OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

vrijdag, augustus 18, 2006

13 augustus ’06

We blijven vandaag ter plaatse, slapen eens wat langer, werken het verslag van de reis bij, en gaan op internet. We nemen een rekening bij skype om makkelijk en goedkoper te kunnen naar huis bellen. Omwille van het vele lawaai wordt het geen groot succes. De computerlijn is hier ook niet te vergelijken met Iran.
We zijn beiden nat van het zweet terwijl we in de bazaar rondlopen. Wat een plakkerige hitte. Op straat liggen veel mensen te slapen. Soms staat hun bed op straat. Veel mensen werken ook: eten klaarmaken, spullen verkopen…
’s Avonds is het iets beter te doen. Het is hier al om 19h donker, waarna er wat friste valt. Dit betekent nog ver boven de 40°! Je zweet dus énkele ml minder per minuut…
Dan breekt de hel los. Het valt ons op dat het er nòg lawaaierig aan toe gaat dan normaal. Ook het normale lawaai kun je onmogelijk beschrijven. Ik doe een poging. De straat bulkt van het autoverkeer:bussen , trucks, motorriksja’s, fietsen, moto’s… Ieder exemplaar toetert erop los. (jazeker, ook fietsen) Geen toetertje zoals dat kleine dingetje in onze auto’s. Nee. Ieder voertuig heeft hier een exemplaar waar een westerling op staande moment een hartinfarct kan van oplopen. Ik kan het niet beschrijven omdat er zoveel verschillende geluiden geproduceerd worden. Wij zouden het een gepersonaliseerde toeter noemen. Best kun je het vergelijken met allerlei geluiden van de kermis, maar veel luider en verscheidener. Wij toeteren als we kwaad zijn. Hier toeter je om te zeggen: let op, ik ben hier. Jellende voetgangers en krijsende kinderen geven nog extra decibels.
Maar zoals ik al zei: het is precies méér dan normaal. Er komt een man naar ons toe: ‘Ik ben kapitein in het Pakistaanse leger. Weten jullie dat het vandaag onze nationale feestdag is?’
Prompt loopt de man naar een straatverkoper, en hangt ons een bloemenkrans rond de hals.’We zijn een nieuwe natie geworden in 1947! Wat vind je van ons land?’
Het zweet parelt op zijn voorhoofd wanneer hij over zijn Pakistan vertelt…
Intussen is het al weer laat geworden. We keren terug naar onze kamer. De gang geeft uit op een balkon, waar we de straat kunnen overzien. Een Pakistaans biologieleraar begint een gesprek, maar ik ben écht moe en heb er geen zin in. Hij doet verder met Christine.
Intussen laat ik de straat op me inwerken: De stad is losgebroken. Zelfs wie maar kan kruipen is op de been, zwaait met een vlag, en blaast tot zijn laatste adem in een soort oorverdovende toeter, nogal gelijkaardig aan de toeters onder druk van het voetbalveld bij ons. De politie probeert de chaos wat te kanaliseren. Die ongelofelijke chaos die eerst op je valt zoals in Quetta is een eerste indruk. Het is ook die indruk die vaak bij ons getoond wordt. Ze is verkeerd, en doet de mensen hier echt te kort. Ook wij hebben bedelaars in de grote steden. Hoeveel armoe steekt er niet achter de gevels in Brussel? En we leven in een veel rijkere maatschappij. Riolering loopt hier op straat. Bij ons ondergronds, maar voor het grootste deel ook nog steeds niet gezuiverd in België. Het is allemaal een beetje beter weggestopt. Hier zie je het open en bloot, en daar verschiet je van. Natuurlijk kun je de noden hier gewoon niet vergelijken met een land als het onze, maar toch vind ik de meeste beelden van een Pakistan als ‘ontwikkelingsland’ ongenuanceerd. Ik kijk uit op de straat en zie levendige, gelukkige mensen, met een grote warmte in hun hart.
Ik weet niet waarom, maar het beeld dat je hier krijgt is voor mij méér waard dan een toeristische bezienswaardigheid. Maar…val nu ook weer niet in een ander cliché: ‘Hiér is er nog menselijke warmte, en bij ons niet.’ Ook dit beeld krijg je vaak. Niet waar voor mij. Wij zijn gewoon anders.
Het grootste probleem hier is de werkloosheid. Mannen hangen, liggen op straat te niksen, of verkopen prullen om toch iets van inkomsten te hebben. Ze kunnen nooit aan een bruidsschat raken om een vrouw te verkrijgen. De meeste zijn dan ook ongehuwd... Je hoort het ook in gesprekken: we hebben geen werk en geen vrouw. Dit is erg. Hoe los je dat op? Ik weet het niet…
Intussen probeert Christine een einde te maken aan het gesprek. Nogal moeilijk. De bioleraar vindt het nog leuker met een vrouw te praten dan met zijn collega, en wil nog de halve nacht doorgaan. We zeggen te willen slapen en hier morgen ook nog te zijn…

14 augustus ’06

Peshawar – Hasanabal – Batgram
We nemen een motorriksja naar het oude centrum van de stad. Het is indrukwekkend. Een man leidt ons rond in een prachtige moskee, met karavanserai. Hij vertelt over de oude zijderoute, en neemt ons mee in enkele kleine steegjes. Een andere man vertelt ons hoe hij muziekinstrumenten bouwt,…In zo’n bazaar kom je steeds weer echt vakmanschap tegen. Het is mooi hoe mensen dit met liefde vertellen, alhoewel ze weten dat je geen fiets of muziekinstrument nodig hebt. Of de moskee, waar we praten met de studenten…
Tot… we in een moskee belanden waar alleen ik binnen mag. Ik wordt belaagd door een student die me vraagt:
- Merk je hier het verschil tussen mensen die de koran strikt naleven zoals wij, en de anderen?
- nee, ik zou het niet weten, maar ik merk wel veel verschil in behandeling tussen de man en de vrouw: mijn vrouw mag hier niet binnen
- dat is om de man niet af te leiden.
- hoezo? Allah schiep toch de vrouw?
- ja, ze mag er zijn, maar ze mag geen begeerte opwekken, daarom moet ze gesluierd zijn.
- Hoezo? Allah schiep toch ook de sexualiteit? Heeft hij het dan niet goed gedaan? Is de mens misschien beter anders gemaakt? Kon hij dat dan niet zo scheppen? Of het veranderen? Kan hij niet alles?

Einde van het gesprek. Ik bespeur grote twijfel in de ogen van de student.
Een tweede is hardnekkiger en gebruikt dezelfde zinnen als de getuigen van Jehovah. Ik geef een klein stukje weer:
- Je bent rijk, maar niet gelukkig. Je hebt geen vrede in je hart.
- Voor jou ben ik rijk, maar niet in België, ik heb vrede in mijn hart, omdat ik in mijn leven mijn roeping kon volgen. Dit is leraar en vader zijn.
- Je leeft maar kort. 60 of 70 jaar. Wat doe je dan, als je voor Allah komt?
- Of misschien morgen, wie zal het zeggen…? Ik lig er niet van wakker. We zien het dan wel. ’t Is nu dat telt!
- Dan zul je wenen, denken aan mij en het je beklagen dat je je niet bekeerde!
- Ik geloof het niet. Wetenschap kan aantonen dat veel denkbeelden van de bijbel en de koran achterhaald zijn.
- Net zoals een moeder haar eigen kinderen liever ziet, ziet Allah liever een moslim.
- Waarom zendt Allah aardbevingen naar hier, en niet bij ons?
- Er zijn niet genoeg échte Moslims
- Dan is Allah niet rechtvaardig, want je soort religie hangt gewoon af van je geboorteplaats…
Het gesprek gaat nog een heel eind door, en eens te meer bedenk ik hoe belangrijk het is in onderwijs mensen te vormen die écht nadenken. Je kunt het verstand via wetenschap of literatuur opentrekken, zodat je niet zomaar alles ‘normaal’ vindt. Plato was toch duizenden jaren eerder met hetzelfde bezig?
Ik kom buiten en zie Christine in een verhitte discussie met een groep mannen. Een man vindt dat ze zelfs op de binnenplaats niet thuishoort maar dìt is haar teveel: ‘Ik loop hier met een sluier op mijn kop, mag al nergens binnen, en het is nog niet goed! Wat denk je wel?? Ik blijf hier zitten, of je het nu leuk vindt of niet!!’ I STAY!!
We vertrekken uit dit broeinest van extremisme. Het Afghaans probleem schiet hier goed wortel: In en rond Peshawar leven 10 miljoen Afghaanse vluchtelingen, die meestal werkloos zijn. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor moslimextremisme, als dit de enige vorm van onderwijs is die ze kunnen krijgen. Natuurlijk gaan wij in Europa dan weer stomverbaasd zijn als er een bom ontploft in de metro… Investeren in goed onderwijs is wellicht de beste anti-terreurbestrijding. Interventies zoals in Afghanistan kosten zoveel méér…
Na de middag rijden we Peshawar uit, en dwarsen de Indus. Na een 100 km komen we op de Karakorum Highway. Dit is geen snelweg, maar de enige geasfalteerde weg die dwars door de Himalaya loopt, en het noordelijk deel van Azië ( China, Mongolië, Kirgizië…) verbindt met het zuidelijk deel ( India, Pakistan…) Die twee delen van Azië zijn geologisch gezien twee aparte platen die nog verder tegen mekaar schuiven. De Himalaya wordt dus nog steeds hoger, en het gebied is voortdurend in beweging. Vandaar de regelmatige aardbevingen. Ook daarom was de aanleg ( 1966 – 1978 ) en nu het openhouden van de Karakorum Highway uiterst moeilijk. Het wordt vaak het ‘achtste wereldwonder’ genoemd. De weg volgt het oude tracé van de zijderoute. Toch nam Alexander de Grote een andere Himalaya pas, iets westelijker van hier over de Hindukush.
We rijden tot het donker wordt en kamperen langs de weg. ’s Avonds kan ik niet inslapen omdat er zòveel indrukken op me afkomen, zòveel gesprekken…Je stelt je vragen over je eigen leven. Waarom hebben wij het zo goed?

15 augustus ’06

Batgram – Dasu
Weinig geslapen vannacht. Toch vroeg vertrokken voor de hitte. De weg loopt door een kloofdal, maar we genieten er niet echt van omdat het wegdek zo slecht is. Je passeert voortdurend ‘sleidings’( over de weg kruipend puin ) waar je over moet. Ons karretje ziet nog meer af dan op de wegenwerken. We halen 20 km/h, Alles wordt door mekaar geschud en het stof kruipt tot in de kleinste kieren. Zal onze auto dit wel uithouden???
We passeren veel tentenkampen. De aardbeving ( 1 jaar geleden ) is hier nog niet vergeten. De hulporganisaties zijn hier aanwezig. Vlaggen en uithangborden maken duidelijk welke strekking. Intussen zie ik de dorpen vol jonge mannen zitten. Werkloos. Hoe kan dit nu? Huizen worden hier opgetrokken uit bouwmaterialen van de streek, er is massale werkkracht aanwezig, allerlei hulporganisaties toeren hier rond. Waarom leven een jaar later nog duizenden mensen in tenten? Wat doen die organisaties hier eigenlijk?
Als je in een dorp komt word je niet gerust gelaten. Kinderen komen geld vragen. Men is hier gewoon toeristen te ‘plukken’. Natuurlijk voel je je hier een vuile rijke stinker, die hier een beetje met je fietsje wil komen rijden…
Ook het contact met andere ‘wereldreizigers’is vaak stom: Ben je daar geweest? Die top? Die hoogte? Dit land? Nog stommer vind ik het om een reden voor je reis te zoeken. Een kerel uit Bahrein reist de wereld rond ‘voor de vrede’. Hoezo???
Ik voel me even stom. Wat doen we hier eigenlijk??
Er stopt een auto. Heb je balpennen voor ons? We hebben er inderdaad meegenomen, om iets te kunnen geven als je dat gevraagd wordt, want wat moet je doen? Geld geven? Dan komt zo’n kind met méér geld thuis dan zijn vader verdient op een ganse dag. Blijkbaar neemt iederéén dus balpennen mee, ( ze liggen hier massaal te koop!) dus zijn wij een mogelijke leveraar. Meenemen dus.
Bij elke aankoop wordt je er ook opgelegd. Natuurlijk betalen we voor alles méér dan de mensen hier. Ik vind dit normaal, maar trop is teveel!
Zo hotsen en botsen we verder, en bedenken dat de Indusvallei misschien hoger is dan Alpen en Pyrenneeên, maar zeker niet mooier. Wel integendeel.
We rijden een lange dag tot het schemerdonker wordt en slapen in een te warme auto langs de weg…

16 augustus ’06

Dasu – Gilgit
Ik word vandaag 51. Ik heb slecht geslapen en de sfeer is onder het vriespunt. Wat doen we hier eigenlijk?
Ik haal uit de ‘surprise-box’ van de kinderen het pakje ’16 aug’. Eerst een kaart. Beste wensen van… Ga op je laptop naar de map OLVA>Wet werk>Toetsen. Daar vind je een verrassing. We starten op, en inderdaad. Een videofragment.
Onze 4 kinderen brullen uit alle macht ‘happy birthday to you’ en ‘lang zal hij leven’. Ik barst in snikken uit. Ik wìl niet hier zijn, maar thuis. Bij vrienden en familie, om mijn verjaardag te vieren. Ik voel me intriest hier op deze rotweg.
Na een karig ontbijt starten we zonder veel zin. Ik erger me aan iedere put. Dit is dus voortdurend. Het is bloedheet. Ik kan geen Pakistaan meer zien. Als je stopt komen ze precies uit de grond. Na enkele uren zetten we ons aan de kant. Zo kan het niet meer verder. Chrisine is veel weerbaarder in zo’n situaties, maar mijn rothumeur werkt natuurlijk ook op haar. Wat doen we? Keren we terug? Gaan we naar huis? We hebben de keuze.
We overschouwen de zaken. We reizen nu 1,5 maand, en hebben weinig rust genomen. Hitte, drukte, en allerlei gevaren wegen op je. We zijn nog nooit zo lang van huis weggeweest. We verlangen naar de kinderen, familie, vrienden…We wisten dat dit zo zou zijn. We hebben ook echt ‘basic’ gereisd. Als mijn ma zou zien waar we allemaal geslapen hebben, dan denk ik dat ze vannacht niet zou slapen. Je moet eerlijk zijn. Het kasjot in België is properder en confortabeler.
We besluiten verder te reizen, en die bladzijde om te draaien. Ik zal me niet meer ergerenaan alles en iedereen. Zo’n ingestelltenis moet je verdrijven! Wanneer zijn we in Gilgit? Insh’ Allah… Maar als we er zijn bellen we onze kinderen op voor mijn verjaardag, en nemen we een kamer om enkele dagen op adem te komen.
We starten opnieuw en nemen een autostopper mee. Een stokoude Pakistaan. Een echt lieve man. Met gebaren geeft hij uitleg over de weg. Ja, we weten dat de weg 3 dagen afgesloten was door aardverschuivingen. Er is nu een kleine wegel vrij. Hoe kun je je nu gaan ergeren als je ziet welke inspanningen men hier moet doen om de weg open te houden. Boven ons hoofd bengelen keien en rotsblokken die kunnen naar beneden komen. Bij de volgende regen? Insh’ Allah…
We hotsebotsen verder. De man heeft barstende koppijn. We geven wat te eten en te drinken. Kinderen jaagt hij weg. Hij heeft er geen begrip voor.( Als toerist is het makkelijk iedereen wat toe te stoppen. Dan ben je er vanaf, en je geweten is gesust. Financieel betekent het voor jou niets. Maar je bewijst er deze kinderen geen dienst mee…) Wat een wijsheid en zachtheid komt uit die lieve ogen…We krijgen een warme handdruk als hij ons verlaat. Zijn kwetsbare blik blijft met ons meereizen.
We komen vroeger in Gilgit dan we dachten, omdat stukken van de weg toch beter zijn. Het bellen is geen groot succes. Koenraad zit in zijn trein en verstaat niets. Toch doet het deugd vandaag zijn stem te horen. Er is niemand thuis. Roeland en Elke zijn in Kreta. Goedele onbereikbaar. Nele horen we kort. Ze wenst me een gelukkige verjaardag.Wat doet dàt deugd!
Heel wat mails voor mijn verjaardag van de familie. Het ontroert me en doet heel veel deugd. Ook collega’s schreven. Ik ben er heel dankbaar voor.
We vinden een mooie hotelkamer.Wat beter dan normaal, maar wees gerust, ook nog tussen de Pakistanen en erg schappelijk. ( 5€/nacht voor ons twee ) Onze auto staat hier op de binnenplaats en mag hier blijven tot we terugkomen van China. In de prijs inbegrepen. We blijven hier enkele dagen om op kracht te komen. Er is een binnentuintje waar we eens op ons gemak kunnen zitten om de foto’s te klasseren, verslag te schrijven, en onze fietstocht naar Kasjgar (China ) voor te bereiden. De fietsen zijn ook in een erbarmelijke staat. Alle kabels zitten geblokkeerd door het stof. We nemen rustig de tijd om alles in orde te zetten en de rest van het verslag door te zenden, want in de volgende 3 weken ( tot we hier terug zijn in Gilgit ) moet je geen( of toch heel weinig ) nieuws van ons verwachten…