in een Europese hoofdstad, maar ze vormen toch ook een kleine minderheid.

5 oktober ’06

Dehli
Vadaag zuigen we de stad verder in ons op. Niet makkelijk. De hopen vuil, open riolen en stank die erbij horen in die hitte matten je verder af. Ook de drukte in die mensenzee is niet te beschrijven. Je wordt geen seconde met rust gelaten. Iedereen wil verkopen of andere diensten aanbieden, en dringt daarbij langdurig en hevig aan.
We duiken het rode fort binnen om het te bezoeken en op adem te komen. Het gebouw zegt niet veel, maar er loopt een interessante tentoonstelling over de geschiedenis van India. Vooral de periode van de Britse overheersing wordt heel goed belicht. We komen diep onder de indruk hoe het VK hier gedurende honderden jaren zoveel mogelijk rijkdom via een ingenieus belastingstelsel naar hun land draineerden. (Hoe het komt dat India dit nog steeds niet te boven gekomen is begrijp je best als je ooit monopoly speelde: als je eens de beste gronden bezit, is het heel moeilijk voor iemand anders om nog te winnen! De anderen moeten je enkel nog betalen. Jij verdient geld zonder iets te doen. Zo werkt ook de wereldeconomie…Westerse landen hebben nog steeds bijna alles in handen, en hebben ook nog steeds de beste wapens om dit te verdedigen. Denk maar aan olie. Je staat er meestal niet meer bij stil, maar hier wordt je pijnlijk geconfronteerd met die oneerlijkheid.)
We zien ook dat hier veel opstanden waren, maar door de vuurwapens van de Britten hadden de Indiërs nooit een kans. Ook de koopvaardijvloot en de heerschappij op zee maakten die uitbuiting mogelijk. Toch is dit geld niet naar de gewone Engelsman gestroomd. In die tijd was er veel armoede in Engeland. Het heeft een kleine groep Britten rijk gemaakt. (Ook bij ons is het zo gebeurd. België heeft Kongo leeggezogen op een gelijkaardige wrede manier. 5% van de Belgische bevolking bezit nu nog altijd 50% van de materiële goederen in België!)
Je krijgt een triest gevoel over je als je ziet wat er hier allemaal gebeurd is. Toch is het hoopvol: de laatste zaal behandelt het geweldloos verzet van Ghandi. Met grote bewondering zien we hoe dit verlopen is, en hoe op dat moment één van de grote wereldmachten met hangende pootjes is afgedropen.
We eindigen bij een borstbeeld van Ghandi vlak voor zijn dood. Het is ontroerend mooi. De kunstenaar heeft in de trekken van het gezicht zijn ganse leven gelegd. Het gaat recht naar het hart. Ik probeer het op te slaan in mijn beeldhouwersgeheugen.
Bij het buitenlopen ben ik beschaamd westerling te zijn. Ik durf bijna niet meer rond te kijken omdat ik er zo brits uitzie met mijn rode haren…

6 oktober ’06

Dehli – Agra
Gisterenavond vonden we uiteindelijk een verzekeringskantoor waar we terecht kunnen met onze autoverzekering. Alle papieren zijn reeds ingevuld en copies van de belangrijkste documenten vullen het dossier aan. De auto moet enkel nog gecontroleerd worden door een beambte die gisteren in staking was. Nu hebben we een afspraak: om 10.30h komen we met de auto naar het kantoor en zou de verzekering voor India én Nepal in orde moeten zijn voor 6 maand.
We zweten ons te pletter in de nauwe straatjes om bij het kantoor te raken.
We ontvangen eerst een spiritueel boek van de verzekeringsagent. ‘In Europa staan jullie technisch en wetenschappelijk een stuk verder dan wij, maar wij kunnen jullie spiritualiteit leren. Door op reis naar India te komen leer je niets. . Enkel de leer in dit boek kan je de echte waarheid leren’. (weeral)
Daarna wordt de auto grondig gecontroleerd. Ja, alles is in orde.
Nu nog de handtekening van de ‘manager’. We wachten… en blijven wachten.
De manager wil geen verzekering afsluiten omdat we geen adres hebben in India. Hij kan het formulier niet volledig invullen. Geen praten aan zoals bij de Chinese post. Amen en uit!
We worden naar een andere maatschappij gestuurd. Daar is de beambte eens eerlijk: ‘als er iets gebeurt en het formulier is niet correct ingevuld, ben ik verantwoordelijk en verlies ik mijn job. Ik kan dat risico niet nemen.’ We begrijpen dit…en vertrekken zonder verzekering.
Het is dus al na de middag als we Dehli buitenrijden. Het ziet er makkelijk uit op de kaart, maar we zitten al snel op de verkeerde weg. Het is zweten van de bovenste plank. We vragen vele malen de weg, en met de GPS zien we dat het de juiste richting uitgaat. Dan, na een uur eindelijk een eerste plakkaat: Agra. Oef. We zitten juist een kunnen de laptop uitschakelen. De weg rijdt vlotjes, maar toch is het avond als we de 200 km afgelegd hebben. In Agra weer hetzelfde. Niets aangeduid. We willen dicht bij de ‘Taj Mahal’ slapen, maar hij blijkt moeilijk vindbaar…
We hebben ons te pletter gezweet vandaag, en trakteren onszelf op een frisse pint. Daarna hebben we nog minder een slaapliedje nodig. Het is méér dan 40° op onze kamer maar we zijn snel in dromenland.

7 oktober ’06

Agra – Lucknow
We staan om 5h op om de ‘Taj Mahal’ bij het ochtendgloren te bezoeken. Het is een mausoleum, en wordt beschouwd als één van de mooiste gebouwen van de wereld. Wéér zo’n achtste wereldwonder.(hum,hum)
Het is maar een kilometer lopen, en het zou deugd doen eens te wandelen in de relatief frisse morgen, ware het niet van het gezaag aan je oren. We worden voortdurend achtervolgd door fietsriksja’s die ons aanroepen omdat we lopen, verkopers die blijven aandringen omdat we geen honger of dorst hebben.Anderen blijven sieraden voor je neus houden omdat Christine weinig blekkends aanheeft, en dit dus duidelijk kan gebruiken. En toch niet willen kopen…
Het is een verademing als we bij de kassa zijn. De toegangsprijs is extreem hoog: 1000 rupees. Voor Indiërs 20 rupees. Dit verschil is bij elke ingang zo. Ik zou dit zonder blozen discriminatie van buitenlanders noemen. Airco-bussen met gezette,rijke Indiërs komen toe en betalen 50X minder! Ik heb er geen probleem mee dat Indiërs met een laag inkomen of een groot gezin zelfs gratis binnen mogen, maar dit onderscheid op basis van je afkomst stoot tegen de borst.
Het gebouw is opgebouwd in witte marmer en is werkelijk prachtig, vooral ook de ligging aan de Ganges, en de bijbehorende gebouwen in okerrode steen. Toch vinden we dat bijvoorbeeld de kathedraal van Burgos er als achtste wereldwonder zeker mag naast staan. Of zijn we té chauvinistisch?
We genieten enkele uren van dit prachtige geheel, en vertrekken rond 9 uur, richting Varanassi.
Na een half uur vinden we het raar dat de weg eerder smal blijft, en toch als hoofdweg aangeduid is op de kaart. We leggen de GPS aan, en zien dat we richting Bah aan het rijden zijn, op een andere weg. We moeten dus corrigeren en weer op de hoofdweg zien te raken. Heel moeilijk. We belanden in kleine dorpen, met zwermen volk rond de auto. Maar niemand begrijpt hier Engels. Bovendien weet je soms niet wat ze bedoelen omdat ‘nee schudden met je hoofd in een soort boogje’ hier ‘ja’ betekent. Of bedoelen ze nu de richting door met het hoofd te wijzen?
Met de GPS zien we dat het de goede richting uitgaat, en in een volgend dorp komen we een handelsvertegenwoordiger in specerijen tegen. Hij spreekt vlot Engels, en kent de weg. Hij moet ook langs ginder, we nemen hem dus mee.
Op de weg die we willen nemen is de brug onderbroken, vertelt hij ons. We moeten een andere, betere weg nemen, die toch wel toevallig passeert langs het dorp van zijn bestemming zeker. Wat een toeval. We praten wat, maar komen niet echt tot een interessant onderwerp. We vinden hem nogal dwingend: na een uur zegt hìj hoe ik moet rijden!
Tegen de middag zijn we weer op de hoofdweg, wel 200 km van Agra.
Buiten de wegenwerken zijn de wegen behoorlijk goed, maar de centra zijn steeds weer even hectisch. Ook de hitte is niet te harden. We besluiten niet naar Varanassi te rijden maar recht naar Nepal. In Kanpur draaien we richting Lucknow. Het is al donker als we daar toekomen. We stoppen om via ATM (=bankcontact) geld uit de muur te halen. Nee, hier mogen we niet parkeren. Wat verder dan. De twee politieagenten zijn daar weer. Dit keer met hun boekje. Hoe is dit nu mogelijk om voor zoiets een parkeerboete te krijgen? Er staan zoveel auto’s kris-kras door mekaar.
We moeten de autopapieren afgeven. Alles wordt gecontroleerd. We blijken een papier te missen: de emissiecontrole. Ik sta paf dat dìt hier gecontroleerd wordt als je de uitlaten van bussen en vrachtwagens hìer bekijkt! Er hangt een verstikkende rookwalm over iedere stad. Ik haal het papier van de autokeuring bij ons uit. Maar… het is al enkele dagen verstreken. Ze zien de datum staan en zeggen heel kwaad: ‘je bent verkeerd! We leggen deze wagen aan de ketting’
Christine legt hen behoorlijk geïriteerd uit dat we geen technische controle kunnen ondergaan als we niet in België zijn!
Geen doen aan. Ze zijn zichtbaar tevreden iets gevonden te hebben.
Intussen staat een grote bende volk rond ons het schouwspel te volgen.
Nu is voor mij de maat vol. Ik pers mijn ogen tot spleetjes en zeg heel gemeen :
Sir, this car is technical OK. I know this for sure! I’m going to call my embassy, and your superiors, and I will find you! Ik trek in een traag gebaar, terwijl ik kwaad in het wit van zijn ogen kijk, de autopapieren tussen mijn duim en wijsvinger uit zijn handen. Hij lost ze. We hebben gewonnen. Ik stap traag en zelfverzekerd de auto in en start de motor terwijl ik uitdagend in zijn ogen blijf kijken. Oef, we zijn zo vlug mogelijk weg…

8 oktober ’06

Lucknow – Sunauli
De weg is goed, maar zeer druk. Je moet uiterst voorzichtig zijn omdat er heel veel voetgangers en fietsers gewoon midden op de weg rijden. Ik mag er niet aan denken iemand omver te rijden! Daartegenover staat het rijgedrag van de Indiërs. Ze kijken naar niets! Bussen en trucks uit de andere rijrichting rijden je van de weg om fietsers voorbij te steken, of halen nog heel nipt in, zodat je moet bruusk afremmen.
Op een viervaksweg ( zo’n beetje te vergelijken met de expressweg Knokke-Antwerpen) moet je ook alle mogelijke zottigheden voortdurend in het oog houden. Bijvoorbeeld: op het tweede rijvak passeert regelmatig een spookrijder! Waarom die auto’s daar rijden, en niet op de weg naast ons weten we niet, maar hier is het normaal, want je ziet dat niemand ervan opkijkt. Ook fietsers zitten op de weg. Vaak in tegenovergestelde richting op het tweede rijvak! Bij ons is dit een zelfmoordpoging met grote kans op succes. Hier moet je alert genoeg zijn om uit te wijken. Er zijn dus heel weinig regels hier. Je moet voortdurend toeteren om te verwittigen dat je er bent. Ook anderen doen dit. Het lawaai van de verkeersstroom is daardoor oorverdovend, ook omdat de meeste toeters véééél harder klinken dan ons kleine, hese toetertje.
De weg is redelijk goed tot 30 km voor Basti. Maar dan rijden we aan 20 km/h over putten en wegenwerken verder.
We besluiten in Basti een afkorting te nemen naar de grens met Nepal. We vragen het: ja,of is het langsdaar dat ze bedoelen?
Het is een goede weg, met hier en daar wegenwerken het eerst uur.
Daarna komen we in een andere wereld terecht. Een smalle asfaltweg, hier en daar onderbroken door grint. We merken aan de zon dat we zuid rijden, zeker al 3 kwartier. Dit kàn niet juist zijn.Nepal is noord. We vragen het wel 20 maal. Nepal weet niemand hier liggen. Sunauli (= de grenspost) wel: doorrijden! Hier klopt iets niet. We leggen de gps aan. Oh ramp! Hij werkt niet! Ik kon net deze éne kaart niet callibreren omdat er geen enkel snijpunt tussen lengte-en breedtelijnen was op dit ingescande stuk. We rijden verder. Steeds weer zuid. Al een uur! Dit kan niet! De donkerte valt al…
Het gebied waar we doorrijden is een aaneenschakeling van dorpen. De mensen leven niet in huizen, maar in lemen hutten met strooien daken. Je waant je in Afrika. Onze eerste reactie is: hoe armoedig. Maar ook hier moet je opletten en goed proberen te kijken. Het is zondag en een vrije dag. De mensen zien er stralend uit en zijn prachtig gekleed al is de omgeving naar onze normen vuil. Ze flaneren kraaknet langs de straat, en eten in de vele eetstalletjes. Vrouwen praten, lachen, mannen kaarten. Het zijn landbouwdorpen. Als we stoppen om de weg te vragen komen de mensen als een bijenzwerm rond de auto. Niemand begrijpt ons. Tenzij ‘Sunauli’. Verder zuid… Maar dat kan niet zeg ik kwaad tegen Christine, tenzij de aardas vanmiddag gekanteld is!!! Konden we de gps maar starten, dan zie je wat je aan het doen bent.
Na uren zien we een eerste tegenligger, en hij kent nog wat Engels ook. Nog 10 km rechtdoor, en daarna links. 23 km verder is de grenspost. Het is toch iets. Na 10 km komen we op de grote weg. We zijn eruit. Het is donker en we rijden uiterst voorzichtig want het is beregevaarlijk. Veel verkeer is niet verlicht. Het is aardedonker want de stroom is uitgevallen in het gebied. Om 19.30h zijn we aan de grens. Het is één van de vlotste overgangen. Je merkt direct dat vrachtwagens na enkele grensformaliteiten, mogen doorrijden. Dat is anders met Pakistan. De grenswachters bekijken ons paspoort en steken de draak met het visum van de ‘Islamitic Republic of Pakistan’. Ze lachen vooral met ‘Islamitic.’
Aan de Nepalese kant is men supervriendelijk. Ah, van België! Wat hebben jullie goede wapens! Hij wijst naar zijn machinegeweer. Ik ben beschaamd…
In een uur is alles geregeld.
We wisselen geld en nemen een hotel aan de Nepalese kant.
‘Er is hier iets ànders maar ik weet niet wat’
‘Ik wel’ zegt Christine! ‘Het ongelofelijke lawaai van India is weg’
Inderdaad, nu dringt het ook tot me door. Je oren suizen precies. Het is niet te begrijpen dat het hier zo rustig is, en aan de Indiase kant van Sunauli zo hectisch!
India ligt voorlopig achter ons. We komen hier nog twee maal terug: in november en februari. Het is dan minder heet!
Het is ons overgekomen als een boeiend, maar heel stresserend en vermoeiend land. Het lawaai en de mensenmassa moet je meegemaakt hebben. Het is niet te beschrijven. In de steden zijn hitte, luchtvervuiling, rioolstank en hopen vuil niet te harden. En raar maar waar: je wordt het gewoon.
Platteland heb je bijna niet,zoals in Vlaanderen. Wegen zijn een aaneenschakeling van woonkernen, toch hier in de vruchtbare Ganges vlakte. Rivieren zijn meestal open riolen, waar buffels en kinderen in zwemmen…
Dit land is moeilijk te begrijpen voor ons. Bij ons het symbool van miserie. Dit beeld klopt niet Het BNP is een stuk hoger dan in Pakistan, maar je wordt méér geconfronteerd met armoede, omdat de Indiër zo gelaten is. Het kan hem precies niet schelen. De mensenmassa is ook zo enorm.
De contacten die we hadden met Indiërs waren moeilijk. Je hebt een eerste groep die je als een zwerm bijen achtervolgt om zoveel mogelijk aan je te verdienen. Lukt dit niet, dan kunnen ze gewoon blìjven aandringen, zich kwaad maken…
Anderen zijn vriendelijk maar niet geïnteresseerd om te praten. De weinige gesprekken die we hadden kwamen ‘uit de hoogte’ over: jullie zijn wel rijk, en hebben technologie, maar missen het essentiële. Dit komt irritant over. (Ik bedenk me nu wel dat ook wij een beetje die mentaliteit hebben tegenover Amerikanen: jullie zijn wel de baas op de wereld, maar wat zijn jullie toch stom en simpel…)
Let op, ook dit is wellicht een cliché. De kennis van het Engels is bij de meeste mensen té laag om een serieus gesprek aan te vatten. En we hadden ook het gesprek met de douanebeambte. Of de jongeman die we ontmoetten in Dehli, en voortdurend met mensen telefoneert van over de ganse wereld voor het computerbedrijf in de UK. Mensen vertellen hem over de telefoon veel méér dan zakelijke feiten, ze storten soms echt hun hart uit. Voor hem: ‘Iedere mens is gelijk op deze aarde. We voelen op dezelfde manier , omdat bij iedereen diepe pijn je geluk in de weg staat. En of je nu blank of bruin bent, het maakt niet uit. (Hij kon ook de diepe pijn door het misbruik van zijn vader voor ons verwoorden…)

9 oktober ’06

Sunauli – Pokhara
We zijn al vroeg weg, omdat we graag vanavond in Pokhara zouden zijn. Er is daar een mooi kampeerterreintje aan het meer. We blazen hier een paar dagen uit voor onze trekking rond de Annapurna. Het is 9 uur rijden met de bus, dus voor ons langer…
We rijden dwars door de zuidelijke Himalaya. Het regenseizoen is net achter de rug,waardoor het landschap een intens groene kleur heeft zoals bij ons in de lente. De rijstvelden, aangelegd in terrassen zijn dan weer intens geel. In de dorpen zijn de huizen in vele kleuren geschilderd: groen, rood, oranje… En dan de mensen! Weer helemaal anders dan de Indiërs. Ze zijn precies nog mooier. En kleurrijker gekleed! Het ‘crowdy’ India is verdwenen. Niet te geloven.Zo anders! Hier straalt rust uit. We krijgen er zowaar lentekriebels bij. Het wegdek is zeer uitstekend, dus rijden we het traject in 5 uur.
Tegen de middag zijn we in Pokhara. De camping bestaat niet meer, en het meer is niet geschikt om te zwemmen… Wat een teleurstelling!
We zoeken een kamer, en onderhandelen een parkeerplaats erbij voor de auto, voor een maand. Eerst wat dagen rust nu…

10 oktober

Pokhara

De kamer die we kozen was vannacht een heet muggenkot! We hebben weinig geslapen. Het is niet te geloven hoe warm het hier nog is! We besluiten hier toch te blijven, maar alles de ganse dag open te zetten, en ons muggengaas te installeren. Er is hier een tuintje waar we in de schaduw kunnen zitten…

11 oktober ’06

Pokhara
Ons muggengaas en goede verluchting heeft van het heet muggenkot een goede slaapplaats gemaakt. We zitten gezellig in de tuin en genieten van de rust.
Het stadje zelf heeft weinig te bieden. Het leeft van het trekking-toerisme, en heeft niets Nepalees meer. Een beetje hetzelfde als Macleodganj in India: eetgelegenheden, winkels met trekkingkleren, massage, joga,…heel de santeboetiek. Het toerisme is de belangrijkste werkgever in Nepal. Je mag dit dus niet negatief zien. Alles heeft steeds meerdere kanten. Neem nu een drager. Wij willen niet dat iemand anders onze bagage draagt, maar je geeft er iemand werk mee. Zijn loon voor een week komt overeen met dat van een leraar in een maand…Als hij hier en daar gehuurd wordt kan hij zijn gezin onderhouden…
Voor ons is het hier een goede rustplaats om het verslag bij te werken, onze foto’s te sorteren, de was en de plas te doen…
We denken ook na over de rest van de reis.
We rijden van hieruit nog naar Kathmandu, en nemen dit als verste punt met de auto. Calcutta ligt dan wel niet ver meer maar de Indiase steden zitten ons voor het moment écht tot aan de strot. Calcutta hoeft er niet meer bij. Bovendien rijden we zonder verzekering in die drukte. We besluiten ook niet meer heel India tot in het zuiden rond te rijden, in Januari.
Er ontstaat een gewijzigd plan: we rijden over Varanassi na de trekking terug naar Dehli, waar we de auto stallen. We vliegen half november naar Singapore, en kunnen dan met de trein Maleisië, Indonesië (Java) en Zuid-Thailand samennemen. In Januari maken we de verbinding uit Singapore naar Australië voor een maand, waarna we terug vliegen rond 5 februari naar Dehli. Dan hebben we tijd genoeg om Rajastan te bezoeken, en langzaam terug te rijden naar het Midden-Oosten, waar we op 15 maart Koenraad in Jordanië oppikken voor een maand, en Nele in Caïro, voor 14 dagen… Dan zien we wel weer.

12 oktober ’06

Pokhara
Het doet deugd onze rugzakken te laden, zoals we dit doen om de Pyrenneeën in te trekken. We snakken beiden naar mooie natuur…
We doen ook eigen slaapmateriaal en tent mee, want we zijn dit gewoon. Eten kopen we hoofdzakelijk onderweg, want voor 3 weken kun je toch niet alles meenemen. Onze rugzak zal dus lichter zijn dan normaal.
Hopelijk blijven we gezond, ook boven de 5000 m!Duim voor ons, de komende 3 weken, maar je moet dus geen nieuws verwachten. Wellicht is er geen enkele manier van contact, hier in het gebergte. Maar, maak je geen zorgen, we lopen hier zeker niet alleen. En als er iets scheelt zijn er reddingshelicopters. Geen nieuws is goed nieuws!