OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

donderdag, april 19, 2007

11 april ’07

Aswan – Aswan bridge – Western Desert Road – Baris – El Karga
We rijden Aswan buiten in noordelijke richting en omdat we na 10 km reeds de eerste brug over de Nijl nemen, kunnen we het convooirijden ontwijken. Het is een rustige goede weg, dwars door de woestijn. Het ene prachtige zicht volgt het andere op…
Toch slaat de vermoeidheid bij de kinderen toe. De autorit wordt gebruikt om wat slaap in te halen. Ze hebben allen op hun manier een razend druk jaar achter de rug en zijn hier vermoeid toegekomen. Met wat spijt denk ik aan al het moois dat we thuis missen door onze reis… Gisterenavond hielden Roeland en Elke in onze tuin een feestje om de ondertekening van het contract voor de aankoop van hun huis te vieren. Mét champagne…Natuurlijk wilden we erbij zijn. Dit gemis knaagt soms aan je, maar er is ook de voldoening en dankbaarheid omdat iedereen het zo goed stelt. Dank zij internet kunnen we een heel nauw contact houden: je blijft door dat wonderlijke middel diep met mekaar verbonden. In zo’n lange reis stap je precies uit je leven en bekijk je alles vanop afstand: is alles wat ik in dit korte leven doe wel de moeite? 51 jaar. Het is voorbij gevlogen, maar je bent oud genoeg om te weten dat veel gebeurtenissen die misschien op het eerste zicht negatief en pijnlijk waren, toch nodig geweest zijn. Steeds sterker is het besef gegroeid tot een zekerheid: in het leven word je geleid. Ook het ‘zogezegd negatieve’ is goed…Zoiets weten tot in iedere vezel van je lichaam is het voordeel van ouder zijn?
Genoeg gemijmerd, want na een vijftal uur op ’t gemak doorbollen weten we helemààl niet meer waar we ons bevinden. Het wonderlijke GPS middel brengt raad. Op de ingescande michelinkaart zien we direct waar we ons bevinden, en in welke richting we rijden in de woestijn!
De afwisseling in kleur tussen de verschillende woestijnen is werkelijk prachtig. Het groen van de Baris oase is een streling voor het oog en wordt meteen onze picknickplaats. Alhoewel. De ‘tourista’heeft toegeslagen: nogal matig bij Nele en Koenraad, maar Goedele heeft het heel erg te pakken. Na twee dagen immodium is het nog steeds diarrhee geblazen…
Na Baris rijden we noord, om het grotere centum van El Karga te bereiken. Een jeep van het leger begeleidt ons. De manschappen zijn vooral gïnteresseerd in de ‘begeleiding’ van Nele en Goedele. Het kampeerterreintje stikt van de muggen en is precies geploegd. We nemen het niet maar raken onze militairen niet kwijt, want we willen een plaats te zoeken in de woestijn om wild te kamperen. Ze vragen voortdurend waar we naartoe gaan. ‘Oh, we rijden nog twee uur door naar Dakhla!’ zeg ik hen, in de hoop dat ze dit te ver vinden. Het werkt. Na de laatste checkpost van El Karga telefoneren ze naar de volgende post om ons aan te kondigen. Ik glimlach poeslief, maar weet dat we daar vandaag niet meer zullen toekomen!
Het landschap is heel ruw en bergachtig, en wanneer we een dertigtal kilometer verder zijn, zien we een kleine grintweg waar we kunnen inrijden. We vinden een mooie kampeerplaats onder een feërieke woestijnsterrenhemel. Moet er nog zand zijn?

12 april ’07

El Karga – Dakhla – Bir Abu Minqâr
Je merkt dat de western desert heel weinig toeristen aantrekt. We rijden ongeveer alleen op de weg en er is ook niets aangeduid. Je moet alles zelf zoeken, wat veel tijd vraagt omdat bijna niemand Engels begrijpt. Wij spreken de plaatsnamen ook helemaal anders uit dan de mensen hier, en een naam aanwijzen in onze reisgids heeft ook geen zin, omdat de dorpelingen enkel Arabisch schrift kunnen lezen. Het zou dus superhandig zijn als de plaatsnamen op je kaart in het Engels én Arabisch zouden genoteerd zijn! Op onze Michelinkaart dus niet.
We belanden in het oude centrum van Balat. Eén van de nog meest authentiek gebleven oasedorpen in Egypte. De kleine straatjes met lemen huisjes zijn erg schilderachtig, alles dicht op mekaar gebouwd voor de hitte. We durven met moeite in het dorpje doordringen, en worden ook aangegaapt als een soort ufo’s die net geland zijn. Prachtig gewoon, maar voor het grootste deel verlaten en vervallen. Rond het dorp staan modernere huizen, en je merkt dat mensen veel liever daar wonen, hoe schilderachtig de oude huisjes ook zijn… Toch krijg je een mooi beeld van de vroegere oasecultuur terwijl je door de straatjes slentert.
In Dakhla nemen we op het heetste van de dag een…warmwaterbad! Te gek natuurlijk, maar wel deugddoend. We plonzen in het zwavelhoudende water dat heel gezond schijnt te zijn.
Abu Minqâris een grote oase waar we een slaapplaats voor de nacht zoeken, in the middle of nowhere… Moet er nog zand zijn?

13 april ’07

Bir Abu Minqâr - El Hais
De kleurenpracht van de witte woestijn is niet onder woorden te brengen. Het is net alsof het hier gesneeuwd heeft! Dit schijnt de enige plaats op de aarde te zijn waar de woestijn zò wit is. We slaan een grintweg in, maar moeten toch wel regelmatig door zandophopingen. Tot…ja, we vastzitten. Derde keer en serieus nu, tot bijna tegen het motorblok. We graven uit en leggen de houtblokken onder de wielen, maar het mag niet baten. Dan maar opkrikken en méér stenen onder leggen. Langzaam komen we uit de zandmassa. Als we bijna bevrijd zijn na twee uur, trekt een passerende jeep ons het laatste stukje uit het zand. Nee, verder rijden we niet!
In El Hais worden we aan het tankstation aangesproken door de eigenaar van een campsite. Bij de thee bargainen we wat en kiezen toch nog voor een klein arrangementje, alhoewel we daar eigenlijk niet veel tijd meer voor hebben. Verblijf, middagmaal, kamelentocht en ontbijt voor 100 Eg Pond/pers.(=14€)
De zwarte woestijn kan ons wel iets minder bekoren. Na een uur is ons achterste al stijfgezeten, maar we hebben we toch de meeste leute van de wereld. Na een dikke twee uur is het welletjes geweest en hebben we moeite om onze benen weer tegen mekaar te krijgen! De campingbaas neemt ons mee voor de sunset in het gebergte boven El Hais. Met o-benen beklimmen we de top. Een prachtig vergezicht. Moet er nog zand zijn?

14 april ’07

El Hais – Caïro
Om 6 h is er op de camping nog niemand op. We staan reeds vertrekkensklaar, het ontbijt kunnen we dus vergeten. Caïro direct! Met een wat extra ingedrukt gaspedaal arriveren we nog vòòr de middag op de camping in Caïro. De cirkel is rond. We installeren ons eerst. Dan naar de metro voor een laatste stadsbezoek. De kinderen willen nog wat cadeautjes kopen in dezelfde soek als twee weken geleden. Het blijft maar duren! Maar daarna maken we nog een prachtige stadswandeling, richting citadel. Om 19 h is er in de citadel zelf een optreden van de dansende derwishen. Dit zijn sofi dansgroepen: door het opzwepende van dans ( steeds maar sneller en sneller ronddraaien) en muziek in een soort extase komen en contact maken met het ‘hogere’. De dansers doen dit uit overtuiging, waardoor het twee uur durende optreden gratis is. Na de wandeling in de leuke buurt rond de citadel wordt het donker en genieten we van de kunstverlichting op de meer dan prachtige moskees hier in de omgeving. Cààjreu (zoals dit hier uitgesproken wordt) is een prachtige stad waar je jezelf kunt in verliezen!
Het optreden blijkt niet meer in de citadel te zijn, maar in de Khan-el-Khalili wijk. Na een uurtje wachten en aanschuiven hebben we een meer dan behoorlijke plaats. Het is de moeite. Het opzwepende van dans en muziek stijgt je naar het hoofd, maar van het hogere kon ik niets bespeuren. Ik draaide dan ook niet rond.
Als we terug aan de auto zijn is het al voorbij 23 h. Gezellig gaan eten met zijn allen voor de laatste avond zit er niet meer in omdat we nog alle bagage moeten pakken. Een laatste falafel uit het vuistje is de oplossing. Als afscheid van Egypte! Om 2h ’s nachts is alles klaar…


15 april ’07

Caïro
Om 4h, jawel, na twee uur slaap weer uit de veren. Christine kruipt bij Nele en Goedele in de tent om verder te slapen. Ik vertrek met Koenraad naar de luchthaven. Het is plezant om over de ringroad rustig door slapend Caïro te rijden en nog wat na te kaarten. Wat is die maand samenreizen toch snél gegaan! We hebben van zijn aanwezigheid en opgeruimd karakter heel erg genoten. Zijn grappige vindingrijkheid kent geen grenzen. Zijn verlangen naar Inge evenmin.
Ik heb het niet zo moeilijk bij het afscheid als in december: binnen een dikke twee maanden staan we thuis…
Nu naar het centrum. Tussen de vlucht van Koenraad en Nele en Goedele probeer ik onze paspoorten binnen te krijgen op de Soedanese ambassade. Eerst moet je een aanbevelingsbrief afhalen op het Belgisch consulaat, normaal om 8.30 h open.
De beide ambassades zijn snel gevonden, in de omgeving van het Egyptisch museum. Lopen en de metro zorgen ervoor dat ik er reeds om 8 h ben. Tevergeefs. Ze gaan beiden maar om 9h open. Te laat. Ik moet vroeger terug naar de camping om Nele en Goedele te voeren, want het verkeer zit hier nu pas goed strop. Nele zit al op hete kolen, maar om 9.30 h draai ik de camping binnen. Jump in the car! We vertrekken in a hurry en op Egyptische wijze. (= zo snel mogelijk al toeterend overal tussen laveren!) Ik drop Christine aan het metrostation Giza. In de drukte is er geen tijd om stil te staan bij het afscheid, en misschien maar goed ook. We rijden verder het centrum in, er is geen doorkomen aan. Nele staat met het zweet in haar handen, wanneer ze op de kaart ziet welke afstand we in een half uur nog maar aflegden. Goedele kijkt ook bezorgd maar ondergaat het meer. Het wordt een race tegen de tijd. Gelukkig lopen heel wat stukken vlotter, zodat ik met een fier vaderhart mijn dochters just in time, om 11.30 h op de luchthaven kan afzetten. Omwille van het razende verkeer zit nakaarten tijdens de rit er niet echt in Het is voorbij gevlogen, die twee weken, wat hebben we genoten van onze lieve dochters. Mijn kleine meisjes zijn twee evenwichtige, volwassen vrouwen geworden. Het afscheid valt me ook niet echt moeilijk als ik ze een afscheidskus geef en door de gates zie verdwijnen…
Nu weer vliegensvlug naar ’t stad. Ik parkeer as usual aan metrostation Giza en ben om 13. 30 h aan de Soedanese ambassade. Christine blijkt nog binnen te zijn. ‘Kom eens binnen tien minuten terug, dan zal het gregeld zijn’. Ik wandel weg, en zie daar plots mijn Egyptische schone met twee paspoorten zwaaien.
‘t Is al in orde!!’
We maken een kleine wandeling langs de Nijloever om wat te bekomen van de supergekke morgen. Wanneer alles bezinkt pinkt Christine een traantje weg…
We besluiten nog vandaag uit Caïro te vertrekken, maar eerst wil Christine nog naar het kapsalon. Ik heb een paar uur voor mezelf en wandel de stad in. Niets spectaculairs. Gewoon langs de rivier eens tijd hebben om na te denken…Plots krijg ik de enorme aandrang om bloemen te kopen. Niet evident hier. Ik doorzoek als een bezetene de halve stad. De rode rozen in het kleine winkeltje springen me direct in het oog. Ik bestel er dertig, en leg in de winkel uit waarom. Als ik het nu wil of niet, ik moet nog één roze roos in het midden van het boeket meenemen. Ik laat haar maar doen, seffens geef ik hem weg op straat. Maar plots bedenk ik, nee, dat is natuurlijk die van het éénendertigste jaar dat al bezig is! Hij is nog niet rood omdat we nog het grootste deel van dit jaar moeten beleven. De roze kleur van verlangen, de rode kleur van vervulling. Hoe toevallig romantisch.
Ons afspraakje is om 18 h in metrostation Ataba. Ik sta daar als een schooljongetje met zijn bloementuil, te wachten op zijn lief. Ik heb veel bekijks. Vooral van de vrouwen. Ze glimlachen poeslief naar me vanachter hun sluier.
Plots zie ik Christine. Haar kapsel is gewoon super! Ik geef mijn Egyptisce schone een profijtig zoentje, want ook dàt is hier al wat gedurfd… De rest is voor later. We eten eerst en rijden Caïro buiten. Omdat ik doodmoe ben kan ik me niet meer voldoende concentreren in het verkeer, maar geen nood, Christine neemt over. Een Egyptische chauffeuse waardig. Het toetertje staat zeker ook niet stil!
Op de snelweg naar Suez nemen we de eerste parking om te slapen…
Om 12 h wordt op de auto gebonkt. En nog, en nog.. Ik trek het raam open en zie een boom van een Egyptenaar. Hij maakt een obsceen gebaar: ‘mag ik meedoen?’ Wat denkt die vent wel! Ik smijt het raam weer dicht, maar hij geeft niet af. Blijft maar kloppen en binnengluren. We besluiten weg te rijden, maar kunnen de sleutel niet vinden in het donker. Bonk, bonk, bonk… Christine claxoneert en blijft claxoneren, maar de vent bonkt door… Waar is die verdomde sleutel toch??? Plots vinden we hem. Zetel achteruit, start de motor. We scheuren weg aan 120. Ik kijk goed in de spiegel, maar we worden niet gevolgd. De volgende stop is een moskee. Bij Allah zal ’t wel veilig zijn zeker?

16 april ’07

Caïro – Suez – Nakhl – Nuweiba
Bij Allah als een blok geslapen! De oproep voor het morgengebed om 4.30 h niet gehoord.
We besluiten rechtstreeks naar Nuweiba terug te rijden omdat we daar op een prachtig plaatsje aan zee kunnen kamperen. Eerst bevoorraden in Suez voor een kleine week. Groenten, vis, vlees, kaas,… je vindt het allemaal op de markt waar we wel twee uur rondstruinen.
Daarna onder het Suezkanaal door naar de Sinaïwoestijn. We nemen een andere route dan in het doorgaan. Precies nog mooier! Vooral het stuk woestijn naar Nueba toe is zeer bergachtig, rood gekleurd en doorsneden met diepe kloven…
‘Welcome home!’ begroet de campingbaas ons. We zijn zijn enige klanten en parkeren weer op dezelfde plaats. Christine pinkt weer een traantje weg.’Ik zie Koenraad daar nog zitten in zijn zeteltje, en ik mis hem…’
Mijn grootvader kookte steeds zijn garnalen in zeewater op zijn schip, en ik volg zijn voorbeeld. In een schep water van de Rode Zee koken we de rauwe garnalen van de markt, en…ze zijn heerlijk! Ook de inktvisjes zijn overheerlijk.


17 april ’07

Nuweiba
We hebben nu vier dagen tijd om wat tot rust te komen. Alhoewel. We willen graag nog een dag duiken, en er staat toch ook nog heel wat op het programma! Verslag en foto’s van de voorbije weken bijwerken, onze Afrika-trip voorbereiden…
Eerst alle praktische zaken. De kinderen konden een deel van onze bagage naar huis meenemen (winterslaapzakken voor de Himalaya, fietsmateriaal, bergschoenen) waardoor we nu wat meer ruimte hebben in de auto. We halen alles uit om te herklasseren. Christine vindt tussen de bagage nog twee cadeautjes van de kinderen! Hoe is dat nu mogelijk? 26 november staat op het eerste. Benieuwd doen we het open: 4 kaarsjes. Hoe mooi, het begin van de Advent. We koesteren de kaarsjes in ons hart tot volgend jaar. December voor het tweede. Een pakje snoepjes van de Sint…
We denken na wat we meenemen voor die laatste periode, waar we de auto achterlaten, nemen we een tent mee? En de laptop?
Ik nodig de campingbaas uit voor een Chai. We zijn hier nog steeds de enige klanten. Het is een heel lieve man die niet uit is op geld. We kunnen hier eigenlijk gratis staan, maar willen dit natuurlijk niet.
-Er is nogal weinig volk, voor het moment.
-Ja, ik hoop dat het in de zomer beter is, maar voor het moment verdien ik niet voldoende om de huur van het terrein en de elektriciteit te betalen.
-Hoe komt het?
-Door de meer gespannen politieke situatie komen de Israëliërs voor het moment niet meer en de Europeanen gaan vooral naar Sharm-El-Sheik.
Amerika denkt hier de baas te spelen in de regio, maar ik kan je verzekeren dat ze niet zullen lukken in hun opzet. Wij weten dat het om de olie te doen is, en macht…
Het leven hier in Egypte is zeer moeilijk. De laatste jaren is het veel slechter geworden.
-Hoe komt het?
-Niet alleen internationaal zijn er veel spanningen, maar er is de enorme corruptie van hoog tot laag en het gebrek aan degelijke scholen. Onderwijs is er zogezegd voor iedereen, maar dat is niet zo. Je kunt hier gewoon alles verkrijgen met geld onder tafel.
-We hebben ook ondervonden dat baksis hier een gewoonte is van hoog tot laag
-Je kunt ook een diploma kopen, bijvoorbeeld van leraar. In de staatsscholen zit de leraar Engels gewoon in klas te slapen, want hij kent toch geen Engels. Daar verdient hij dan 500 Pond mee. Niet voldoende voor zijn gezin, maar hij doet nog allerlei ander werk om extra te verdienen. Hij kan dan uitslapen in klas.
Of bij de douane of het leger. Je 500 pond is vast, en de rest vul je aan op een ‘snaky’(maakt het gebaar van een kronkelende slang)way…
-Als niemand goed opgeleid is kan een land niet vooruit gaan.
-Dat is zo. Als ik hier een elektrieker nodig heb, komt iemand af met zo’n diploma, maar hij kent er niets van en niets werkt achteraf… Ook zo voor het sanitair. (We hebben inderdaad ondervonden dat niets hier goed werkt) Als je ouders geen privéschool kunnen betalen mag je het vergeten een degelijke opleiding te krijgen!
(Het is het trieste verhaal van bijna de ganse wereld…)
-Waarom is de administratie hier zo moeilijk? Het is zo ingewikkeld om met de auto Egypte binnen te komen, hoe kun je dan vlotte handel hebben met je buurlanden? Waarom gaat het een stuk beter in Jordanië?
-Heel het bureaucratisch systeem is gemaakt om de macht op ieder niveau te behouden. En dit tot op het hoogste niveau, in concentrische cirkels. De eerst cirkel is rond de president. Wetten worden niet gemaakt voor het volk, maar om in de zetel te blijven zitten!
-Egypte heeft nochtans belangrijke troeven: olie en gas, toerisme en de inkomsten van he Suezkanaal…
-Dat is zo. Het zou hier goed moeten gaan, maar het gaat steeds achteruit. Rijken worden hier rijker en armen armer. De rijken kunnen alle wetten aan hun laars lappen…
-Ooit, in de Romeinse tijd, waren jullie één land met Europa. Er zijn nu ook al economische verdragen, maar ze werpen nog geen vruchten af, omwille van de terughoudendheid van sommige landen. Tot Turkije is de administratie vlot. De Turkse truks rijden over de Europese wegen tot in Brugge en verder…Dit betekent handel, werk,.. Zo kan de boel beginnen draaien!
Maar dan heb je een eerste barrière in Syrië. Daar doen ze ook zo graag moeilijk. Je kunt de grens bijna niet over met een lading…En dan het probleem Israël…Indien alles wat vlotter kon? Het zal wel veranderen in de toekomst. Kijk naar Europa. Hoe lang is de tweede wereldoorlog gepasseerd? En het ijzeren gordijn? De EU is een zegen voor ons.
-Wij kijken daar met grote ogen naartoe en verlangen ook zoiets, maar het zal niet meer voor mij zijn. Europa is een prachtig project. De Arabische landen zijn het voor het moment maar over één iets eens, namelijk dat ze het niet eens zijn!
-Een situatie kan snel veranderen.
-Ik geloof het niet. Mijn grootvader heeft nog geweten dat het hier allemaal één land was: Egypte, Soedan, Saoudi, daar aan de overkant, Lybië…
De Europese landen hebben ons verdeeld, en de olielanden zoals Saoudi en Koeweit zijn stinkend rijk en beschermen hun grenzen. Het interesseert ze niet om samen te werken. Amerika heeft die Europese politiek overgenomen: verdeel en heers! Het is mijn droom dat er ooit vrede komt in onze regio, dat we kunnen praten van mens tot mens, zoals wij dat nu doen. En is dit in het Arabisch of Belgisch of Engels, dat speelt geen rol. Op school moet iedereen zo snel mogelijk dezelfde taal leren, bijvoorbeeld het Engels, zodat we kunnen praten met mekaar. In combinatie met internet kun je dan met iedere wereldburger contact hebben…
-Het is ook onze droom. En ooit komt hij. In dit leven kun je proberen een klein steentje bij te brengen voor die grote droom. .
-Je moet inderdaad naar de toekomst kijken. Al heb ik dat soms moeilijk. Ik kan hier met moeite mijn hoofd boven water houden. Meestal wil ik geen nieuws meer hòren…Veel mensen kunnen de eindjes niet meer aan elkaar knopen. Dan valt je droom soms snel in stukken en word je depressief.
Voor mezelf heb ik een besluit genomen. Ik ben vroeger een goed visser geweest. Wanneer ik geen volk heb op mijn campsite ga ik weer vissen, dan heb ik tenminste eten en wat geld om sigaretten te kopen… Maar ook hier moet je steekpenningen betalen aan de overheid, anders vinden ze wat uit om je boot aan de ketting te leggen…
Het is het probleem van veel mensen. We kunnen niet huwen omdat we niet genoeg inkomsten hebben om een gezin te onderhouden. Ik ben nu 44 en heb nog nooit genoeg kunnen sparen om te huwen. Langzamerhand is het voor mij gepasseerd. Wanneer ik te oud ben om te werken zal ik niets hebben. Als ik ziek word is er een enkele verzorging. Als je hier geen geld hebt laat men je dood gaan. Who cares?
-In Europa is degelijk onderwijs en dezelfde gezondheidszorg toegankelijk voor iedereen. De staat steunt je gezin met kindergeld. (zeg ik een beetje beschaamd) Als je nu rijk bent of arm…

18 april ’07

Nuweiba
Ik kijk uit over de diepblauwe Rode Zee. Geologisch heel speciaal. Het is een naad tussen twee stukken continent. In het noorden is de ‘naad’ heel diep: de Jordaan en de Dode Zee. De volgende weken volgen we de zuidkant: de naadverbinding loopt door in de ‘Centraal Afrikaanse Slenk’. De grootste slenk van onze aarde. In die slenk heeft de Nijl zijn weg gevonden, en ook de mens. Wellicht zijn de eerste mensen in het gebied Kenia – Ethiopië ontstaan. En daarna via de Nijlvallei en de zijderoute over de planeet uitgezwermd. Wat een avontuur. We zijn dankbaar dezelfde weg te mogen afleggen. Het avontuur van de mens is eindeloos. Een grote droom: ‘the brotherhood of men…’ Een lange weg maar de droom komt.
Europa is het proefproject, de testcase: Voor de eerste keer in de menselijke geschiedenis wordt één groot gebied verenigd zonder oorlog. Op basis van democratie, solidariteit, en behoud van zijn eigenheid. Heel de wereld kijkt naar ons op. Het is een moeilijke, langzame geboorte omdat ieder land een stuk macht en eigenbelang moet afleggen. En dat is zo moeilijk, maar het komt. Het komt over de ganse wereld. Ooit krijgen we nog een bestuursniveau boven het Europese: een wereldparlement, waar op democratische manier minimumlonen, milieunormen,…enz afgesproken worden. Onze ‘wereldgrondwet’ is er al: de universele verklaring voor de rechten van de mens. Een document dat veel verder staat dan de wereldgodsdiensten. Aan die doom wil ik verder mijn klein steentje bijdragen en dan doet het er niet meer toe of de hemel bestaat of niet.

dinsdag, april 10, 2007

6 april ’07

Safaga – Luxor
We hebben een druk programma vandaag, en staan reeds vòòr 7 uur vertrekkensklaar. Natuurlijk na onze ochtendzwem in de heerlijke Rode Zee: 22°C!
We vinden snel de juist weg, maar bij de eerste checkpost worden we tegengehouden:
-Je mag hier niet verder rijden, enkel in convooi.
-O ja?
-Wel ’t is goed, we volgen wel.
-Jamaar, het convooi vertrekt maar om 9 h!
-Wablief? Da’s nog een uur wachten! We mogen toch wel doorrijden zeker?
-No, sir! ’t Is voor je eigen veiligheid.
We worden afgeleid naar het busstation, en moeten dus geduld oefenen…
We vertrekken, samen met twee tour- en een drietal minibussen. Vòòr en achter rijdt politie.
We suizen door een echt woestijngebergte. Prachtig! Maar, bergen schermen al snel de zeeinvloed af, waardoor we in een uur tijd in een ander klimaat terecht komen: het wordt bloedheet.
We verliezen nogal veel tijd bij het wisselen van de patrouilles, maar ja, net als bijna overal op de wereld speelt tijd gewoon geen rol: komen we er vandaag niet, we komen er morgen of overmorgen. Slowly, slowly…Wij leren het natuurlijk nooit omdat je teveel op één dag wilt doen. Noodgedwongen krimpen we dus het verdere programma voor vandaag wat in.
Rond de middag arriveren we in Luxor. We proberen het kampeerterreintje en hebben meteen prijs. Heel schappelijk (20 Eg P/pers=2,5 €), zwembad inbegrepen om onze verhitte lijven af te koelen.
We eten snél een falafél (wordt een leuze, bij ons)
De jonge, knappe eigenaar:
-Is deze dochter nog vrij?
-Nee, ze heeft een vriend. Maar wie weet, vindt ze jou veel mooier?
-Is ze gehuwd?
-Nee.
-Ik ben de eigenaar van het restaurant! Dat is toch niet niks.
-Wel, vertel het haar. Misschien kun je haar overtuigen…
Op naar de tempel van Karnak.
Het tempelcomplex is reuzegroot. We overlopen met een schema in onze reisgids de verschillende tempeldelen. De pilonen in de zuilenhal zijn reusachtig, en we vergapen ons door de telelens op de vele details van de hiërogliefen.
De hitte in de ruïnes maakt het vrouwelijk deel van ons gezelschap duizelig en misselijk. Grote theoriën worden opgebouwd om de evidentie van die misselijkheid aan te tonen: ‘Het kan niet anders he pa! We hebben met moeite gegeten (hoorde ik gisteren niet in een andere – vrouwelijke - theorie dat falafel een superkrachtvoedsel was, met nìets te vergelijken???) Dan worden ingewikkelde berekeningen gemaakt die aantonen hoeveel liter water we te kort opgenomen hebben in de loop van de dag. (Ja, zelfs die sluwe Montignac kan hier zéker niet meer volgen!) Na een half uur ben ik hoogst verwonderd dat er ook wel nog iemand in léven is!
En bloedheet is het natuurlijk ook. Daarom houden we het na twee uur voor bekeken. De tempel van Luxor is voor vanavond na een zwembadsessie. We gaan in een plaatselijk eethuisje ook de inwendige mens versterken.
We hebben de meeste leute van de wereld: de kelner onderhandelt énkel met Nele: ‘she’s the chef!’ Wellicht moest het schaap nog geslacht worden, want het blijft maar duren: Luxor is voor morgen.
Even halte houden aan de ‘corniche’. (de Nijloever)
-Kom een bezoek brengen aan onze moskee?
-Nee, we hebben er niet veel zin in.
-Het is een historisch gebouw en je hebt vanop het binnenplein een prachtig zicht op de binnenplaats van de Karnaktempel
-Nee, nee, nee
Maar we hebben nog wat tijd en laten ons toch overhalen. De moskee is niet bijzonder, maar je kunt inderdaad het ganse binnenplein van de tempel zien. fotootje hier, fotootje daar.
We bedanken de gids heel hartelijk en worden tot bij de imman geleid. Eerst poeslief:
-Indien je wil, kun je iets geven voor de arme kinderen van de moskee.
-Ha ja.
Een beetje grimmiger:
-Wil je iets geven voor de arme kinderen?
-Ik wil dit graag doen, en doe dat ook, maar aan de kinderen die ik zelf wil.
Nu behoorlijk kwaad:
-Ik wil geld voor de moskee!!
Ik kijk hem vurig in de ogen aan:
-Ik geef geen pond voor jou moskee, omdat ik dat niet wil!!
Op weg naar de auto wordt Koenraad (met Nele en Goedele naast zich) aangesproken:
‘You are a lucky man with two women! How much camels do you want?



7 april

Luxor
We zijn al om 5.30 h op, om de hitte toch wat voor te zijn. Gewapend met zeven flessen water en twintig broodjes. Je ziet, de vrouwen zijn hier toch de baas! Eerst de vallei van de koningen. De graven liggen in een prachtige, woeste natuur. We gaan drie graven binnen die wel echt imponerend zijn. (Niet de grafkamer van Toetanchamon, omdat de andere mooier zijn, en je hier nòg eens extra moet betalen). Klimmen in het gebergte rond de graven doet ons extra genieten van het ruwe woestijnlandschap. Vanop de bergtop kun je zien dat de groene alluviale vlakte van de Nijl maar een smalle strook is, te midden van droge, droge woestijn. Niet verwonderlijk dat het in de negentiende eeuw een obsessie was, te weten waar die massale hoeveelheid water in die droge woestijn wel vandaan kwam. Hoe kan de Nijl blijven bestaan.
De ligging van de tempel van Hatsjepoet tegen een loodrechte rotswand is sprookjesachtig, maar de binnenkant is de ingangsprijs eigenlijk niet waard.
We zijn verzadigd voor vandaag, en aan afkoeling toe…
Het vrouwelijk deel van ons gezelschap wil dolgraag naar de souk. Wellicht stel je je bij dit woord één of ander exotish paradijs voor. Maar nee, souk is synoniem voor bazaar! Uitleg uit mijn woordenboek: Een verzameling kleine winkeltjes, waar men de meest onnozele prullaria verkoopt. (= brol) Natuurlijk alles hand-made(= in China of Taiwan) Je doet er steeds de koop van je leven! Bij voorkeur vrouwen kunnen er niet genoeg van krijgen.
Koenraad en ik gaan internetten. Om Christine te verrassen breng ik een bezoek aan de plaatselijke kapper.

8 april ’07

Luxor – Aswan
Het convooi vertrekt om 6.30 h. Het is nogal losjes dit keer. We genieten de ganse morgen van mooie zichten op de Nijlvallei en arriveren rond de middag in Aswan. Het is hier 35°C, en daarom nemen we een hotelletje met een klein zwembad op het dak, vlak aan de corniche.
Omdat er heel veel wind is kun je met een feluka (=plaatselijke zeilboot) niet in twee uur alle eilandjes op de Nijl tussen Aswan en de oude dam afvaren. Het is minder idillisch, maar we bargainen dus een kleine motorboot. (70 E P) De tocht is méér dan de moeite waard: Je krijgt voeling met die machtige rivier: de Nijl laat zich hier niet zo makkelijk temmen! De kapitein, waar vooral Koenraad graag een praatje mee maakt, heeft de grootste moeite om de vele draaikolken en stroomversnellingen te ontwijken. De waterkanalen tussen de vele eilanden vormen een waar doolhof en zijn begroeid met exotische planten.
De beide Nijloevers staan in schril contrast hiermee: pure woestijn rijst uit het water op. Je kon tijdens de autorit vanmorgen duidelijk merken dat de alluviale vlakte steeds smaller werd en het landschap langzaam bergachtiger werd. Op hoogte van Aswan stroomt de machtige stroom via een reusachtige doorbraakvallei uiteindelijk volledig in het laaggebergte. Daardoor was de aanleg van twee reusachtige dammen enkele kilometers stroomopwaarts mogelijk. We zien vele dorpen aan de rivier liggen. Kinderen stoeien in het water. De plaatselijke bevolking ziet er niet meer Arabisch uit, maar is veel zwarter : we bevinden ons reeds 2 000 km in het Afrikaanse binnenland in het land van de Nubiërs.

9 april ’07

Aswan
De tempel van Philae werd verplaatst naar een hoger gelegen eilandje, bij de aanleg van de eerste Aswandam. Zoals altijd vraagt het veel tijd om een eerlijke prijs voor het bootje te bedingen. De mannen willen ons laten betalen per persoon, maar dat nemen we niet. Uiteindelijk huren we samen met een andere Belgische familie het bootje af. de Belgen wonen reeds twee jaar in Caïro omdat vader dokter is en werkzaam in de leprabestrijding. Verwonderd hoeveel lepragevallen hier in Egypte bij de onderste bevolkingslaag nog voorkomen, en ook hier worden lepralijders nog steeds uitgestoten en verstopt.
De witgele Philaetempel contrasteert prachtig tegenover het blauwe water van het stuwmeer, en de hiërogliefen zijn goed bewaard. Ze geven een beeld van het dagelijkse leven in het oude Egypte.
De hoge dam is één van de grootste stuwdammen ter wereld. Het stuwmeer is 500 km lang (dit is van Brugge tot in de Bourgogne!), en reikt tot ver in Soedan. Het water was hoognodig om meer landbouwgrond te verkrijgen voor de snelgroeiende Egyptische bevolking ( elk jaar groeit de bevolking nu nog aan met 1 miljoen!) De krachtcentrale levert alle stroom aan Opper-Egypte. Hét wereldmegaproject van de jaren zeventig, maar ook weer met een keerzijde: 60 Nubische dorpen verdwenen onder het water. Voor hen bleef enkel woestijn over. Toch is de balans hier positief. Zonder de dam kon de voedselvoorziening niet worden gegarandeerd, en men heeft geprobeerd de schade voor de Nubiërs te beperken door de aanleg van nieuwe, moderene dorpen in de woestijn, die wel kunnen rekenen op constante watertoevoer voor de landbouw. Zelf heb ik voor zo’n boouwwerk grote bewondering. De hoogte en breedte is enorm: het is de grootste pyramide van Egypte, niet gebouwd voor één of andere Goddelijke farao die dan toch bijkbaar niet verrezen is, maar voor het welzijn van die Goddelijke ‘gewone’ mens.
De rest van de namiddag wordt omgedoopt tot ‘free afternoon’. Koenraad gaat internetten en de vrouwen naar de souk. De zwemmende kinderen van de Nijl hebben mij al doen watertanden, dus bij mij staat een zwempartijtje op het programma. Ik wandel langs de Nijl in noordelijke richting Aswan buiten tot op een klein strandje. Door te zwemmen krijg je precies een veel dieper contact met misschien wel de Goddelijkste rivier van de wereld. Dobberend in het water gaat de zon onder boven de okergele bergwoestijn. De lichtflikkering in het zenuwachtige water maakt je dronken van vervulling. Een moment om lang te koesteren.
Afspraak om 19 h aan het station. De mannen zijn er, maar de vrouwen?? Een half uur te laat! ( weg verloren in de souk, koop van hun leven,…) Ja, ja…!
We kopen een take-away pizza en placeren ons langs die hypnotiserende rivier die je niet meer loslaat.


10 april ’07

Aswan – Abu Simbel – Aswan
Om 3 h wippen we uit ons bed voor de woestijnrit naar Abu Simbel. Het convooi komt om 4.30 h op gang, maar het is een lachertje dit keer. Al snel rijden we alleen door de woestijn langs de karavaanroute naar Soedan. Langzaam wordt de oostelijke horizon lichter en komt de zon op. Wat een kleurenpracht! Het is weer genieten van de bovenste plank.
Je passeert ook heel wat nieuwe Nubische dorpen. Mooi aangelegd, tussen groen. Precies een oase, maar in werkelijkheid komt het water uit het reusachtige Nassermeer. Abu Simbel zou ook volledig verloren gaan door de dam, maar werd door de wereldgemeenschap in duizenden stukken gezaagd enkele meters verder op een hogere plaats weer opgebouwd. Twee bergen werden daarvoor verplaatst, want de tempel is volledig uitgekapt in harde rots.
Het is verbluffend! De kolossale beelden in de rots uitgehouwen, de beelden in de tempel, de gekleurde hiërogliefen…Voor mij ontegensprekelijk het mooiste wat we hier in Egypte zagen. Het is om kippevel van te krijgen… Behoort tot de toppers van onze ganse reis! Net zoals de reuzebeelden van Ramses II kijken we uit over de Nijl, nu een stuwmeer. De kleurrijke bergen worden weerkaatst in het azuurblauwe water. Op je rug voel je de ogen van Ramses, die je precies doorboren en in de betovering meeslepen…In de verte lonkt Soedan.
Op de terugweg is de hitte niet te harden. De kleuren zijn nog intenser. We zien een oceaan, waar kegelvormige bergen en falaizekusten uit oprijzen. ‘Kijk, dit is precies Cap Blanc Nez. En daar, Griz Nez…’ Wat een fata morgana! Of zit Ramses er voor iets tussen?

donderdag, april 05, 2007

30 maart ’07

Nuweiba – St Catherine ( Mt Sinaï)
Omdat het hier zo geestig is aan zee, raken we pas in de late namiddag weg, de Sinaï woestijn in. Het landschap ondergaat een metmorfose. We rijden op een bochtige, snel stijgende weg, richting Mozesberg. Het woestijnlandschap is heel bergachtig, ruw en kurkdroog. Soms passeer je een oase. Je kunt de bijbelse verhalen van het mana dat uit de hemel viel, of Moses die op de rots sloeg om water te verkrijgen, hier in hun natuurlijk kader zien. Hoe Moses hier in de tijd de Joden in leven kon houden is me en raadsel. Een beetje extra hulp van Jahwe was zeker hard nodig!
Het is donker als we arriveren aan de voet van de Mt Sinaï. Na wat zoeken, vinden we een kamperplaats op de parking van het St Katharinaklooster.

31 maart ’07

St Catherine ( Mt Sinaï) – Suez
We horen hier dat de meeste mensen tussen 2 en 3 h vertrekken voor de opklim van de Mozesberg, om op de top de zon te zien opkomen. We vinden dit nogal vroeg, en hebben geen zin de ganse opklim met een zaklamp te lopen.
We staan om 5.30 h op, en vertrekken om 6.30 h. Koenraad heeft slecht geslapen omdat er reeds vanaf 2 h veel volk passeerde voor de opklim. Ik heb er niets van gehoord. We besluiten het kamelenpad in het doorgaan te nemen, en de 3750 trappen in het terugkeren.
Het eerste uur is niet te doen. Duizenden mensen kruisen ons, en komen reeds van de top. Je kunt met moeite van het prachtige landschap genieten.
Daarna zijn we plots helemaal alleen. Het ruwe, droge gebergte is heel mooi.
Na twee uur zijn we op de top, Koenraad na 1u30. Hier zou Mozes de tien geboden ontvangen hebben. Het uitzicht is uniek, maar het is een echte vuilnisbelt. Kinderen van terplaatse beginnen de troep op te ruimen. Morgenochtend kan de gekte dan herbeginnen. Zonde Gods, hoe zo’n mooie plaats door het massatoerisme helemaal ontkracht wordt! En hoe die duizenden mensen allen samen op dit topje konden?
We dalen af, en genieten verder van het landschap, maar het is zeker geen diepgaande ervaring, zoals het bereiken van een bergtop wel kan zijn.
Het klooster zelf zegt ons niet zo veel. Het is donker in de kerk, waardoor je de Iconen met moeite kunt zien. Bovendien is er te veel volk. We zijn het beu, en passen voor het museum.
Verder nu in westelijke richting, dwars door de Sinaï woestijn. Het is precies nog mooier dan gisteren. In de oasen zie je voor dit woestijngebied nog verwonderlijk veel bewoning. Plots duikt de rode zee weer op aan de horizon, de Golf van Suez dit keer. We zien grote vrachtschepen klaarliggen voor het Suezkanaal, één van de twee belangrijkste kanaalerbindingen op de wereld.
Toch is het alweer donker als we in Suez arriveren… We vinden niet direct een kampeerplaats, en nemen en hotelkamer, niet ver van de haven. Na twee fallafels en de twee laatste rondjes hartenjagen (want Nele en Goedele zijn hier morgen) houden we het voor bekeken voor vandaag. Jammer genoeg voor Koenraad ben ik de winaar van het volledige ‘Concours de Hertenjagen’.


1 April 2007

Suez – Luchthaven Caïro – Caïro
Vandaag zijn Christine en ik 30 jaar gehuwd! 30 jaar! We wensen mekaar geluk, en wensen onszelf nog 30 jaar erbij. ‘Dan zijn we 81, als we nog leven’, zegt Christine. ‘Ik zal niet zo lang leven, laten we genieten van elk jaar samen’ Ook Koenraad spaart zijn gelukwensen niet…
We zetten ons een uurtje langs het prachtige Suezkanaal, en bewonderen de constante passage van grote vrachtschepen en tankers.
De politie is hier nogal lastig. Je mag niet parkeren, geen foto’s nemen. Maar als hij even niet oplet kunnen we toch mooie plaatjes schieten…
Dan naar de luchthaven.
Omdat we nog eerst inkopen deden in de bazaar van Suez, zijn we al wat laat, en het is ook nog 40 km verder naar Caïro dan op de kaart aangegeven. We snorren dus goed door over de meer dan behoorlijke autoweg. De luchthaven moet normaal vlak vòòr Caïro liggen op deze snelweg, maar we zien geen enkel bord. We vragen de weg en worden de ringweg opgezonden. Al snel zien we dat het verkeerd is (Eens je buiten Europa bent, zeggen mensen je nooit meer dat ze iets niet weten. Het wordt als onbeleefd beschouwd. Ze geven àltijd antwoord, maar je weet dus nooit of het juist is of niet!)
Na nog wat zoeken arriveren we op ‘Caïro International Airport’,…drie kwartier te laat! Goed op mijn zenuwen loop ik een eindje vòòr Christine en Koenraad en storm de aankomsthall binnen. Ik zie Goedele en direct daarna Nele net arriveren. We vallen in mekaars armen…
Terug aan de auto raken we eerst niet uitgepraat. Er zijn ook allerlei wensen mee van thuis. Het doet deugd, maar het verlangen naar huis wordt er weer heviger door.
De rit door het centrum van Caïro naar de camping valt best mee, al hebben we één enkele keer op een haar na toch bijna een aanrijding.
Het terrein is niet veel soeps. Even duur als een hotelkamer (25 Eg Pound/pers of 3,5€) en erg stofferig. We besluiten toch te blijven voor één nacht omdat we hier op ons gemak in het zonnetje wat kunnen bijpraten en een lekkere maaltijd klaarmaken. We zien hier op het kampeerterreintje de rode zon ondergaan boven de pyramides van Cheops. Een volle maan komt ervoor in de plaats.

2 april ’07

Caïro


Nele en Goedele hebben de Egyptische reisgidsen al goed doorgelezen op het vliegtuig. Onze privé gidsen vertellen voluit en dompelen ons onder in een wereld van bijna 5 000 jaar geleden. We beginnen met Dahsjour. Ergens in de verte zien we als oudste piramide een hoopje stenen staan: de zwarte piramide. Een misbaksel. Bij een eerste poging is het bouwwerk gewoon ingezakt! Of hoe mensen enkel door ervaring kunnen leren, ook bij het bouwen van piramides. De knikpiramide is een tweede poging. Omdat het bouwwerk weer te zwaar werd, heeft men op een bepaald moment beslist de piramide kleiner te maken door de hellingsgraad te verlagen. Ook die piramide was niet volwaardig om de vader van Cheops te begraven. De rode piramide is hier de laatste in de rij. Een prachtig gevormde kegel! De lichtrode kleur betovert je in die gele woestijn…We staan ernaar te gapen met open mond. ‘ En? Gaan we nog naar binnen?’ We zweven in verdere piramidebetovering de trap op tot we vòòr de kleine opening staan. Een gang van een goeie meterenhalf gaat 65 m de dieperik in. Ik vertrek als laatste, maar raak niet ver. De betovering van de piramide stijgt me naar de keel, en ik vlucht weer naar buiten…De anderen dalen tot in de diepliggende grafkamer en bewonderen de ruimte waar eeuwen de sarcofaag rustte. De lucht is verstikkend. Vlug weer naar buiten voor de vloek van de Farao toeslaat!
Farao Djoser zag het anders in de dodenstad van Sakkara. De oudste piramide, begonnen als een simpel graf of mastaba maar kreeg uiteindelijk de vorm van een reusachtige trap om de Farao te laten opklimmen naar de hemel. Meteen ook het prototype voor de piramides van Dahsjour. Zes reuzetrappen steken schril af tegen de azuurblauwe lucht. We wandelen verder rond in de dodenstad van Sakkara. Al wie het zich kon veroorloven werd begraven in de omgeving van de farao in een mastaba. Kwestie van samen met de Goddelijke Djoser de TGV naar het hiernamaals niet te missen!
En dan de volwassen piramiden: Gizeh. De meeste toeristen komen rechtstreeks naar hier, en je zult het geweten hebben! Wanneer we toekomen is het moeilijk te weten wat corruptie is en wat echt: onze auto wordt bijna besprongen. Je moet naar hier, naar daar…Of ‘Kom hier, we kunnen je goedkoper binnen loodsen op de kameel via een achterpoortje, je kameel is dan gratis!’ Onze leuze is: Geen uniform is lucht voor ons, en we doen niet mee aan corruptie, zelfs al betalen we meer. Wanneer we niet luisteren en gewoon traagjes doorrijden zijn een paar mannen schuimig kwaad. Omdat hun ei niet braadt bonzen ze collèrig op de auto! De kinderen kijken ons met een lichte schrik in de ogen aan, maar ik rij zelfverzekerd door. We hebben al méér meegemaakt dan dat! Vlak voor het parkeerterrein wordt onze auto afgeleid door een politieman: ‘Sssst. No parkingticket! Cheap price.’ Ik draai hem mijn rug toe en koop een officieel ticket. Vooral Koenraad en Nele, die hoofdpijn hebben van de hitte, krijgen het danig op de zenuwen. Christine en ik vinden het niet zo erg omdat we zo’n situaties méér dan gewoon zijn. We zijn er een beetje immuun voor geworden, wat dan ook weer bedenkelijk is. ‘Toch moet je niet boos zijn op wie dan ook. Veel mensen verdienen heel weinig of hebben geen werk. Misschien zijn ze zo opdringerig om eten te hebben voor hun gezin vandaag…’ De politie werkt hier dus duidelijk mee met de corruptie, want later zien we de kamelendrijvers geld overhandigen aan de politie.
We konden de piramiden reeds zien vanop ons kampeerterreintje en nu merk je ook waarom: de twee grootste zijn bijna 150 m hoog! Je krijgt een stijve nek als je lang naar het topje kijkt. We proberen aan de basis te vergelijken hoeveel maal ons huis erin kan, maar raken telkens de tel kwijt. Napoleon dacht dat hij met de stenen een muur van één meter hoog rond heel Frankrijk kon bouwen, maar na een korte berekening hebben we daar onze bedenkingen bij.
De derde piramide is een stuk kleiner, en de vierde is net een minidriehoekje tegenover de eerste twee. Dit komt omdat de farao’s steeds minder als Goddelijk werden beschouwd: Hun status als ‘God’ veranderde eerst in ‘tussenpersoon naar God’ en later geloofden de mensen er helemaal niets meer van. Op het einde van het oude rijk geloofden de meeste mensen zelfs niet meer in een hiernamaals en werd genieten van het leven de leuze. De laatste farao’s konden hun grote piramide dan wel op hun buik schrijven Een gelijkaardige evolutie als in onze eigen cultuur, 4 000 jaar geleden! Vanop bepaalde plaatsen kun je de 4 piramiden bewonderen, met de wakende sfinx erbij. Een beeld om zo lang mogelijk op je netvlies te houden…
Voor onze huwelijksverjaardag gaan we iets eten in de buurt. Het is heel gezellig en plezant, maar we missen Roeland, onze ouders, maar ook Didier, Elke, Linus en Ine. De bediening is chaotisch en na 20 minuten bedelen om te ‘mogen’ betalen vertrekken we en zijn we net op tijd voor de laatste voorstelling van het klank-en lichtspel. Je kunt het volgen buiten het domein. De vele kleuren op de prachtige piramiden doen onze verbeelding op hol slaan. Bijna vluchten we weg voor een levende sfynx…


3 april ’07

Caïro
We parkeren nabij metrostation Giza, toevallig over een internetcafé. Geen goed nieuws van thuis. Roeland heeft een kwetsuur opgelopen bij het voetballen (wééral!) en zit in de plaaster thuis voor 2 weken. Natuurlijk komt het in orde. Maar vooral met pa maak ik me zorgen. Hij is ziek geweest, maar maakt nog steeds koorts. Daarom een verder bloedonderzoek. Het resultaat komt vandaag binnen…Vanavond bellen we terug.
Een bezoek aan het Egyptisch museum is een waar feest!
Op de benedenverdieping zie je vooral beeldhouwwerk. Dit is voor mij de meest toegankelijke kunstvorm. Bij het bestuderen van de prachtig gevormde gezichten en lichamen kun je niet anders dan ontroerd zijn. 3 000 jaar oud! Na die grote wereldreis besef je dat ‘het’ (=uitdrukken van een gevoel in steen of hout en daardoor een ander mens ontroeren, duizenden jaren later) van hier gekomen is! In de Hellenistische periode merk je de verdere perfectionering. We zagen veel moois in Azië, maar nergens kon ik met een beeld op die manier contact hebben. Ik ben deze kunstenaars dankbaar, want ze vormen het onbewuste collectieve kunstgeheugen waarop ook Michelangelo en Rodin konden voortbouwen. Indrukwekkend .
De bovenverdieping is voor mij minder interessant. (mummies en sarcofagen) Tot je op de afdeling Toetanchamon komt! Alle voorwerpen van dit unieke, ongeschonden graf maken een diepe indruk op ons. Niet te geloven wat men allemaal meegaf met de dode! En dan de verschillende sarcofagen die zo mooi in mekaar passen, allemaal met het gezicht van de achttienjarige farao, omdat de ziel zijn lichaam zou herkennen. Uiteindelijk komen we bij het masker van de mummie. Niet het goud van dit masker is verbluffend, maar wel de perfectie van de beeltenis. Je ogen worden er naartoe gezògen. Ik kan het niet làten stiekem toch een foto te nemen met de kleine camera van Goedele. Met open mond blijf ik maar staren naar dit prachtwerk.
- Gaan we verder?
- Heu…! Ik scheur mijn blik los…
Nadat we de inwendige mens versterkten met enkele falafels dwarrelen we rond in de kleine straatjes van Caïro. De textielwinkels kunnen vooral het vrouwelijk deel van ons gezelschap (maar ook Koenraad!) nog veel sterker opzwepen dan alle farao’s samen dat kunnen!
De Al Azaar moskee brengt verlichting. Van al die wereldse, wulpse kleergeneugtes hier geen sprake: Christine, Nele en Goedele worden afgeleid in een zijgangetje. (Koenraad en ik tegen mekaar: ‘wat is het hier fijn om man te zijn. Hahaha’.) We denken dat ze de moskee enkel mogen bewonderen vanachter de tralies, maar niets van. Plots zien we daar drie heuse nonnen op het binnenplein afkomen. Enkel hun neus steekt uit de kap. We hebben de meeste leute van de wereld maar zijn het er over eens: dit is één van de mooiste moskees die we zagen! In de wirwar van straten verdwalen we in het dagelijkse Caïroleven. ‘Welcome to Egypt, welcome to Caïro…’ Drie straten ver hoor je het nog! Het is welgemeend, en zò anders dan in de straten waar toerisme de plak zwaait! De mensen vinden het leuk dat we op straat eten , gewoon tussen hen. Een broodje met, jawel,…falafel…!
Met de metro terug. Eerst internetten. Het bloed van pa is voorlopig in orde, maar verder onderzoek is nodig. Morgen een borst-enbuikscan…
Op zo’n momenten wil je direct naar huis rijden, en één ding is zeker, als er ook maar ìets met hem scheelt, rijden we dìrect naar huis…
In de drukke avondspits terug naar de camping. De andere 22 miljoen Caïronezen hebben precies hetzelfde gedacht! De voorbank is niet meer de favoriete plaats uit schrik ter plaatse een hartinfarct op te doen.
-Pa, niet zo schurdig rijden. We durven niet meer kìjken!
-In India was ‘t véél erger, en…zonder verzekering.
-Voorzekers wél. Men ‘t al tien keer hoort. Kiek mô voo je, vor da me pries en!
Van schurdigheid is er geen sprake, maar als je je hier niet doorboort op Aziatische wijze (en dat is millimeterwerk, met toegenepen achterste!) sta je hier tot morgenochtend, en natuurlijk heb je ook hier je Engelbewaarder hard nodig! We kunnen op de Piramidroad onmogelijk omkeren, en raken daardoor toch weer in het centrum. Via vele wegen kunnen wen nu keren. Oei! Eénrichtingsverkeer! Met gids Koenraad komen we weer in de juiste richting, en Nele, die nu weer durft te kijken door de voorruit kan ons verder de Piramidroad oploodsen. Na een uurtje bewonderen we veilig en wel weer de piramids op onze camping.

4 april ’07

Caïro – Safaga
We vertrekken maar om 9.30 h, omdat we gisteren pas tegen middernacht sliepen, nog de ganse boel moeten opbreken, en toch ook nog eerst een praatje maken met twee Franse wereldreizigers, die met hun autootje na twee jaar rondzwerven uit Afrika terugkomen. Ze bezorgen ons nuttige informatie ivm onze verdere trip.
We bollen de ringroad op, en vinden via de Suez Highway makkelijk de weg richting Rode Zee. Er is weinig verkeer en de weg is uitstekend. Links heb je de diepblauwe Rode Zee, rechts het woestijnlandschap dat niet zo veel te bieden heeft. Om 15.30h rollen we na een dikke 600 km Safaga binnen. We willen graag kamperen, maar vinden de plaats niet mooi, en bovendien bijna even duur als een hotelkamer (30 Eg P/ pers of 4 €). Na een tip kijken we aan de zuidkant van Safaga, maar vinden niets. Dan weer naar de noordbaai. We zien een strandje. ‘Ja, je mag hier slapen, als je een cola of zo komt drinken aan de bar, vanavond’. OK, verkocht.
Intussen zijn we al méér dan een uur op zoek en hangt er een lichte spanning in de wagen.
Nele tegen ma: ‘Je moe gie toch veel geduld gehad en in die dertig jaar!’
Koenraad:’Da’s hier een goeie plaats om met de auto te slapen, maar nu…’
Goedele kijkt bedenkelijk. Hum, hum.
En dan herinner ik mij levendig het gezicht van Christine, als de kinderen heel klein waren. Heel regelmatig had ik dan één of ander avontuurlijk plaatsje gevonden, in the middle of nowhere, waren de tentbuizen al uitgeschud, en zochten we dan toch een kampeerterrein op, wat praktisch met vier kleine kinderen ook beter was. En dat was dan ook best leuk. Later hebben we samen vele avontuurlijke reizen met de rugzak of met de fiets gemaakt.
We zetten de tentzak weer in de auto, en rijden naar de kampeerplaats. Ik ga direct zwemmen, en we besluiten niet meer zelf te koken. Mee aanschuiven aan het open buffet van het hotel hiernaast, voor 6 €. Omdat we de ganse dag nog niet gegeten hebben verorberen we pantagruleske porties. Het Duitse publiek kijkt ons na, maar de kok heeft leute omdat we zijn keuken driedubbele eer aandoen!
We kaarten nog wat na, en ik moet ook bekennen dat we hier echt goed staan. Het doet ook eens deugd de makkelijke weg te bewandelen, maar als ik de Westerse muziek vanop de beach in de verte hoor weet ik dat als je énkel zo zou reizen, dit niet voor mij is. Dit is Egypte niet, maar een stukje Europa in Egypte (voor de zoveelste keer, tot vervelens toe: Wij passen ons toch overal aan??)

5 april ’07

Safaga
Gisterenavond laat nog een bericht van Roeland: ‘Het bod op een huis in de Beeweg is uiteindelijk toch aanvaard! Ten laatste in mei kunnen we erin.’
Ik ben blij dat iedereen nu zijn eigen nestje gevonden heeft, en dan nog wel heel dicht in onze omgeving, en zeg tegen Christine bij het ontwaken:
-Weet je dat we weer alleen zijn, als we terugkomen van onze wereldreis, net als 30 jaar geleden?
-Ja, en ik heb er ook al aan gedacht. Ik voel me er triestig bij…
We praten er verder over terwijl we pannenkoeken bakken als ontbijt.
Christine en ik hadden graag twee duiksessies genomen, maar voor de kinderen is dit onmogelijk, omdat ze geen duikbrevet hebben. We besluiten om allen samen te snorkelen boven de prachtige koraalriffen, die hier niet ver uit de kust liggen. Een trip met de boot, huur materiaal, warme maaltijd en drank inbegrepen kost 15 €. (Een dag duiken 78 €.)
We worden naar drie verschillende riffen gebracht. De kleurenpracht van de koralen en de visen is verbijsterend. Voor ons is het niet nieuw, maar op de kinderen maakt het grote indruk. Voortdurend wordt er geropen: ‘heb je dendienen al gezien? En dendienen? Je moet hier e keer komen kijken…’ Omdat de vissen er volgens Nele soms zo grappig uitzien, zit ze te lachen in haar snorkel. Uit een andere snorkel hoor ik een gesmoord ‘ooooh…’
De gebakken vis smaakt overheerlijk op zee, en op zo’n boot uitkijken maakt altijd iets in me los. Het zit in de genen. Vissersbloed kruipt waar het niet gaan kan…
Om 15.30 h zijn we terug. Er is een berichtje van pa: ‘ de scan is volledig in orde’ Oef. Wat een opluchting.
We nemen wat tijd om het bezoek aan Luxor voor morgen te bekijken en ons verslag bij te werken.
Didier is 25 vandaag. Omdat hij op paascursus is in Westouter wachten we tot ’s avonds om hem massaal onze wensen over te brengen!
Ook Roeland en Elke willen we feliciteren met de aankoop van hun huis, en natuurlijk ook naar Opa voor het onderzoek… En Koenraad naar Ine, en…en…