OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

zondag, augustus 13, 2006

5 augustus 06

Isfahan – Yatz
We maken nog een ochtendwandeling in het prachtige Isfahan, langs de rivier. Hier is iedere brug een Islamitisch kunstwerk. Het stromend water doet sprookjesachtig aan. Wat zouden we graag een duik nemen in het frisse water, want het is hier al boven de 40°C! Maar ja, we moeten ons houden aan de plaatselijke cultuur…
We zijn heel wat later in Yatz dan gepland, en houden de stadswandelijng voor morgen.

6 augustus ’06

Yatz – Kerman
Yatz is een mooi woestijnstadje. Het ligt tussen twee woestijnen , die elk groter zijn dan Frankrijk. Omdat je in de woestijn niet kunt overleven loopt de zijderoute langs hier. Ook het leger van Alexander de Grote passeerde hier. En nu wij. Het is voor het moment de enige route naar India en China. Tussen de okerkleurige huizen zijn de straten een echt labyrinth. We verdolen steeds! Van de moskeeën kan Christine niet genoeg krijgen, maar ik heb het gehad. Het is te warm.
Na de middag rijden we door tot Kerman. Het is hier een echte verkeerschaos, en we kunnen geen enkel bord in het Engels vinden. Bovendien hebben we geen Rials meer, en moeten we nog een wisselkantoor vinden. Het is al donker als we de stad door zijn, er is wat wind, waardoor het koeler is, en daardoor besluiten we een plaats te zoeken om wild te kamperen. We vinden na wat zoeken een rustige plaats achter een muur van een fabrieksterrein. We verwennen eens onszelf, door pureeaardappelen uit onze schaarse voorraad van thuis op te diepen. We bakken er eieren met tomaten bij, met meloen als groente. Heerlijk!
Het is donker en we zitten hier heel afgelegen. Ik zet me te eten in mijn zwembroek, en voel de wind op mijn huid. Het is een heerlijk gevoel, na 14 dagen hitte. Het is hier verboden, maar ik knipoog eens naar Khomeini in de hemel, en zie dat hij van zijn god helemààl geen kleren naar daar mocht meenemen…

7 augustus ’06

Kerman – Pakistaanse grens
We zijn vroeg weg vandaag, omdat we een lange rit van 450 km voor de boeg hebben , en ook nog de grensformaliteiten willen doorlopen, om morgen in Quetta te raken. De rit naar Quetta loopt dwars door de woestijn, en is niet zonder gevaar. Op de website van buitenlandse zaken zijn tegen indicaties. We moeten dus uiterst voorzichtig zijn.
Intussen is de rit van vandaag weer een feest voor het oog. De woestijnsteppe voor Bam (is een oase met duizenden dadelbomen) is nu veranderd in woestijn.Wellicht denk je: dat is al zand. Maar dat is niet zo. Woestijn zie je in de meest verschillende kleuren. Van zwart, grijs tot geel en oker. Bovendien ben je steeds weer verrast door bergen, vlaktes, en droge rivierbeddingen die precies scheuren in het terrein maken. Het geheel wordt opgesmukt door zwerfstenen , gebeeldhouwd door winderosie… We kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Je wilt alles zoveel mogelijk in je opnemen.
We bedenken vandaag dat we een goede keuze gemaakt hebben over land te reizen, omdat je anders al dat moois niet ziet. In je hoofd kan het ook makkelijker een geheel vormen, omdat je het van thuis aan mekaar kunt breien.
Wanneer we Zahedan binnenrijden, zien we precies een andere wereld: mannen die er veel donkerder uitzien, in typische witte kledij: een soort brede, loszittende broek met brede tuniek erover.Hun trekken hebben ook niets Arabisch meer, maar zijn veel meer Indisch-Pakistaans.
We zoeken méér dan een uur naar diesel, en reden daar wellicht nog rond, tot een man er ons naartoe brengt. Hij werkt voor die firma, en we mògen de tankbeurt niet betalen…:’You are my guest!’
Na heel wat gepruts ( we kunnen genenkel bord lezen) raken we weer op de weg. Nog 100 km naar de grens. We arriveren voor een groot ijzeren hekken, rond 16.30h: de grenszone. Het hekken draait open. Eerst het carnet de passage voor de wagen. De man bekijkt het papier eens en zegt: Ik houd het tot morgen, want je bent te laat. De Pakistaanse kant is al gesloten, en morgen is het voor ons een feestdag. We openen dus maar om 9 uur.
Hier staan we dan, in niemandsland tussen de Pakistaanse vrachtwagen chauffeurs. We drinken thee, ze beweren dat hun land het boeiendste van de wereld is. Dat belooft…
We zijn aan het einde van de reis in Iran gekomen. We hebben ons in dit land helemaal vrij gevoeld: je kunt gaan en staan waar je wilt. We werden steeds vriendelijk en correct behandeld door de overheid . Iran is beter af dan zijn buurlanden: Afghanistan en Irak, de twee langste grenzen zijn een chaos. Oost Turkije en Pakistan lopen in ontwikkeling een eind achter. Olie-inkomsten zijn daar wellicht niet vreemd aan, maar toch moet je zeggen dat de middelen gebruikt worden om het land te ontwikkelen. Iran is een modern land met een uitstekend wegennet, internet op adsl-lijnen, electronica…
Ik heb de indruk dat de mensen hier relatief tevreden zijn. Toch vertelde een collega leraar wetenschappen me dat hij te weinig verdiende om rond te komen. Terwijl hij dit zei keek hij achterdochtig rond zich, of niemand de kritiek kon horen. Ook liever niet samen met hem vertrekken! Vrijheid hier is dus wellicht bijlange niet wat wij gewoon zijn…Om dan maar niet te spreken over de positie van de vrouw.
Naast heel wat kunststeden zijn de landschappen hier om ter mooist, maar in de zomer… ook om ter heetst. Benieuwd hoe het er hier zal uitzien in het voorjaar.
Het contact met de mensen was ook heel aangenaam. Helemaal anders dan in Turkije. Een Turk benadert je vanuit zijn gevoel. Hij kan niet met je praten, maar nodigt je uit voor de thee. Woorden zijn niet nodig, de diepe hartelijkheid doet alles. In Iran kennen veel meer mensen Engels. Ze benaderen je met een gesprek, meer vanuit hun verstand. Over politiek, wat je denkt over hun land, Europa,…
In beide landen verwacht men veel van Europa. Het democratisch samenwerken van de Europese landen wordt bewonderd. Er is de hoop op een sterker Europa als tegengewicht voor de VS, zodat hun land eerlijker behandeld wordt.
Het is nu acht uur, en al twee uur aardedonker. Terwijl ik dit verslag schrijf kijken de Pakistaanse chauffeurs over mijn schouder mee.
Pakistan here we come…!

8 augustus ’06

Pakistaanse grens – Nushki
Pas na negen uur kunnen de grensformaliteiten aan de Iraanse kant beginnen. Alles verloopt correct, maar omdat je zòveel verschillende kantoortjes moet passeren en papieren invullen, duurt het wel twee uur. Dan, eindelijk… We rijden het definitieve hekken door: ‘welcome to Pakistan’.
De Pakistaanse grenszone ziet er nogal chaotisch uit: een grote zandvlakte met gebouwen, zinderend in de hitte. De prachtig versierde typisch Pakistaanse vrachtwagens staan hier met honderden. Toch is er veel minder volk dan bij de vorige grensovergangen. De afstand naar de ‘bewoonde’ wereld in Quetta is dan ook 600 km !
Alle grensformaliteiten worden vlot en correct afgehandeld. De ambtenaren zijn supervriendelijk en behulpzaam. Onze verzekering telt hier niet meer, maar het blijkt niet mogelijk hier een nieuwe voor Pakistan af te sluiten. In een uurtje is alles in orde. Omdat we ons uurwerk 1,5 uur moeten doordraaien is het wel direct 12.30h. Een verschil van 3 uur met thuis.( We zijn hier op 65° OL, dus in zonne-urenis dit al 4 uur) Dus wellicht te laat om nog in Quetta te raken?
Op de zijkant van de zandvlakte zien we een asfaltweggetje vertrekken. Ja, dit is de weg naar Pakistan. Ik rijd op, maar daar zie ik een truck recht op me afkomen! Oh ja, ’t is ook nog waar. Je moet hier links rijden.
De eerste 100 km is nogal oneffen, maar toch behoorlijke asfaltweg. Je kunt met twee passeren, en een 80 km/h halen. Eénmaal moeten we de weg verlaten, en in een doolhof van aardewegels onze weg vinden. Maar, het geluk is met ons: we kunnen net een auto volgen die de weg hier op zijn duimpje kent!
De volgende 200 km is een prachtige tweevaksweg. Te rijden als thuis. Ik placeer me aan 120 km/h, en mag enkel niet vergeten links te rijden.
Na die 200 km is het andere koek. De weg wordt zò smal dat je er met moeite zelf kunt op rijden. Voor iedere tegenligger moet je beiden half van de weg, indien de wegberm dit een beetje toelaat. Bovendien zijn er grote putten heel onverwacht in het wegdek. Maar nog het meest vervelend zijn de zandophopingen waar je dreigt in vast te raken. Plots komt een zandhoos in onze richting! Ik rem af, en zie meneer met grote kracht de weg over steken! Oef, als je daar zou inzitten…Dan maar liever een kudde kamelen op de weg. Ze vinden het asfalt best aangenaam.
Onze gemiddelde snelheid is dus niet hoog meer want we rijden uiterst voorzichtig. Er zijn ook tientallen check-points. De provincie Balluchistan is een wild gebied tegen de Afghaanse grens. Over de bergen aan onze linker kant ligt Afhanistan.. Drugsmokkel uit die bergen en benzinesmokkel uit Iran is hier de favoriete bezigheid. Je merkt ook dat het leven hard is. De schrale woestijngrond kan de bevolking niet voldoende voeden. Velen leven een nomadenleven, in snel opgetrokken strohutten. Als je de dorpen passeert zien de mensen er heel vriendelijk uit. Ze zwaaien uit allle macht. Toch worden we meerdere malen aangemaand hier niet te stoppen door de politie.
Nog 120 km naar Quetta, en het is nu donker. De weg is niet meer te doen. Je ziet de putten niet meer, mensen steken onverwacht over, karren en fietsers zonder licht… Gewoon levensgevaarlijk. Bovendien zie ik dat we al een tijd gevolgd worden. Niet helemaal op mijn gemak wacht ik tot in het volgende dorp om aan de kant te gaan, en de auto te laten passeren Ik stop en… hij stopt ook!
Plots brandt het zwaailicht. Het is politie. Wat nu? Ik stap uit en ga er naartoe.
- It’s unsafe here in the darkness!
- how much hours to Quetta?
- at least two hours,, but there is a strike of the truckers. The road is blocked.
- Is there a hotel here?
- no, you have to sleep in the police office! Otherwise we can’t guarantee your
security!
Wij dus in het donker met politiebegeleiding naar het commissariaat.Auto binnenrijden, en bang de poort toe. Vier gevangenen kijken ons met holle ogen aan uit de plaatselijke cel. We worden een kamer toegewezen naast de cel. Het is er 45°. Er hangt een schroef aan het plafond, maar er is geen stroom. Enkel na 22h, en maar voor vier uur.
Maar ook daarna houden muggen en de ondraaglijke hitte ons wakker. Om het half uur douchen helpt…

9 augustus ’06

Nushki – Quetta
We rijden nog 3uur naar Quetta. De weg is wel iets breder maar bochtig, omdat je verschillende bergpassen over moet. Het landschap is adembenemend.
Wanneer we stoppen om te ontbijten, praten we met een leraar Engels. We bieden hem een tas koffie aan, maar hij heeft de kans niet hem uit te drinken. De politie gebiedt ons rust te nemen voor het politiebureau, 15 km verder: security!
Het binenrijden van Quetta is chaotisch. Niet te beschrijven! Alles op straat draait hier door mekaar: Riksja’s, bussen, trucks, voetgangers, fietsers, auto’s…
ezels met kar, … De straat is ook één grote verkoopplaats. Karren met fruit, versnaperingen, boeken,.. Veel ‘weggebruikers’ staan ook dubbel geparkeerd. Kortom: Teheran was een kleine oefening. Soms weet je hier niet of er links of rechts gereden wordt. Waar er plaats is stoot je maar door.Al toeterend. Dit moet ik écht nog leren. Knipperlichten zijn versiering. Je toetert constant. Niet dat het effect heeft, want iedereen toetert of roept constant. Er hangt een walm van blauw-zwarte rook boven de straat. We zijn moe vandaag, na 3 korte nachten en nemen een hotel om wat te bekomen vandaag. Ook hier niet duur. (7€)

10 augustus ’06

Quetta
Vandaag gaan we de stad even verkennen. Wat chaotisch overkwam met de auto, is het zeker te voet. Je komt maar traag vooruit in al die drukte. Want zover er een voetpad is staat het afgeladen vol. Verkopers laten je niet gerust. Maar ook bedelaars liggen gewoon langs de straat. Tussen het voetpad en de straat stroomt een open, stinkende riolering. Het vuil ligt in hopen langs de straat, waar een walm hangt. We worden enkele keren aangesproken, maar het wordt geen echt gesprek:
- Weet je wel dat we hier Urdu praten?
- Waarom praat je dat dan niet?
- Weet je dat Quetta de hoofdstad is van Baluchistan?
Het ruikt zo’n beetje naar nationalisme, en de kennis van het Engels is niet vlot genoeg om door te praten. Je merkt dat het Engels hier veel minder gekend is dan in Iran. Toch zijn er veel meer opschriften in het Engels, waardoor het makkelijker voor ons is onze draai te vinden. We horen dat je voor goed onderwijs hier een privéschool moet kunnen betalen…
Vrouwen zie je hier niet. Waar ze zijn weet ik niet. Ook in de dorpen in Baluchistan zag je enkel mannen…Wel zagen enkele vrouwen in de verte op het veld , maar de straat, da’s voor de mannen.

We lopen nu door de bazaar. Ik weet niet hoe de vrouwen er uitzien, maar de mannen zien er springlevend uit. Het is me een raadsel hoe ze hun witte tuniek zo witter dan wit kunnen houden, in zo’n vuile omgeving. ( Wellicht is hun vrouw hun vuile tuniek thuis aan het wassen??? ) Hun ogen schieten vuur. Er is hier veel miserie, en toch… blaken de mensen van levenslust. Zelfs de bedelaar schreeuwt op een manier dat hij het nog jaren kan uithouden, en je nog zou achterna lopen ook met zijn kreupele voet. Het overweldigt en vermoeit…Toch krijg je er geen slecht gevoel bij. Hier wordt gelééfd!
Turkije en zeker Iran kun je laten aansluiten bij onze wereld. Alles is er nog min of meer geordend. Hier zijn we in een andere wereld terechtgekomen…: het hart van Azië.
We gaan ons licht opsteken bij de toeristische dienst om onze weg voor morgen te bepalen. Over Zhob is de route verboden, omdat dit gebied is van de Pathanen. Dit gebied loopt door tot in Afghanistan. De Pathanen laten niet met zich sollen. Wanneer de politie er arriveert kunnen ze een kogel voor hun voeten krijgen. We blijven er dus beter weg.
Hier raden ze ons aan over Sukkur te rijden, omdat er een brug weggespoeld is op de 400 km kortere weg. Als ik de route hervraag toont de man op de kaart nog 2 maal een andere route. Bizar.


11 augustus ’06

Quetta – Nisai – Loralai – Kingri
We staan om 6 uur op, om toch al een stuk te rijden voor de grote hitte. We komen een ‘gewonde’ Pakistaan tegen, die hier ook een kamer huurt: Hij sneed in zijn vinger. Of we verband hebben. We kijken naar mekaar en zien hetzelfde: Het is de Pakistaanse uitgave van Guido Gielen. Dezelfde manier van doen. Hij is ook chef van…
Natuurlijk verbindt Christine met veel zorg de kleine wonde op zijn vinger. Hij kent ook goed de weg. Nee, wat denken we wel! 400 km omrijden voor die brug? ‘I know for sure there is an alternative route, it’s no problem!’
We veranderen dus onze plannen.
Het eerste deel van de route is zeer goed. Na Muslimabagh wordt de route van zeer matige kwaliteit, maar ja, we sparen wel efkens 400 km. Rustig rijden dus, de dorpen zijn prachtig. Dezelfde chaos, als in Quetta. Wanneer we stoppen vliegt een bende volk naar onze auto. Precies een zwerm bijen die eraan plakt. Wel wennen voor ons! Waar je ook stopt, nòòit ben je alleen. Mensen stormen op je af. Wat een belevenis in een dorp waar zo weinig gebeurt.
Ik raak er een beetje overprikkeld van. We stoppen om fruit te kopen. Ik vraag eerst de prijs. Als ik in gedachten optel betaal ik het dubbele. Ik laat het maar, want het is nog geen €, maar je hebt er een slecht gevoel bij. Met de man van dit fruitkraam heb ik het volgende gesprek:
-Sir, what’s your religion?
-(Doordat hij me bedriegt hou ik me niet in!) I have no religion!
-are you a communist?
-no, communisme is a religion too.
-(glimlacht meewarig naar me) Tell me, who created your body?
-my father and my mother, in Belgium.
-You don’t believe in God?
-I don’t believe in the Gods of religions
-(onthutst) Who created the world?
-sience can explain this better than religion.
-I don’t believe you. Everyone knows that God created the world!
Ik lach en vertrek. Nu barst het gesprek los in de meute volk. Intussen staat een andere bende rond Christine, aan de auto. Als we vertrekken zwaait iedereen ons na, precies alsof we mekaar al jaren kenden…
Na Loralai komen we in honderden kilometers wegenwerken terecht. De weg is gewoon weg, en we rijden op zand-en grindwegels ernaast. Bij iedere rivier moeten we door de bedding. Ik rijd heel voorzichtig, want onze auto is hier niet voor gemaakt. We halen nog geen 20 km/h, en dit voor 6 uur. We komen ook die rivier tegen. De brug is niet weggespoeld, men zet een nieuwe, op de nieuwe weg. We moeten hier door de rivier! Ik zou die Pakistaanse Guido nu toch echt wel héél zijn vinger kunnen afsnijden als hij hier was.
We zien een minibus(hier Van genoemd, en kleiner dan onze auto, want het dak zit ook vol) met een aanloop de rivier ingaan. Hij raakt vast, en zakt dieper. De inhoud( wel 30 man) duwt hem eruit. Het water stroomt binnen. Ik riskeer dit niet, en met een bang hart betaal ik 100 rupies aan een boer om me met de tractor erdoor te trekken, want als de voorwielen niet moeten trekken zakken we zeker minder in de bodem. Misschien blijft het water dan uit de auto.
De man weet goed waar hij moet rijden, en ik laat me mooi, zonder weerstand meetrekken. ‘Inshallah’ zegen ze hier…
Het water komt net onder de bodem. Oef. Ook weer zonder kleerscheuren gepasseerd. We nemen 2 autostoppers mee, die ons vertellen dat de wegenwerken nog 30 km duren…Het worden er 40.
We stranden dus langs de weg vandaag koken wat aardappelen en een doosje vis uit Bulgarije, en slapen in de nogal hete auto. Ik verlies er wat mijn humeur bij. Maar… velen zijn er in dit land vanavond slechter aan toe…!

12 augustus ’06

D G Kahn – D I Kahn – Kohat – Peshawar
Tot aan het Sulaiman-gebergte volgt nu een goede weg. Wanneer het gebergte voor ons opdoemt verschieten we van de hoogte! Eerst denken we dat het wolken zijn. We beginnen aan de opklim. Valt nogal mee, en is prachtig. We komen in een reusachtig cañon terecht. Men is hier bezig met de weg te verbreden. Regelmatig staan we stil, omdat er puin geruimd wordt. We praten met de mensen. Hoe ver is het naar DG Kahn?
‘1,5 h, insch allah!’ Ja, we hebben Allah nodig. Soms passeren we hier via kleine zandwegels rakelings afgronden waar ik niet durf in te kijken… Trucks kruisen, minibussen stormen voorbij. Als Guido hier nu was had hij géén vingers meer!
Toch is de weg prachtig. Ik leer door naar dìe mensen te kijken… geduld te hebben…
De rust die van deze mensen uitgaat zijn wij voor een stuk kwijt. We zijn zò gewoon alles te kunnen plannen.
Ik kijk naar een groep mannen die grote steenbrokken met voorhamers kapotslaan in de hitte. Waarom zouden wìj geen geduld hebben?
Ik vind dit geen troosteloos beeld. Er gebeurt iets in dit land. Al is het met een hamer, mensen werken aan de opbouw van hun land. Het gaat vooruit. Binnen enkele jaren ligt hier een prachtige weg. De huidige generatie zal zich de vuile wegel herinneren, en tot in lengte van dagen blij zijn met de weg. Voor de volgende generatie is het normaal, misschien ergeren ze zich dan ook wel aan een putje of zo, zoals bij ons?
We arriveren nu in de provincie Punjab. We moeten wachten op de grens aan het politiekantoor. Zonder begeleiding mogen we niet verder. For your own security!
We komen nu in de Indusvallei. Wat een verademing. Alles is hier groen, want het is moessonseizoen. Ristvelden, boomgaarden en andere gewassen volgen mekaar op. Ook de politiebegeleiding volgt mekaar op. Wanneer we stoppen om drinken te kopen gaan ze mee. We mogen met moeite met de mensen praten. Waarom weet ik niet, maar het is behoorlijk vervelend.
Plots zien we de lucht helemaal geel worden! Wat is dat? Precies een rookwolk.
Het blijkt een zandwolk te zijn. We zitten in het midden van een tropische zandstorm. Het stof komt door deuren en vensters! En wat een rukwinden. We staan precies op de zeedijk in Oostende!
Gelukkig gaat ook dit weer over. Maar de politiebegeleiding niet. Tot Pechawar, in onze kamer…
Het is laat, maar… in enkele dagen tijd zijn we gaan houden van dit land. Vooral van zijn mensen. We slapen niet in een goed hotel, maar tussen de Pakistanen. Naar Europese normen is het vuil en primitief. Geen douche. Je staat in een emmer, en giet bakken water over je hoofd. So what? Reuzeleuk.
We eten nog wat op straat. De man bakt kalkoen met groenten, met brood. Hij praat liefst met Christine. Hij heeft 4 winkels maar geen vrouw.Het is nog warm en de maan lacht naar ons. Dezelfde maan als bij ons. Wat een verschillende wereld, en toch zo dicht bij ons…
Morgen proberen we hier op internet te gaan om het verslag door te sturen. Voor wie het leest: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres: johanenchristine@gmail.com