OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

donderdag, oktober 12, 2006

28 september ’06

Lahore – Pathankot ( India )
Lahore buitenrijden is al even hectisch als binnenrijden, met dat verschil dat het nu klaar is en dus een stuk gemakkelijker.
We doen twee uur over de 30 km naar de grens. Het is een aaneenschakeling van open riolen, vuilnis, hectische bazaars, verstopte wegen en wegenwerken. Een stofbadje eerste klas, en een waardig afscheid van Pakistan!
Op de voorruit ligt een dikke stoflaag, en je raadt het al. Dezelfde kortsluiting zit nog steeds op het ruitewissercircuit…
Plots doemt de grenspost voor ons op. Je merkt direct dat de grensovergang tussen India en Pakistan niet meteen vlot is: geen enkele vrachtwagen mag doorrijden. Dragers aan de Pakistaanse kant nemen de pakken van de kleurrijke trucks tot net op de juiste grenslijn in het niemandsland. Daar nemen Indische dragers de zware pakken op hun hoofd over tot aan de Indische vrachtwagens. Daar wordt alles weer opgeladen. Het is bloedheet, hun donkerbruine lijven blinken van het zweet. Jonge mannen dragen twee pakken. Oudere mannen lopen trager, en dragen soms maar één. Ze worden betaald per overgedragen vracht. Je loon hang af van je fysische kracht…
Eerst de Pakistaanse formaliteiten. We worden voortdurend onder druk gezet om geld te wisselen. We bekeken de koers op internet, laten ons niet in de luren leggen, en kunnen een gunstige koers afdwingen. ( 1€= 58 Indische rupies )
Vervelender wordt het bij de tweede controle: een beambte dreigt de papieren niet in orde te verklaren, omdat het motornummer niet genoteerd is op onze carnet de passage. Tenzij… we Euro’s wisselen. We houden voet bij stuk, beweren geen Euro’s te hebben, en al ons geld elektronisch uit de muur te halen! Uiteindelijk wil hij ons een ‘vriendendienst’ bewijzen, en ons ook doorlaten zonder motornummer. Maar… daar hoort wel een Belgisch geschenk bij. Ik geef hem een oude bolpen, en hoop dat hij geen letter meer schrijft, of dat de inkt
in zijn broekzak uitloopt! Hij trekt nog enkele schoven open in de auto: zie je, ik kan ook àlles uitladen.., en als we terugkomen mòeten we bij hém wisselen, of we zullen wat meemaken… We zien wel, want nu bleef ik kalm, maar dan zou hij met mìj wel eens wat kunnen meemaken: Ik neem dan het nummer op zijn uniform op en dien een regelrechte klacht in bij de politie, want de Pakistaanse autoriteiten zijn steeds uiterst correct en vriendelijk geweest tegenover ons.
Dan de Indische kant. Het paperassenwerk duurt ook ongeveer een uur maar verloopt hier correct. Toch worden ook enkele schoven opengetrokken, en wordt gewezen op het ontbreken van een serienummer op de motor.
Intussen praten we wat met de beambte. Hij stelt ons vooral vragen over het leven in België:
-Hoeveel mensen wonen in België?
-Als er maar 10 miljoen inwoners zijn moet er nog veel plaats zijn! Zou mijn zoon in Belgie¨kunnen verblijven om te studeren? Belgen hebben zeker niet veel kinderen?
-Kun je in België vrij een levenspartner kiezen, of moet dit gearrangeerd worden door je ouders? In India is dit een groot probleem. Veel meisjes raken niet gehuwd omdat de familie van de jongen zeer hoge eisen stelt, zoals diploma, bruidsschat, vast werk,..
En dan, als Christine even weg is naar het toilet, iets stiller dan de vorige vragen:
-Is sex vrij, in België…?
Dan, nog een derde controle, en de poort draait open: ‘welcome to India, the largerst democracy in the world.’
We rijden Amritzar en Rajastan voorbij, omdat we hier in februari toch weer moeten passeren, en dan is het een stuk frisser om de streek te bezoeken.
Direct naar de voet van de Himalaya om eerst een paar dagen op adem te komen.
Er zijn veel gelijkenissen met Pakistan. Het Punjab-gebied dat loopt door. Ook de taal is dezelfde: het Urdu. Het schrift is wel anders. Gedaan met de Arabische lettertekens. Een ander ‘voor ons onleesbaar’ geschrift komt in de plaats. Toch merk je direct veel meer Engels. Hier en daar een Engelse plaatsaanduiding maakt voor ons het verschil tussen ‘sukkelen’ en wat vlotter reizen. Bij het vragen van de weg merk je dat veel meer mensen een woordje Engels kennen. En dan de wegen. Ik zou zeggen: hier zijn weer wegen! Natuurlijk is er veel volk op weg: fietsers, risja’s, voetgangers,… Ook de bekende koeien gaan hun gangetje. Maar het is een stuk rustiger en minder chaotisch dan Pakistan. Je kunt je aandacht volledig op het verkeer richten, terwijl je in Pakistan de putten in het wegdek voortdurend in het oog moet hebben.
We vergapen ons op de kleurrijke bevolking. Ja, het is weer een verademing vrouwen op straat te zien. En mooi en sierlijk zijn ze!
We staan nu op een tijdsverschil met thuis van 3,5 uur, en zijn toch wat verrast dat het om 18h al donker is. We kunnen niet anders dan nog wat verder te rijden, maar het is écht gevaarlijk door het vele onverlichte verkeer. Bovendien rijden we weer zonder verzekering… We vroegen het aan de grens, maar het antwoord was zo vaag als in Pakistan. Wellicht heeft bijna niemand hier een verzekering. Wij zijn dit niet gewoon, ik mag er niet aan denken dat er iets gebeurt.

29 september ’06

Pathankot – Macleodganj
We staan in Macleodganj weer aan de voet van de Himalaja. Je ziet de sneeuwtoppen liggen.
Een kampeerplaats zoeken, is ondoenbaar. We willen niet kamperen omdat het goedkoper is, maar omdat dit leuker is dan een hotelkamer.
Zoals in alle vorige landen is alles extreem goedkoop. Indien je een beetje uitkijkt slaap je voor 4€(kamer 2 pers), en eet je een goede warme maaltijd voor 1,5 €. Openbaar vervoer en andere diensten kosten ook twee keer niks. Dit wil zeggen dat je met een Europese werkloosheidsuitkering of zo hier rijkelijk kunt leven…Hoe je dit economisch kunt verklaren weet ik niet, maar dat er iets niet klopt aan die situatie is wel duidelijk. Neem nu de Indische jongen die de kamer aan ons verhuurt. Hij verdient 1200 rupees (= 22€), voor een maand werken(hier is dit 30 dagen aan één stuk, zonder rustdag!), want het hotel is eigendom van zijn baas. Eronder houdt hij nog een winkeltje. Die twee inkomsten zijn niet voldoende om een bruidschat te vergaren. Hij kan voorlopig dus niet huwen.
Ik zou hem nooit durven te vertellen dat ik een ‘aanmoedigingspremie’ om NIET te werken ontvang van méér dan 500 €/maand…Hier klopt iets niet op deze planeet. Want, dit is wel één van onze grootste verwonderingen: India is niet ver! Je kunt het op je dooie gemak over goede wegen in 12 dagen van 8 uur rijden bereiken, indien je geen ommetjes maakt: 3 dagen naar Istanbul, 3 dagen Turkije, 3 dagen Iran, 3 dagen Pakistan. En je bent er. Zo simpel is dat.
Op satelliet TV zien ze elke dag hoe wij in Europa leven. Je zou voor minder proberen Europa te bereiken: daar krijg je geld, véél geld om niets te doen…

30 september ’06

Macleodganj

Macleodganj is de verblijfplaats van de Dalaj Lama. Veel Tibetanen zijn hem gevolgd, en vormen hier een volledige Tibetaanse gemeenschap. De gemeente leeft van het ‘religie-en meditatietoerisme’. Je kunt het niet bedenken of je kunt het hier volgen: yoga, reiki, hand-en tandmassage, zetelmeditatie, fiets-en brommermeditatie… Die Tibetanen boeren hier goed, en hun paus erbij! Niet verwonderlijk dat hij altijd lacht.
Het loopt hier dus vol westerlingen die ‘in de leer zijn’. En als je ’t mij vraagt: als je er enkele jaren over doet om het nirwana te bereiken kom je beter naar hier. Bij Moritoen of zo ben je geruïneerd tegen het stadium van verlichting. Meteen ben je dan natuurlijk ook van je portemonnee ‘onthecht’.
Voor ons is er hier weinig interessants te beleven, maar toch besluiten we hier 2 dagen te blijven, omdat we hier een kamer hebben met terras. Je kunt op je gemak eens buiten zitten…
Bovendien zijn we hier in het gebergte. Lekker fris om te slapen.
En met al die westerlingen die zich volgens het Vlaams Blok altijd aanpassen aan de streek waar ze naartoe gaan(?) is er hier volop keuze om Italiaans, Frans,..te eten.
Gisteren aten we kippenschnitsel met friet en salade. De frietjes waren wat te hard gebakken, maar ik geloof, na 3 maand rijst, kebab, chinees.. dat een bord me nog nooit zò gesmaakt heeft! Eens een rustpunt voor je rommelende ingewanden.
We genieten van het zicht op de bergen, lezen wat bij over de landen waar we nog naartoe gaan en doen eens niks…

1 oktober ‘06

Macleodganj
Vandaag halen we reisgidsen en kaarten uit om het tweede deel van onze reis te plannen. We moeten rond 20 november een ticket van Calcutta naar Bangkok kopen, en eind januari terug. We willen niet door Myanmar(=Birma) omdat we geen zin hebben ons te plooien naar de regeltjes van de militaire dictatuur daar.Amnesty roept ook op dit regime via toerisme niet te steunen.
December kunnen we makkelijk beslissen: We bezoeken Bangkok, en reizen dan het ganse schiereiland met de trein in etappes af, via Maleisië naar Singapore. Op 22 dec nemen we daar het vliegtuig naar huis. Thailand is een veel makkelijker te bereizen land dan de landen waar we nu passeerden, en dat zal eens deugd doen. We hopen volop van één van de mooiste zeeën van de wereld te kunnen genieten, en misschien te leren duiken?
Maar wat in januari.. .? We kunnen maar geen keuze maken. Het is logisch onze reis verder te zetten over de verschillende eilanden van Indonesië tot we in Darwin, Australië toekomen, omdat we dat dan volledig van Brugge ‘over land’ aflegden.(uitg Myanmar) Je krijgt een beeld van de grootte van de aarde als je het zelf doorzwoegd hebt: Je bent dan precies aan de andere kant van de planeet.! Onze voeten zouden dan wijzen in de richting van familie en vrienden…(hum hum) Daaruit terug vliegen via Bangkok naar Calcutta is goed te doen Maar… het is in Indonesië regenseizoen! In elk geval superavontuurlijk dus, nog maar gewoon omdat geen enkele busverbinding betrouwbaar is op de modderige wegen.
Of, tweede optie: we maken vanuit Bangkok een rondtour in Laos, Cambodja en Vietnam. In die landen wel het droge seizoen, en ook veel vlotter bereisbaar.
We raken het niet eens. Ik ben voor de eerste optie en roep al meteen onze Weerengelbewaarder aan. In moessonazië reizen, en geen moesson zien is een gat in je cultuur! Christine kiest voor de droge optie,en zegt dat ik zal zàgen in de regen…(wat waar is!)
We beslisssen later wel, en zoeken eerst een cheap ticket op internet voor Bangkok.

2 oktober ’06

Macleogganj – Chandigar
Aanvankelijk dachten we de 400 km naar Dehli vandaag af te leggen. Met ons Europees verstand. Eens te meer moeten we ondervinden dat hier in India de kortste weg tussen twee punten zeker niet de rechte lijn is! Je moet voortdurend de weg vragen, en soms kiezen voor een langere maar betere weg.
Voor de (supervriendelijke) Indiër is het antwoord steeds: streigt on to Dehli! Maar in ieder dorp draait en keert de weg, vertrekken meerdere wegen. Je moet dus je zonnekompas in het oog houden en met de gps controleren waar je rijdt.
Het is een prachtige rit door de bergen, met gapende cañons en klaterende bergrivieren, maar het gaat niet vooruit. Neem dan nog de kilometers met slechte weg en wegenwerken erbij…
Om 16h is het genoeg geweest. Het is een mooie rit geweest, maar de drukte, het Indische rijgedrag en de hitte vergen toch steeds weer veel energie. Als we de rest van de reis gezond willen blijven mogen we niet voortdurend hollen.
We stoppen in een motel 40 km voor Chandigar met een prachtige tuin, waar we nog wat van de avond genieten. Of op zijn Indisch: no problem, man! Delhi will smile to you tomorrow!

3 oktober 06

Chandigar – Delhi
Vanaf hier is de weg zeer goed, waardoor we rond de middag Dehli binnenrijden.
Het kampeerterrein, aangegeven in de Lonelyplanet-gids bestaat niet meer, dus nemen we eens te meer een hotelkamer. We doen nog een kleine wandeling in ‘Old Dehli’. We belanden in de moslimwijk. De mensenmassa en de chaos is hier niet te beschrijven, en zonder voorgaande. Je kunt je met moeite een weg banen door de nauwe straatjes. Fietsriksja’s zwoegen hier soms met 4 zware mensen in de hitte. Je wordt voortdurend aangeklampt door bedelaars.
De straatjes zijn gevuld met straatverkopers. We proberen meerdere keren een ananas te kopen, en weten dat de prijs 25 rupees is, omdat we dit zagen betalen door een welstellende Indiër. Toch vraagt men aan ons méér dan het dubbele. We vinden dit niet eerlijk, en weigeren.

Als het donker wordt zie je pas goed de miserie, hier. Veel mensen wonen gewoon op straat. Ze zijn het gewoon, en schooien ook niet als je passeert.
Het meest schrijnende zijn de kinderen. Ik zie een slapend kind van een jaar of zes op een stuk krant, moederziel alleen. Een beetje verder ligt een oude man in ontbloot bovenlijf…Niemand kijkt om. Het is hier normaal. Je krijgt precies een boks in je maag. Een schok.
Het is een heel simpel hotel, waar we slapen, bloedheet. We slapen dus niet zo best. Maar geen van ons tweeën durft te klagen, want onder ons balkon brengen families buiten de nacht door…

4 oktober ’06

Delhi
We proberen een autoverzekering af te sluiten, maar worden steeds naar het volgende kantoor gezonden. Na vier kantoren geven we het op. Ook een wegenatlas en een goed stratenplan met de metrolijnen is in de vele boekhandels niet vindbaar.
We nemen dan maar een motorriksja om ons rond te voeren. Ook hier is een prijs afspreken niet te doen. De geïnstalleerde meter werkt zogezegd niet. Indien je dan 100 rupees vooraf afspreekt (en je weet dat dit al meer dan goed betaald is!) wordt achteraf een hele scène gemaakt, dat de afspraak méér was, enz…ergerlijk.
Dehli heeft enkele prachtige gebouwen, waar toeristen met airco-bus naartoe gevoerd worden. Ze komen ook uit sjieke hotels, waar we toevallig ook wel eens binnenlopen, maar nog sneller weer buiten.
Het is moeilijk de miserie hier op straat te beoordelen. Als toerist wordt er constant aan je oor gezaagd om allerlei zaken te kopen die je niet wil, Probeer maar eens te voet te lopen…! Voortdurend wordt je achtervolgd door mensen die je willen voeren met de fietsriksja of zo. Voor ons is dit nogal moeilijk. We zijn niet gewoon ons te laten dienen, laat staan iemand te laten zwoegen in die hitte om je te laten voeren. En met welk een fiets dan. Je moet stampen voor tien. Nee, vrienden mountainbikers, de kerstman komt hier niet met een mooie mountainbike of koersfiets. (recht uit Decathlon, en missschien hier gemaakt?) Als we dus iets nemen is het een duurdere motorriksja, maar misschien heeft de man van de fietsriksja het nog veel meer nodig? Je weet het niet. Kinderen bedelen ook. Is het goed iets te geven? Als je teveel geeft brengen ze ’s avonds méér binnen dan hun vader op de fietsriksja? Worden kinderen niet verplicht te bedelen van hun ouders?En dan de ‘gehandicapten’? Velen duwen de stomp van de hand of de voet die ze missen onder je neus. Maar, we lazen een boek over bendes in India die kinderen van de straat plukken, verminken, en dan laten bedelen voor hen. Ook hier weet je ’t weer niet.
Want je hebt ook de vrouw die met haar kinderen onder ons balkon woont. Nooit vragen ze ons iets. Er straalt geluk uit die ogen, en ook de kinderen zien er gelukkig uit. Gelukkiger dan de jonge Indiër die we ontmoeten, en een diepgaand gesprek mee hebben. Hij heeft een job in Dehli: Het beantwoorden van telefoons in de U.K. Het is namelijk goedkoper voor grote internetfirma’s de telefoon door te schakelen naar India, en de gesprekken daar te laten beantwoorden, dan iemand te betalen in London. Hij is geboren en getogen in Varanasi, de heiligste stad in India. Zijn vader is leraar, een gerespecteerd man , volgt strenge Boedhistische regels. Toen hij 12 was heeft vader zijn intrek genomen in zijn slaapkamer, en hem vele jaren misbruikt. In de conservatieve Indische maatschappij weet hij niet wat hij moet doen met dit probleem: in India zijn er op dit vlak geen problemen. Toch is zijn leven een puinhoop door die beschadiging. Welk verdriet is het grootst, dit van het kind onder ons balkon, of het verdriet van deze jongeman? Of het verdriet in de blik van de leerling die voor je zit in Olva? Je moet voorzichtig zijn, enkel het materiële te beoordelen.
Ook zo voor de ‘heilige koeien’. In mijn ogen zijn ze er niet. Hier lopen koeien rond in de stad net zoals bij ons honden en wilde katten. Ze staan graatmager en leven van alles wat ze vinden. Er zijn er veel minder dan in de verbeelding van de Europeaan, en wellicht is àlles wat leeft voor een Indiër respectvol te behandelen!
Je mag niet in cliché’s vervallen. Ook in de miljoenenstad Dehli stellen de meeste mensen het goed. Er zijn méér arme mensen dan in een Europese hoofdstad, maar ze vormen toch ook een kleine minderheid.

5 oktober ’06

Dehli
Vadaag zuigen we de stad verder in ons op. Niet makkelijk. De hopen vuil, open riolen en stank die erbij horen in die hitte matten je verder af. Ook de drukte in die mensenzee is niet te beschrijven. Je wordt geen seconde met rust gelaten. Iedereen wil verkopen of andere diensten aanbieden, en dringt daarbij langdurig en hevig aan.
We duiken het rode fort binnen om het te bezoeken en op adem te komen. Het gebouw zegt niet veel, maar er loopt een interessante tentoonstelling over de geschiedenis van India. Vooral de periode van de Britse overheersing wordt heel goed belicht. We komen diep onder de indruk hoe het VK hier gedurende honderden jaren zoveel mogelijk rijkdom via een ingenieus belastingstelsel naar hun land draineerden. (Hoe het komt dat India dit nog steeds niet te boven gekomen is begrijp je best als je ooit monopoly speelde: als je eens de beste gronden bezit, is het heel moeilijk voor iemand anders om nog te winnen! De anderen moeten je enkel nog betalen. Jij verdient geld zonder iets te doen. Zo werkt ook de wereldeconomie…Westerse landen hebben nog steeds bijna alles in handen, en hebben ook nog steeds de beste wapens om dit te verdedigen. Denk maar aan olie. Je staat er meestal niet meer bij stil, maar hier wordt je pijnlijk geconfronteerd met die oneerlijkheid.)
We zien ook dat hier veel opstanden waren, maar door de vuurwapens van de Britten hadden de Indiërs nooit een kans. Ook de koopvaardijvloot en de heerschappij op zee maakten die uitbuiting mogelijk. Toch is dit geld niet naar de gewone Engelsman gestroomd. In die tijd was er veel armoede in Engeland. Het heeft een kleine groep Britten rijk gemaakt. (Ook bij ons is het zo gebeurd. België heeft Kongo leeggezogen op een gelijkaardige wrede manier. 5% van de Belgische bevolking bezit nu nog altijd 50% van de materiële goederen in België!)
Je krijgt een triest gevoel over je als je ziet wat er hier allemaal gebeurd is. Toch is het hoopvol: de laatste zaal behandelt het geweldloos verzet van Ghandi. Met grote bewondering zien we hoe dit verlopen is, en hoe op dat moment één van de grote wereldmachten met hangende pootjes is afgedropen.
We eindigen bij een borstbeeld van Ghandi vlak voor zijn dood. Het is ontroerend mooi. De kunstenaar heeft in de trekken van het gezicht zijn ganse leven gelegd. Het gaat recht naar het hart. Ik probeer het op te slaan in mijn beeldhouwersgeheugen.
Bij het buitenlopen ben ik beschaamd westerling te zijn. Ik durf bijna niet meer rond te kijken omdat ik er zo brits uitzie met mijn rode haren…

6 oktober ’06

Dehli – Agra
Gisterenavond vonden we uiteindelijk een verzekeringskantoor waar we terecht kunnen met onze autoverzekering. Alle papieren zijn reeds ingevuld en copies van de belangrijkste documenten vullen het dossier aan. De auto moet enkel nog gecontroleerd worden door een beambte die gisteren in staking was. Nu hebben we een afspraak: om 10.30h komen we met de auto naar het kantoor en zou de verzekering voor India én Nepal in orde moeten zijn voor 6 maand.
We zweten ons te pletter in de nauwe straatjes om bij het kantoor te raken.
We ontvangen eerst een spiritueel boek van de verzekeringsagent. ‘In Europa staan jullie technisch en wetenschappelijk een stuk verder dan wij, maar wij kunnen jullie spiritualiteit leren. Door op reis naar India te komen leer je niets. . Enkel de leer in dit boek kan je de echte waarheid leren’. (weeral)
Daarna wordt de auto grondig gecontroleerd. Ja, alles is in orde.
Nu nog de handtekening van de ‘manager’. We wachten… en blijven wachten.
De manager wil geen verzekering afsluiten omdat we geen adres hebben in India. Hij kan het formulier niet volledig invullen. Geen praten aan zoals bij de Chinese post. Amen en uit!
We worden naar een andere maatschappij gestuurd. Daar is de beambte eens eerlijk: ‘als er iets gebeurt en het formulier is niet correct ingevuld, ben ik verantwoordelijk en verlies ik mijn job. Ik kan dat risico niet nemen.’ We begrijpen dit…en vertrekken zonder verzekering.
Het is dus al na de middag als we Dehli buitenrijden. Het ziet er makkelijk uit op de kaart, maar we zitten al snel op de verkeerde weg. Het is zweten van de bovenste plank. We vragen vele malen de weg, en met de GPS zien we dat het de juiste richting uitgaat. Dan, na een uur eindelijk een eerste plakkaat: Agra. Oef. We zitten juist een kunnen de laptop uitschakelen. De weg rijdt vlotjes, maar toch is het avond als we de 200 km afgelegd hebben. In Agra weer hetzelfde. Niets aangeduid. We willen dicht bij de ‘Taj Mahal’ slapen, maar hij blijkt moeilijk vindbaar…
We hebben ons te pletter gezweet vandaag, en trakteren onszelf op een frisse pint. Daarna hebben we nog minder een slaapliedje nodig. Het is méér dan 40° op onze kamer maar we zijn snel in dromenland.

7 oktober ’06

Agra – Lucknow
We staan om 5h op om de ‘Taj Mahal’ bij het ochtendgloren te bezoeken. Het is een mausoleum, en wordt beschouwd als één van de mooiste gebouwen van de wereld. Wéér zo’n achtste wereldwonder.(hum,hum)
Het is maar een kilometer lopen, en het zou deugd doen eens te wandelen in de relatief frisse morgen, ware het niet van het gezaag aan je oren. We worden voortdurend achtervolgd door fietsriksja’s die ons aanroepen omdat we lopen, verkopers die blijven aandringen omdat we geen honger of dorst hebben.Anderen blijven sieraden voor je neus houden omdat Christine weinig blekkends aanheeft, en dit dus duidelijk kan gebruiken. En toch niet willen kopen…
Het is een verademing als we bij de kassa zijn. De toegangsprijs is extreem hoog: 1000 rupees. Voor Indiërs 20 rupees. Dit verschil is bij elke ingang zo. Ik zou dit zonder blozen discriminatie van buitenlanders noemen. Airco-bussen met gezette,rijke Indiërs komen toe en betalen 50X minder! Ik heb er geen probleem mee dat Indiërs met een laag inkomen of een groot gezin zelfs gratis binnen mogen, maar dit onderscheid op basis van je afkomst stoot tegen de borst.
Het gebouw is opgebouwd in witte marmer en is werkelijk prachtig, vooral ook de ligging aan de Ganges, en de bijbehorende gebouwen in okerrode steen. Toch vinden we dat bijvoorbeeld de kathedraal van Burgos er als achtste wereldwonder zeker mag naast staan. Of zijn we té chauvinistisch?
We genieten enkele uren van dit prachtige geheel, en vertrekken rond 9 uur, richting Varanassi.
Na een half uur vinden we het raar dat de weg eerder smal blijft, en toch als hoofdweg aangeduid is op de kaart. We leggen de GPS aan, en zien dat we richting Bah aan het rijden zijn, op een andere weg. We moeten dus corrigeren en weer op de hoofdweg zien te raken. Heel moeilijk. We belanden in kleine dorpen, met zwermen volk rond de auto. Maar niemand begrijpt hier Engels. Bovendien weet je soms niet wat ze bedoelen omdat ‘nee schudden met je hoofd in een soort boogje’ hier ‘ja’ betekent. Of bedoelen ze nu de richting door met het hoofd te wijzen?
Met de GPS zien we dat het de goede richting uitgaat, en in een volgend dorp komen we een handelsvertegenwoordiger in specerijen tegen. Hij spreekt vlot Engels, en kent de weg. Hij moet ook langs ginder, we nemen hem dus mee.
Op de weg die we willen nemen is de brug onderbroken, vertelt hij ons. We moeten een andere, betere weg nemen, die toch wel toevallig passeert langs het dorp van zijn bestemming zeker. Wat een toeval. We praten wat, maar komen niet echt tot een interessant onderwerp. We vinden hem nogal dwingend: na een uur zegt hìj hoe ik moet rijden!
Tegen de middag zijn we weer op de hoofdweg, wel 200 km van Agra.
Buiten de wegenwerken zijn de wegen behoorlijk goed, maar de centra zijn steeds weer even hectisch. Ook de hitte is niet te harden. We besluiten niet naar Varanassi te rijden maar recht naar Nepal. In Kanpur draaien we richting Lucknow. Het is al donker als we daar toekomen. We stoppen om via ATM (=bankcontact) geld uit de muur te halen. Nee, hier mogen we niet parkeren. Wat verder dan. De twee politieagenten zijn daar weer. Dit keer met hun boekje. Hoe is dit nu mogelijk om voor zoiets een parkeerboete te krijgen? Er staan zoveel auto’s kris-kras door mekaar.
We moeten de autopapieren afgeven. Alles wordt gecontroleerd. We blijken een papier te missen: de emissiecontrole. Ik sta paf dat dìt hier gecontroleerd wordt als je de uitlaten van bussen en vrachtwagens hìer bekijkt! Er hangt een verstikkende rookwalm over iedere stad. Ik haal het papier van de autokeuring bij ons uit. Maar… het is al enkele dagen verstreken. Ze zien de datum staan en zeggen heel kwaad: ‘je bent verkeerd! We leggen deze wagen aan de ketting’
Christine legt hen behoorlijk geïriteerd uit dat we geen technische controle kunnen ondergaan als we niet in België zijn!
Geen doen aan. Ze zijn zichtbaar tevreden iets gevonden te hebben.
Intussen staat een grote bende volk rond ons het schouwspel te volgen.
Nu is voor mij de maat vol. Ik pers mijn ogen tot spleetjes en zeg heel gemeen :
Sir, this car is technical OK. I know this for sure! I’m going to call my embassy, and your superiors, and I will find you! Ik trek in een traag gebaar, terwijl ik kwaad in het wit van zijn ogen kijk, de autopapieren tussen mijn duim en wijsvinger uit zijn handen. Hij lost ze. We hebben gewonnen. Ik stap traag en zelfverzekerd de auto in en start de motor terwijl ik uitdagend in zijn ogen blijf kijken. Oef, we zijn zo vlug mogelijk weg…

8 oktober ’06

Lucknow – Sunauli
De weg is goed, maar zeer druk. Je moet uiterst voorzichtig zijn omdat er heel veel voetgangers en fietsers gewoon midden op de weg rijden. Ik mag er niet aan denken iemand omver te rijden! Daartegenover staat het rijgedrag van de Indiërs. Ze kijken naar niets! Bussen en trucks uit de andere rijrichting rijden je van de weg om fietsers voorbij te steken, of halen nog heel nipt in, zodat je moet bruusk afremmen.
Op een viervaksweg ( zo’n beetje te vergelijken met de expressweg Knokke-Antwerpen) moet je ook alle mogelijke zottigheden voortdurend in het oog houden. Bijvoorbeeld: op het tweede rijvak passeert regelmatig een spookrijder! Waarom die auto’s daar rijden, en niet op de weg naast ons weten we niet, maar hier is het normaal, want je ziet dat niemand ervan opkijkt. Ook fietsers zitten op de weg. Vaak in tegenovergestelde richting op het tweede rijvak! Bij ons is dit een zelfmoordpoging met grote kans op succes. Hier moet je alert genoeg zijn om uit te wijken. Er zijn dus heel weinig regels hier. Je moet voortdurend toeteren om te verwittigen dat je er bent. Ook anderen doen dit. Het lawaai van de verkeersstroom is daardoor oorverdovend, ook omdat de meeste toeters véééél harder klinken dan ons kleine, hese toetertje.
De weg is redelijk goed tot 30 km voor Basti. Maar dan rijden we aan 20 km/h over putten en wegenwerken verder.
We besluiten in Basti een afkorting te nemen naar de grens met Nepal. We vragen het: ja,of is het langsdaar dat ze bedoelen?
Het is een goede weg, met hier en daar wegenwerken het eerst uur.
Daarna komen we in een andere wereld terecht. Een smalle asfaltweg, hier en daar onderbroken door grint. We merken aan de zon dat we zuid rijden, zeker al 3 kwartier. Dit kàn niet juist zijn.Nepal is noord. We vragen het wel 20 maal. Nepal weet niemand hier liggen. Sunauli (= de grenspost) wel: doorrijden! Hier klopt iets niet. We leggen de gps aan. Oh ramp! Hij werkt niet! Ik kon net deze éne kaart niet callibreren omdat er geen enkel snijpunt tussen lengte-en breedtelijnen was op dit ingescande stuk. We rijden verder. Steeds weer zuid. Al een uur! Dit kan niet! De donkerte valt al…
Het gebied waar we doorrijden is een aaneenschakeling van dorpen. De mensen leven niet in huizen, maar in lemen hutten met strooien daken. Je waant je in Afrika. Onze eerste reactie is: hoe armoedig. Maar ook hier moet je opletten en goed proberen te kijken. Het is zondag en een vrije dag. De mensen zien er stralend uit en zijn prachtig gekleed al is de omgeving naar onze normen vuil. Ze flaneren kraaknet langs de straat, en eten in de vele eetstalletjes. Vrouwen praten, lachen, mannen kaarten. Het zijn landbouwdorpen. Als we stoppen om de weg te vragen komen de mensen als een bijenzwerm rond de auto. Niemand begrijpt ons. Tenzij ‘Sunauli’. Verder zuid… Maar dat kan niet zeg ik kwaad tegen Christine, tenzij de aardas vanmiddag gekanteld is!!! Konden we de gps maar starten, dan zie je wat je aan het doen bent.
Na uren zien we een eerste tegenligger, en hij kent nog wat Engels ook. Nog 10 km rechtdoor, en daarna links. 23 km verder is de grenspost. Het is toch iets. Na 10 km komen we op de grote weg. We zijn eruit. Het is donker en we rijden uiterst voorzichtig want het is beregevaarlijk. Veel verkeer is niet verlicht. Het is aardedonker want de stroom is uitgevallen in het gebied. Om 19.30h zijn we aan de grens. Het is één van de vlotste overgangen. Je merkt direct dat vrachtwagens na enkele grensformaliteiten, mogen doorrijden. Dat is anders met Pakistan. De grenswachters bekijken ons paspoort en steken de draak met het visum van de ‘Islamitic Republic of Pakistan’. Ze lachen vooral met ‘Islamitic.’
Aan de Nepalese kant is men supervriendelijk. Ah, van België! Wat hebben jullie goede wapens! Hij wijst naar zijn machinegeweer. Ik ben beschaamd…
In een uur is alles geregeld.
We wisselen geld en nemen een hotel aan de Nepalese kant.
‘Er is hier iets ànders maar ik weet niet wat’
‘Ik wel’ zegt Christine! ‘Het ongelofelijke lawaai van India is weg’
Inderdaad, nu dringt het ook tot me door. Je oren suizen precies. Het is niet te begrijpen dat het hier zo rustig is, en aan de Indiase kant van Sunauli zo hectisch!
India ligt voorlopig achter ons. We komen hier nog twee maal terug: in november en februari. Het is dan minder heet!
Het is ons overgekomen als een boeiend, maar heel stresserend en vermoeiend land. Het lawaai en de mensenmassa moet je meegemaakt hebben. Het is niet te beschrijven. In de steden zijn hitte, luchtvervuiling, rioolstank en hopen vuil niet te harden. En raar maar waar: je wordt het gewoon.
Platteland heb je bijna niet,zoals in Vlaanderen. Wegen zijn een aaneenschakeling van woonkernen, toch hier in de vruchtbare Ganges vlakte. Rivieren zijn meestal open riolen, waar buffels en kinderen in zwemmen…
Dit land is moeilijk te begrijpen voor ons. Bij ons het symbool van miserie. Dit beeld klopt niet Het BNP is een stuk hoger dan in Pakistan, maar je wordt méér geconfronteerd met armoede, omdat de Indiër zo gelaten is. Het kan hem precies niet schelen. De mensenmassa is ook zo enorm.
De contacten die we hadden met Indiërs waren moeilijk. Je hebt een eerste groep die je als een zwerm bijen achtervolgt om zoveel mogelijk aan je te verdienen. Lukt dit niet, dan kunnen ze gewoon blìjven aandringen, zich kwaad maken…
Anderen zijn vriendelijk maar niet geïnteresseerd om te praten. De weinige gesprekken die we hadden kwamen ‘uit de hoogte’ over: jullie zijn wel rijk, en hebben technologie, maar missen het essentiële. Dit komt irritant over. (Ik bedenk me nu wel dat ook wij een beetje die mentaliteit hebben tegenover Amerikanen: jullie zijn wel de baas op de wereld, maar wat zijn jullie toch stom en simpel…)
Let op, ook dit is wellicht een cliché. De kennis van het Engels is bij de meeste mensen té laag om een serieus gesprek aan te vatten. En we hadden ook het gesprek met de douanebeambte. Of de jongeman die we ontmoetten in Dehli, en voortdurend met mensen telefoneert van over de ganse wereld voor het computerbedrijf in de UK. Mensen vertellen hem over de telefoon veel méér dan zakelijke feiten, ze storten soms echt hun hart uit. Voor hem: ‘Iedere mens is gelijk op deze aarde. We voelen op dezelfde manier , omdat bij iedereen diepe pijn je geluk in de weg staat. En of je nu blank of bruin bent, het maakt niet uit. (Hij kon ook de diepe pijn door het misbruik van zijn vader voor ons verwoorden…)

9 oktober ’06

Sunauli – Pokhara
We zijn al vroeg weg, omdat we graag vanavond in Pokhara zouden zijn. Er is daar een mooi kampeerterreintje aan het meer. We blazen hier een paar dagen uit voor onze trekking rond de Annapurna. Het is 9 uur rijden met de bus, dus voor ons langer…
We rijden dwars door de zuidelijke Himalaya. Het regenseizoen is net achter de rug,waardoor het landschap een intens groene kleur heeft zoals bij ons in de lente. De rijstvelden, aangelegd in terrassen zijn dan weer intens geel. In de dorpen zijn de huizen in vele kleuren geschilderd: groen, rood, oranje… En dan de mensen! Weer helemaal anders dan de Indiërs. Ze zijn precies nog mooier. En kleurrijker gekleed! Het ‘crowdy’ India is verdwenen. Niet te geloven.Zo anders! Hier straalt rust uit. We krijgen er zowaar lentekriebels bij. Het wegdek is zeer uitstekend, dus rijden we het traject in 5 uur.
Tegen de middag zijn we in Pokhara. De camping bestaat niet meer, en het meer is niet geschikt om te zwemmen… Wat een teleurstelling!
We zoeken een kamer, en onderhandelen een parkeerplaats erbij voor de auto, voor een maand. Eerst wat dagen rust nu…

10 oktober

Pokhara

De kamer die we kozen was vannacht een heet muggenkot! We hebben weinig geslapen. Het is niet te geloven hoe warm het hier nog is! We besluiten hier toch te blijven, maar alles de ganse dag open te zetten, en ons muggengaas te installeren. Er is hier een tuintje waar we in de schaduw kunnen zitten…

11 oktober ’06

Pokhara
Ons muggengaas en goede verluchting heeft van het heet muggenkot een goede slaapplaats gemaakt. We zitten gezellig in de tuin en genieten van de rust.
Het stadje zelf heeft weinig te bieden. Het leeft van het trekking-toerisme, en heeft niets Nepalees meer. Een beetje hetzelfde als Macleodganj in India: eetgelegenheden, winkels met trekkingkleren, massage, joga,…heel de santeboetiek. Het toerisme is de belangrijkste werkgever in Nepal. Je mag dit dus niet negatief zien. Alles heeft steeds meerdere kanten. Neem nu een drager. Wij willen niet dat iemand anders onze bagage draagt, maar je geeft er iemand werk mee. Zijn loon voor een week komt overeen met dat van een leraar in een maand…Als hij hier en daar gehuurd wordt kan hij zijn gezin onderhouden…
Voor ons is het hier een goede rustplaats om het verslag bij te werken, onze foto’s te sorteren, de was en de plas te doen…
We denken ook na over de rest van de reis.
We rijden van hieruit nog naar Kathmandu, en nemen dit als verste punt met de auto. Calcutta ligt dan wel niet ver meer maar de Indiase steden zitten ons voor het moment écht tot aan de strot. Calcutta hoeft er niet meer bij. Bovendien rijden we zonder verzekering in die drukte. We besluiten ook niet meer heel India tot in het zuiden rond te rijden, in Januari.
Er ontstaat een gewijzigd plan: we rijden over Varanassi na de trekking terug naar Dehli, waar we de auto stallen. We vliegen half november naar Singapore, en kunnen dan met de trein Maleisië, Indonesië (Java) en Zuid-Thailand samennemen. In Januari maken we de verbinding uit Singapore naar Australië voor een maand, waarna we terug vliegen rond 5 februari naar Dehli. Dan hebben we tijd genoeg om Rajastan te bezoeken, en langzaam terug te rijden naar het Midden-Oosten, waar we op 15 maart Koenraad in Jordanië oppikken voor een maand, en Nele in Caïro, voor 14 dagen… Dan zien we wel weer.

12 oktober ’06

Pokhara
Het doet deugd onze rugzakken te laden, zoals we dit doen om de Pyrenneeën in te trekken. We snakken beiden naar mooie natuur…
We doen ook eigen slaapmateriaal en tent mee, want we zijn dit gewoon. Eten kopen we hoofdzakelijk onderweg, want voor 3 weken kun je toch niet alles meenemen. Onze rugzak zal dus lichter zijn dan normaal.
Hopelijk blijven we gezond, ook boven de 5000 m!Duim voor ons, de komende 3 weken, maar je moet dus geen nieuws verwachten. Wellicht is er geen enkele manier van contact, hier in het gebergte. Maar, maak je geen zorgen, we lopen hier zeker niet alleen. En als er iets scheelt zijn er reddingshelicopters. Geen nieuws is goed nieuws!