OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

donderdag, maart 29, 2007

15 maart ’07

Jerash – Amman
We rijden in een sneeuwbui Amman binnen! Aan de sneeuwpret te zien moet dit hier toch wel uitzonderlijk zijn. Omdat we nog steeds niet zeker weten of we de grensovergang met Israël zonder stempel kunnen passeren, gaan we eerst langs op de Belgische ambassade. Het advies luidt: ‘De Jordaniërs spelen het spel correct, en plaatsen inderdaad geen stempel, maar aan de Israëlische kant hangt het plaatsen van de stempel gewoon af van de ‘goodwill van diegene die aan het loket zit! Neem dus dit risico niet, en ga Israël niet binnen! Indien hoe dan ook een onregelmatigheid in je paspoort ontdekt wordt door de Syriërs, mag je het vergeten met de auto naar Europa terug te rijden.’
Voor ons is het voornaamste dat we nu zeker weten dat de Jordaniërs geen stempel plaatsen. De Israeli hopen we te kunnen overtuigen, we proberen het dus. Ook voor ons bijna volle paspoort is er een oplossing: je kunt een voorlopig paspoort naast je eerste krijgen. De bladzijden met je identiteit in je oud paspoort worden dan geknipt, maar alle visa in je oud boekje blijven geldig. Kostprijs:
100 €, direct af te halen in elke buitenlandse ambassade. We proberen dus heel profijtig te zijn met de bladzijden, maar als het toch niet lukt is er dus wel een snelle oplossing.
We kunnen het oude Amman niet echt smaken door de regen en sneeuw, en zetten ons ten lange laatste in de auto om wat te lezen.
Om 22 h rijden we naar de luchthaven om Koenraad af te halen. Het weerzien is allerheuglijkst, na de vele maanden. We vertellen honderduit, drinken een glas van de meegebrachte wijn, en leggen ons om 2 h te slapen in onze auto op de luchthavenparking.

16 maart ’07

Amman – King Housseinbridge: grens Jordanië-Israël – Jeruzalem
We zijn niet zo vroeg wakker, maar naar de Israelische grensovergang is het maar een uurtje rijden. We parkeren de auto naast de grensbewaking ( gratis, en zeker veilig!) en moeten ons al haasten om de laatste bus te halen. De Jordaniërs schuiven een ‘uitreisdocument’ in het paspoort. Geen stempels, dus.
Na de brug is de eerste Israëlische grenspost. We moeten ons paspoort afgeven:
Komt er een stempel in mijn paspoort?
Ja, natuurlijk!
In dat geval gaan we terug, want we zijn hier met de wagen en kunnen niet anders dan door Syrië terug te keren;
Jamaar, we plaatsen hiér geen stempel. Vraag dit duidelijk aan de 2de paspoortcontrole.
We komen het douanegebouw binnen, waar de veiligheidsmaatregelen niet van de poes zijn. Ik zie iedereen naast zijn bagage ook zijn paspoort afgeven…
Omdat we enkel handbagage meehebben slaan we die controle over, zodat we ons paspoort niet moeten afgeven.
Aan de volgende controle:
-Hallo, wil je mijn paspoort niet stempelen?
-Waarom?
-We moeten door Syrië terug.
-Ik zal zien wat ik kan doen…
Uiteindelijk krijgen we enkel de stempel op het inreisdocument, omdat we het duidelijk vroegen!! Op het paspoort van Koenraad komt wél een Israëlische stempel! (hij vroeg het niet)
We nemen de minibus naar Jeruzalem, waar we in de Arabische wijk een goedkoop optrekje vinden in ‘El Arab’. Nogal vuil en gammel, maar soit. We kunnen zelf koken, hebben een warme douche en slapen op een kleine slaapzaal, enkel voor ons drieën.
We slenteren wat rond, en komen in de ‘Via Dolorosa’ terecht. Monniken in pij, en met paternoster rond hun middel, zingen luidkeels in het Latijn het Onzevader, hier, in de Moslimwijk. Gevolgd door een grote meute verbeten zingende medegelovigen. Het komt bizar over.
We wandelen tot in de grafkerk. Dit zou de plaats zijn geweest, waar Jezus werd gekruisigd en begraven. Je ziet er niet veel van: enkel en steen waar het lichaam van Jezus van het kruis zou zijn afgenomen. Ook de Via Dolorosa is wellicht niet de weg waar Jezus zijn kruisweg heeft afgelegd. Maar toch zijn we ontroerd hier rond te lopen… Alles zit zò diep in je geworteld, en dat je hier nu in diezelfde straatjes loopt, 2 000 jaar later! Het is een diepe ervaring.
We koken een lekkere maaltijd en hebben veel plezier in ons gammel hotelletje.
Best leg je een handdoek op je kussen om op te slapen, wil je hier geen luizen vangen!

17 maart ’07

Jeruzalem
We wandelen de stad uit in oostelijke richting, via de St Annakerk. Hier zou Jezus een lamme genezen hebben, aan het vroegere bad. Een Amerikaanse vrouw betuigt luidkeels op de binnenplaats haar geloof : ‘Dear Father…’ Wat daar allemaal uitkomt, en wat we hier in de stad reeds zagen van onze eigen ‘geloofsgenoten’moet zeker niet onderdoen voor al het zonderling of extremistisch gedrag dat we op onze reis reeds tegenkwamen!
We wandelen naar de ‘Hof van Olijven’. Er staan nog bomen die hier toekeken, wanneer Jezus hier verraden werd. Het geheel laat niet zo’n diepe indruk, omdat je niet onder de bomen mag wandelen en er nogal veel volk is. Christine blijft hangen in de Getsemane grot…
We klimmen verder de heuvel op en genieten van een prachtig uitzicht op de tempelberg van Jeruzalem, één van de meest heilige plaatsen op de wereld, voor Christenen, Moslims en Joden.
De Westelijke muur of ‘klaagmuur’ is indrukwekkend, zeker als je weet wat er hier vroeger, maar ook de laatste jaren allemaal is gebeurd. Omdat de Tora-bibliotheek enkel toegankelijk is voor mannen gaan Koenraaad en ik binnen, met een kartonnen kepeltje op ons hoofd. Zonderling, al die Orhodoxe Joden met hun zwarte kledij, gekrulde bakkebaarden en hoed op. Ze zijn druk in de weer in hun studie van de heilige boeken.
We bezoeken nog de plaats van het laatste avondmaal, maar de zaal zelf is niet toegankelijk.

18 maart ’07

Jeruzalem
Na informeren om met het openbaar vervoer toch nog een groter stuk van Israël te bezoeken, komen we tot de constatering dat een auto huren voor drie dagen met moeite duurder is en véél efficiënter. We reserveren een klein model voor morgen.
Om de tempelberg te bezoeken moet je het nogal passen. De ingang is ‘s namiddags maar een uur open. En dan eerst een heel eind aanschuiven om door de veiligheidscontrole te raken. Het laat niet echt een grootse indruk, vooral omdat je in geen enkele moskee binnen mag.
In de citadel loopt een tentoonstelling over de geschiedenis van Jeruzalem. Het boeit ons maar matig. In dit gebouw woonde Pilatus en Herodes, en zou Jezus ter dood zijn veroordeeld. Vanop de muren heb je een goed overzicht over de oude stad. Gesemane, Cenakel, Golgotha,… Het ligt allemaal op enkele minuten wandelen van mekaar. Veel dichter dan in onze vroegere verbeelding.
Ons hotelletje wordt gerund door twee Arabieren, die mekaar op 24 uur steeds aflossen. De oude man ‘doet de dag’, de jongere (zijn naam is Tutu) de avond en nacht.
Met Tutu praten we over het trieste Palestijnse vraagstuk, wat het betekent in de bijna volledig Arabische stad Jeruzalem eigenlijk niets te zeggen te hebben, of een gevangene te zijn in je eigen stad.
Een andere bezoeker kent beter Engels omdat hij gehuwd is geweest met een Belgische. Zijn vrouw wilde niet meer blijven na het uitbreken van de Intefada, zodat een scheiding volgde. Bij zijn tweede vrouw heeft hij 7 kinderen. Christine heeft een interessant gesprek met hem:
-Ik ben niet meer gïnteresseerd tot welk volk je behoort, of welke godsdienst je aanhangt.
-Waarom niet?
-Overal heb je goede en slechte mensen. Dit is wat je moet beoordelen bij elke mens!
En ook wat hij met zijn verstand doet. Je moet niet alles van een godsdienst klakkeloos aanvaarden, maar je moet zélf nadenken. Je moet jezelf voortdurend de vraag stellen: ‘why, why…’
-En hoe vind je dan het antwoord?
-Door zoveel mogelijk te lezen! Niet enkel Islamboeken, maar àlles. En zélf proberen antwoorden te vinden. Dan kom je vaak tot heel andere besluiten.
Wat een verstandige mens! ‘Why’ wordt meteen de lijfspreuk van Koenraad.
Het hotelletje is zò vervallen dat je het eigenlijk geen hotel meer kunt noemen. Veeleer verblijven hier mensen van de armere soort ‘permanent’ op kamers. Als de stroom weer eens uitvalt zijn we hier getuige van een vechtpartij: één van de huurders is razend op Tutu. Hij krijgt ervan langs maar vlucht zo snel mogelijk de straat op. Natuurlijk kan de sukkel er niets aan doen…Het is de baas die alles laat verkommeren. Een tutuhotelletje wordt voor ons synoniem voor ‘goedkoop, maar een beetje brik en brak.’
Toch zijn we het er nu alle drie mee eens dat we zeker naar hier zouden terugkomen. Je hebt hier al wat je moet hebben, en ziet nog een stuk van het leven hier.

19 maart ’07

Jeruzalem – Masada – Dode Zee – Tiberias
Enkel Koenraad heeft zijn rijbewijs bij, dus hij is de chauffeur van onze kleine Hyundai automatic. Gezwind rijden we de prachtige diepte van de Dode Zee in. Langs de weg zie je hoe ‘diep’ je bent: sealevel, -150m, -300m,… We arriveren op de diepste plaats van onze planeet: -400m!
We rijden zuidwaarts langs de kust, tot we de burcht van Massada zien opdoemen. Nee, niet de kabelbaan, maar we klimmen de berg op omdat je dan de tijd hebt om dit adembenemende landschap en ook de onvoorstelbare geschiedenis van de burchtheuvel te laten doordingen.
Een strand aan de Dode Zee is welkom op deze bloedhete dag na onze klim. Wat een bizarre ervaring. Je moet helemaal geen moeite doen om te drijven! En zwemmen lukt bijna niet omdat je veel verder boven water uitzit en voortdurend je evenwicht verliest! Heel raar, maar een rechtstreekse toepassing van de wet van Archimedes. We hebben er het meeste plezier mee. De lach van Koenraad weergalmt over het wateroppervlak. Maar, wanneer ik er helemaal in duik brandt het superzoute en zwavelhoudende water zò in mijn ogen en neus, dat de zwempret voorbij is.
Nog Qumram in a hurry, waar de Dode Zeerollen ontdekt zijn, en dan in één ruk door tot Tiberias.
We vinden makkelijk een goedkoop hostal, en gaan ’s avonds iets eten. Voor mij wordt het natuurlijk een St Petrusvis uit het meer van Galilea.

20 maart ’07

Tiberias – Tabagha – Kafarnaum – Safed – Tiberias
Vele bijbelse gebeurtenissen komen je hier voor de geest. Op elke plaats staat een kerk. Soms is nog een klein stukje rots zichtbaar, waar dan de broodvermenigvuldiging of zo zou gebeurd zijn. Dit op zich is voor ons niet belangrijk.
We zijn wel diep onder de indruk van de ganse omgeving in zijn bijbels kader. Als je het meer in de zon ziet schitteren, zie je voor je ogen dat Jezus hier de apostelen uit de vissers uitkoos.
Pickniken aan de rand van het meer. Je ziet de vissen uit het water opspringen en de vissersbootjes passeren…Daarna klimmen we de heuvel op en wandelen tot Kafarnaum door de weiden. Het is heel mooi, en het doet je wat, te weten dat Jezus en zijn apostelen ook hier rondstruinden. De bergrede… het komt helder voor de geest…
Safed is een Joods stadje in de bergen, maar het kan ons niet echt bekoren.

21 maart ’07

Tiberias – Berg Tabor – Nazareth – Akko – Ceasarea – Jeruzalem
De taborberg is een uitstekende ronding in de omgeving. Het bijbelverhaal is in die zin wel duidelijk dat er hier iets heel speciaal moet gebeurd zijn. Op de berg is enkel (weer) een kerk te zien, die dan nog het vergezicht wegneemt ook.
In Nazareth een beetje hetzelfde, alhoewel we hier meer kunnen bekoord worden door de moderne kerk en kunstwerken, die geplaatst zijn op het vermeende huis van Maria. Het Arabische Nazareth ziet er heel gezellig uit.
Bij het binnenrijden van Akko moeten we de weg vragen. Ik sla mijn portier open zonder kijken. Bam! een auto ertegen. Gelukkig een nogal oude bak. De Arabier scheldt me eerst de huid vol, maar vertrekt dan. Onze huurauto ziet er proper uit. Al ons nissen is eraan voor de moeite! (Nissen is een grapje van Koenraad, en betekent geld uitsparen. Afgeleid van New Israelian Shenkel) Een serieuze deuk in de deur, en de plastiekbekleding helemaal los. Oeioei. Wat nu?
We lenen een hamer en schroevedraaier, en kloppen de boel een beetje op zijn plaats. Enkel de plastiekbekleding blijft niet zitten. Tot Koenraad in de goot een vijs vindt die net past. We schroeven alles vast, en bekijken ons werk. Je kunt het nog met moeite zien!
Het doet deugd de Middellandse Zee terug te zien en onze boterhammetjes op het strand op te eten! De oude stad is prachtig. We wandelen op de stadsmuren en slenteren door de Arabische Souks. Je wordt hier ondergedompeld in de geschiedenis van de kruisvaarders. De moskee is weer eens dicht voor gebed. Wat zijn ze daar toch naarstig!
Ceasarea is een unieke Romeinse stad aan zee. Hier vertrok Paulus in gevangenschap naar Rome, om uiteindelijk toch veroordeeld te worden.
Via de nodige files rijden we Tel Avif voorbij, terug naar Jeruzalem.

22 maart ’07

Jeruzalem – Yad Vashem – Grens Israël-Jordanië – Dode Zee
We staan om 6.30h op voor een ochtendwandeling, kriskras door de straatjes van Jeruzalem. Trap op, trap af… Winkels openen hun deuren, kinderen gaan naar school. Het is nog heel rustig in de Via Dolorosa. In die eenzaamheid kun je ook je eigen dolorosa toevertrouwen aan die eeuwige stenen, tot op Golgotha…
Na het afleveren van de auto (de lichte deuk in de deur wordt niet opgemerkt) nemen we de bus naar de Yad Vashemberg, waar het indrukwekkende monument van de holocaust staat: een reusachtige betonnen driehoek dringt tot diep in de berg door en doet dienst als museum.
Je wordt er triest van. Ook Pol Pot komt weer naar boven. De transporten, de ghetto’s, de uitroeiingskampen… Hoe komt het toch dat mensen zo wreed kunnen omgaan met mekaar??
Alle aspecten van de uitroeiing worden heel goed belicht. Joden worden met de regelmaat van een klok in de geschiedenis van Europa vervolgd... Maar natuurlijk vooral de tweede wereldoorlog: het stille akkoord wanneer Hitler Tsjechië binnenviel, een afdruk van het akkoord tussen Stalin en Hitler om Polen gewoon te verdelen, de rol van Italië, Frankrijk, het weigeren van Joodse vluchtelingen in Amerika, het stilzwijgen van de ‘Heilige Vader’ tot lang na de oorlog…, of hoe heel Europa ergens medeplichtig is geweest aan deze gruweldaad…
We komen later dan we dachten terug in Jeruzalem. Nog vlug bevoorraden, onze bagage bij Tutu ophalen en wegwezen.
Er blijkt geen minibus meer te zijn naar de grens. Enkel ’s morgens! Dat hebben ze ons natuurlijk niet gezegd. 150 Nis.(=30€) voor een taxi. We hebben geen zin nog een dag te wachten en betalen dus. Aan 150 km/h, want de grens sluit al om 15h!
Aan de controle wil de taxi niet verder en moeten we een andere nemen. We begrijpen niet waarom, maar Koenraad heeft het gemerkt: in onze haast hebben we niet opgemerkt dat het een gewone auto is, in plaats van een taxi! Onze laatste 25 Nis moet eraan geloven.
Aan de grens is er een uitreistaks te betalen. Dan maar in Euro, tegen een slechte koers: 25€! (het visum was wel gratis)
We zijn weer heel attent met ons paspoort, omdat er geen stempel mag inkomen. Behoorlijk enerverend omdat je je papoortboekje geen seconde uit het oog mag verliezen! Het paspoort van Koenraad wordt afgestempeld.
Na de dubbele conrole rijden we de Alenbybridge over en zien ons karretje goed en wel staan. Aan de Jordaanse kant zijn de grensformaliteiten snel afgehandeld, zonder…stempels. Of, eind goed al goed: We konden Israël bezoeken en toch kun je dit in ons paspoort niet merken.
We kamperen op een mooi plaatsje aan de Dode Zee en genieten van het uitzicht. Vanop de berg achter ons zag Mozes ooit zijn beloofde land… Rechts zie je de Jordaan in de Dode Zee uitmonden: de plaats waar Jezus door Johannes de Doper gedoopt werd.
Vòòr ons zien we de lichjes van de overkant langzaam in het donker flikkeren: Israël

23 maart ’07

Dode Zee – Karak – Petra
Het bleek toch niet zo’n goede slaapplaats. Muggen en ook groepjes jongeren hielden ons uit de slaap. Het was ook nogal warm met drie in de auto.
We komen dus wat langzaam wakker en genieten van ons ontbijt aan zee en een bad in de Dode Zee. Koenraad is er niet uit te slaan, tot…hij enkele druppels van het bijtende water in zijn gezicht krijgt.
De weg langs de zee is mooi en afwisselend. Overal strijken Jordaanse families neer op hun vrije vrijdag.
Wanneer we opklimmen uit de Dode Zeevallei is het gebergte adembenemend.
Na de kruisvaardersburcht van Karak rijden we door over de prachtige Koningsroute tot Petra.
De kampeerplaats is duur en op asfalt. We nemen voor enkele JD’s erbij een simpele kamer.

24 maart ’07

Petra
Het is een miezerige dag, vandaag en het ingangstarief voor de oude stad is buiten proporties: 26 JD/pers! (wel voor twee dagen) Een slecht begin.
De stad is Petra enkel bereikbaar via een 3 km lange, smalle kloof, en dan komt het totaal onverwacht. Het bekendste zicht van Jordanië: Een 39 m hoog grafmonument, uitgehouwen in de roze zandsteen van het gebergte. Het is nog maar een begin. De grafmonumenten hier in de vallei zijn niet te tellen. Christine kan er maar niet genoeg van krijgen. Geen grafkamer slaat ze over. Koenraad probeert de verkopers te ontwijken, en ik loop er nogal verkleund bij.
De Romeinse stad is niet zo indrukwekkend, maar het natuurlijk kader waarin alles is opgebouwd des te meer: hoge, scherpe pieken wisselen ruwe kloven af. De rode zandsteen is dooraderd met een kleurenpracht die varieert van geel over bruin, tot grijs, door de vele aanwezige mineralen. We ondernemen een heuse bergwandeling naar een verder gelegen grafmonument, het monasterio. Op de ongelofelijke ruwheid van de natuur raak je niet uitgekeken! Helemaal boven heb je een prachtig vergezicht op de vele vlijmscherpe pieken.
’s Avonds hebben we bijlange nog niet alles gezien, maar het is genoeg geweest in de koude. We doen morgen de rest als het mooi weer is, anders houden we het voor bekeken.

25 maart ’07

Petra – Wadi Rum
Vandaag is Koenraad 28, en dat laten we niet zomaar passeren! De bakker beneden ons hotelletje heeft er ons gisteren opgelegd, dus haal ik een feestelijk ontbijt bij een andere bakker. We zetten er de kaars van Ine erbij, die telt voor 28 kaarsjes…
Omdat het stralend weer is vandaag, wandelen we de kloof van Petra nog eens door. Met een azuurblauwe lucht erboven is alles nog eens mooier. We maken een tweede bergtochtje, want het is toch vooral het natuurlijk kader dat hier het meest indrukwekkend is. Neem dat weg en je hebt Petra vlug gezien.
Bij het buitenrijden van Wadi Musa na de middag, heb je nog een prachtig zicht op de toegangskloof en het ruwe gebergte van Petra. We eten er een verjaardagstaartje bij.
De rest van de zuidelijke Koningsroute slingert zich door berg en dal tot we op de Desert Higway komen. De naam is niet gestolen. De lichtrode kleur van het woestijnlandschap is heel mooi, en wanneer we inslaan naar Wadi Rum is het landschap adembenemend.
Vlak voor Wadi Rum rijden we nog een stuk dieper de woestijn in over een klein asfaltweggetje, tot we een verharde plaats zien waar we kunen kamperen in dit grandiose landschap. Koenraad: ‘Ja, en gelukkig niet ver van één van de weinige spoorwegen van Jordanië, zo is iedereen tevreden: Een beetje nostalgie!!’

26 maart ’07

Wadi Rum - Aqaba
Het is prachtig ontwaken in deze roze woestijn. Wanneer we de weg verder volgen weten we niet meer waar we zijn. De GPS brengt raad: in plaats van richting Aqaba, rijden we recht naar één van de grensovergangen met Saoudi Arabië. En omdat het landschap zò wondermooi is, rijden we op de GPS nog een eind door.
Na al dat moois en wat discussie hoeft een toeristische tocht met vertrekpunt Wadi Rum niet meer. We rijden terug naar de hoofdweg richting Aqaba.
Eerst naar de haven voor de veerboot naar Egypte. Juiste informatie verkrijgen is hier ongeveer onmogelijk. Men weet niet zeker of we op de snelle boot kunnen met onze auto, en men weet ook niet zeker wanneer de trage boot vertrekt. Dus men weet eigenlijk niets zeker! Enige raad: kom rond 9 h, en dan zien we wel wat mogelijk is. Ja, ze hebben hier tijd en enkele biljetten van 1 JD doen wellicht ook wonderen.
Voor vandaag houden we het voor bekeken. We zoeken een plaatsje aan de Rode Zee, ten zuiden van Aqaba. De wind kan ons niet deren om te genieten van de zee.
Als ’s avonds de zon ondergaat zien we de lichtjes van vier landen: Jordanië waar we kamperen, aan de overkant Egypte, de hoogbouw in Eilat Israël, en naar het zuiden is het maar enkele kilometers naar Saoudi Arabië.

27 maart ’07

Aqaba – grensovergang Jordanië-Egypte: veerboot – Nuweiba
Omdat het nog steeds erg winderig is besluiten we toch vandaag over te steken naar Egypte. Om 9 h rijden we het haventerrein op. ‘Nee, de snelboot neemt vandaag geen voertuigen mee. Enkel de trage boot, en die vertrekt rond 14h. Als je hier om 13h bent is dit net op tijd voor de grensformaliteiten’
Onze autopapieren hebben reeds een uitcheckstempel, maar gelukkig na wat aandringen mogen we toch nog het havengebied verlaten. We hebben nu ruim de tijd om voedsel voor enkele dagen in te slaan te Aqaba en te internetten.
In de toeristische dienst van Aqaba is de gesluierde dame heel vriendelijk en welwillend. Ze telefoneert voor ons naar het hoofdkantoor van de scheepvaartmaatschappij in Amman en kan direct prijs en vertrekuren van de ferry meedelen: ‘De prijs is een stuk lager dan in de haven, de fast boat neemt geen voertuigen mee en de slow boat vertrekt om middernacht. Maar het is raadzaam een plaats te reserveren voor de auto in de loop van de dag.’
Wie moet je nu geloven? We besluiten rond 13 h naar de haven te rijden, en te kijken. Is de boot maar om 24 h, dan reserveren we gewoon ons ticket en brengen de namiddag op het strand door, waar we kunnen koken en zo.
Om binnen te rijden moeten we weer alle controles (nu al voor de derde keer) passeren. Ik ga naar het loket voor de tickets:
-De prijs is 60 USD heen/terug, per persoon, voor de auto 190, enkele reis.
-Op mìjn papier heb ik hier maar 50/pers en 150 voor de auto en dit is informatie van het hoofdkantoor van Amman. Wanneer is de volgende boot?
-Ik weet niet wanneer de volgende boot vertrekt, en voor de prijs stuur ik je door naar de hoofdmanager.
Bij het zien van de prijzen schiet de manager in een Arabische collère: ‘dit zijn oude prijzen! De nieuwe prijs is 60!’
Hìj weet wel heel zeker wanneer de boot vertrekt: ‘om 16h.’
Dus nog goed op tijd om alle grensformaliteiten te doorlopen. Om 15.30 h staan we in de rij om de boot op te rijden, maar we zien nog geen beweging.
We leggen een kaartje, en na een uur doe ik opnieuw navraag: ‘het wordt wel 17.30 h;’
Nog wat lezen…, en weer navraag: ‘reken dat het 19 h wordt…’
Nu beginnen er trucks op te rijden. We placeren ons ertussen, maar moeten terug. Ik geef me niet zomaar gewonnen, en rij weer op het ponton. Nu worden we toegelaten, maar we mogen niet op de linkse boot waar alle trucks oprijden. De rechtse is voor ons. Omdat alle trucks achteruit de boot opmoeten blijft het laden van die linkse boot maar duren en duren…
We leggen nog een kaartje. Een politiebeambte die ‘onze’ rechtse boot bewaakt, verveelt zich te pletter en wil graag meespelen. (wellicht kan hij niet hartenjagen?)
-Wanneer vertrekt de boot?
-Oh, wellicht rond 20 h. No problem, man!
Rond 19. h is de linkse boot vol. En nu begint men inderdaad aan de rechtse. Ik start de motor. ‘No, sir! Personenauto’s rijden het laatst op.’
Wachten, wachten,…Christine maakt intussen op het ponton een lekkere maaltijd klaar…
Na een uur is de boot vol, en is er inderdaad net nog een plaatsje over voor ons.
We rijden op en nemen de lift naar boven op het reusachtige schip.
Op de vijfde verdieping zit de beambte van de Egyptische douane al klaar. Wij moeten ons paspoort afgeven voor de ganse boottocht. Koenraad heeft nog geen visum en krijgt hem maar terug in Nuweiba, bij de visadienst. Ook de Carnet de passage wordt gecontroleerd, en een papier (voor ons onleesbaar) wordt erin geschoven.
Het praten, zoenen en handjesschudden van bemanning en ‘grondpersoneel’ op het ponton blijft maar duren. Het duurt nog nog tot 22h voor we uiteindelijk vertrekken, zegt Koenraad me achteraf, want ik lig al een uur te slapen. Insh’allah…

28 maart ’07

grensovergang Jordanië-Egypte: veerboot – Nuweiba
Rond 1 h kom ik wakker. Christine en Koenraad slapen. Op het buitendek zie ik dat we reeds voor de haven van Nuweiba liggen. Het duurt nog een uur voordat de boot aangemeerd ligt. Welcome to Aegypt…
We krijgen een speciale beambte van de ‘tourist police’, die ons begeleidt door het kluwen van paperassen. Alle formaliteiten (verzekering voor 3 maand, taksen, Egyptische nummerplaat…) kosten ongeveer 120 Egyptische pond(=80€). Je kunt hier direct Euro’s of dollars omwisselen in de staatsbank.
Of hoe reizen in het Midden Oosten véél en véél duurder is dan in Azië, en vooral veel omslachtiger ook!
Maar, er blijkt iets niet in orde met ons visum. De multiple clausule zou maar voor 1 maand zijn… Voor de auto wil men ook maar 1 maand geven. Onze Afrika trip kan dan niet doorgaan, want we zijn er niet om een verlenging aan te vragen. Bovendien moet je wéér 80 € betalen!
We praten weg en weer, maar het is niet te doen. Tot de man me op een woordje wist op de rode kaart: ‘van’
Nu valt mijn frank!
‘Jamaar, dat is geen ‘van’ voor personenvervoer! Het is Nederlands, en betekent: ‘van 19/8/99 tot…’ Ik vertaal in het Engels.
Hij inspecteert nu de wagen en ziet dat er inderdaad maar 3 zitplaatsen zijn.(voor het moment, hum, hum)
Intussen trekt mijn begeleider al uren voortdurend aan mijn mouw dat het door zìjn toedoen is dat alles geregeld wordt…! Ik geef hem 3 dollar, zodat hij zwijgt. Niet genoeg om smeergeld te zijn, maar als fooi…Baksis. Het woord dat op onze planeet vele deuren opent…
We krijgen uiteindelijk 3 maand (Hopelijks, want voor ons is alles onleesbaar!), maar het multiple visum is niet in orde. Nu, dit zijn zorgen voor als we terug komen uit Afrika…
Het is bijna 5 h als we het havengebied uitrijden. We parkeren in één van de eeste straten van Nuweiba om nog een paar uur te slapen. ‘Allaaaah…’ De imman roept met luide stem op voor het ochtendgebed. Is het nu voor ons nog avond of wat…?
Rond 8.30 h zijn we wakker. ATM is snel gevonden, en een mooi kampeerterrein aan zee ook. Het is hier de ene ‘campingplace’ na de andere, nogal afgesteld op Israëli, die het nu laten afweten, door de minder goede betrekkingen tussen Egypte en Israël, het laatste jaar. We zijn hier alleen,maar het doet deugd hier eens op je gemak te zijn en een tent te kunnen bijzetten voor Koenraad.
We drinken een welkomstthee met de uitbater. 'We spreken hier allemaal Arabisch, in dit deel van de wereld. Waarom komen we zo slecht overeen? Je kunt hier met moeite een grens over!In Europa is het net andersom. Jullie spreken vele talen, maar de Europese Unie is bijna 1 land geworden, zonder grenzen. Wij kunnen er maar van dromen.'
Verder dan eten koken en op onze luie krent liggen komen we niet meer…

29 maart ’07

Nuweiba
Genieten van zon, zee en strand…

donderdag, maart 15, 2007

1 maart ’07

Persepolis – Shiraz – Kamaraj
Midden in de nacht wordt op onze auto gebonsd! Als ik mijn ogen open doe zijn er lichten op ons gericht: politie! Of we ons niet enkele meter kunnen verzetten tot vlak voor het politiebureau, want dat is veiliger. Nee, dat is hier écht geen grap, en we verzetten ons dus enkele meters, terwijl het vriest dat het kraakt. De sterren en de bijna volle maan zinderen in de vorstlucht. Niet te geloven dat het tijdens de dag al zo warm is en dat de temperatuur toch nog onder nul duikt gedurende de nacht, zelfs al zijn we nog in Zuid Iran op 29° NB. Zo kun je eens aan den lijve ondervinden wat matigende zeeinvloed en opwarming door de Golfstroom in Europa op 50° NB wel is! Hier wordt de zeeinvloed afgeschermd door hoge bergen, vlak aan de kust.
Gisteren is hier een Frans gezin toegekomen: ma, pa en twee kinderen. Ze richtten een truck in en zijn reeds drie jaar op reis. Het onderricht van de kinderen doen ze zelf, iedere morgen. Als ze terug thuiskomen volgt een examen voor een soort middenjury. Ze komen uit Afrika, net dezelfde weg die wij volgende maand willen afleggen, en kunnen ons allerlei bijzonderheden geven over de visa, de route en de mogelijkheden van het openbaar vervoer. Is me dat geluk hebben! We hadden nog heel wat twijfels over onze ‘langs-de-Nijl-tocht maar beslissen alles over land te doen: Van Egypte naar Soedan, daarna dwars door Ethiopië, naar Kenia. Zoveel mogelijk de Nijl volgen tot bij de bonnen. Uit Naïrobi vliegen we dan terug naar onze auto in Caïro.
We hadden dit deel van de reis nog wat in het midden gelaten, omdat dit het moeilijkste en meest avontuurlijke wordt, en we dachten bij de planning: misschien zijn we naar het eind van het jaar reismoe en wat minder gemotiveerd? Maar niets is minder waar. We zijn weer goed op dreef en kunnen er maar niet genoeg van krijgen!
De opgravingen van Persepolis zijn indrukwekkend als je ze in hun tijd ziet, want natuurlijk is er heel veel verwoest, door…Alexander De Grote. Ja, we hebben die al wel meerdere malen tegengekomen op onze reis! Toch ongelofelijk welk een rijk die Darius kon opbouwen, hier in dit gebied. De pracht en praal van de gebouwen geeft dit weer, samen met de vele basreliëfs, die het leven aan dit koningshof weergeven. We genieten van het geheel in de schitterende bergomgeving, onder een staalblauwe lucht.
Rond de middag vertrekken we richting Shiraz, maar hebben geen zin nog eens twee moskees en een bazaar te bezoeken, en slaan de stad over recht naar de Perzische Golf.
Omdat we bijna door onze voorraad eten uit Pakistan zitten stoppen we voor uitgebreide inkopen. Een hele waslijst. De jongeman begrijpt geen woord Engels en het duurt dus zijn tijd. Maar, als we willen betalen weigert de winkelier dit. Hebben we dit niet goed begrepen? Nee toch, ook na aandringen wil de man geen geld! We zijn te gast in zijn land. Ik leg 20 000 Rial (zeker veel te weinig) op de toonbank en wil vertrekken, maar niet te doen. We moeten het biljet weer opbergen. Een beetje beschaamd vertrekken we. Ja, we kunnen hier wel nog eens leren wat echte gastvrijheid is…
We moeten volledig door het hooggebergte, richting kust. Machtige sneeuwtoppen omringen ons. Wellicht weer het mooiste wat we al zagen? Zo’n ongelofelijke ruwheid kwamen we nog nergens tegen!
Er is veel verkeer en alles verloopt nogal traag. Ik haal een vrachtwagen in, over de volle streep.( nadat Christine zegt: je gaat hier toch niet voorbijsteken zeker?) Te laat zie ik ook de politiecombi in mijn spiegel. En halve kilometer verder worden we door 2 andere agenten tegengehouden. Ja, we weten hoe laat het is. Ik moet mijn internationaal rijbewijs afgeven. Hopelijks krijg ik het terug…Een boetebon wordt bovengehaald.
-Excuseer, ik weet dat het niet mag, maar de vrachtwagen voor me reed heel traag, en ik had volledig zicht op de baan
-In jouw land kan dit misschien, maar niet in Iran! Je rijdt hier rouwens veel te snel.
-Nee, ook in België mag dit niet, en ik excuseer me voor die fout. Het zal in de toekomst niet meer gebeuren.
De agenten blijven supervriendelijk tijdens het gesprek, en ik zie ze langzamerhand ontdooien. Het boeteboekje gaat weer dicht en ik krijg mijn rijbewijs terug…
We schudden mekaar de hand, terwijl ik met de linker hand mijn hartstreek aanraak. Betekent hier: heel hartelijk bedankt!
We blijven nu braafjes achter de vrachtwagens, en genieten des te meer van het adembenemende landschap.
Bij de avondschemering slaan we een zandwegel in en kamperen in the middle of nowhere…!

2 maart ’07

Kamaraj – Borazjan – Bandar Gonaveh - Bandar Deylam – Ahvaz –
Dezful - Hoseyniyeh-ye’olya
De zon is niet van de partij, vandaag. Integendeel, wanneer we de kust van de Perzische Golf naderen rijden we een dikke mistdeken in. Spijtig. We kunnen maar hier en daar een glimp van de kustlijn opvangen. Verder zien we dat de mist mede veroorzaakt wordt door de vele oliebronnen, waar de restgassen bovenaan verbrand worden. Ook de massale raffinage zorgt ervoor dat er op sommige plaatsen een prikkelende zwaveldamp hangt.
We rijden het kustplaatsje Deylam binnen, en kopen vis op de plaatselijke markt.
-Werk je misschien in de olieindustrie?
-Nee, we zijn gewoon toeristen.
-Oh, in dit geval geven we onze vis aan een cheap price. Welcome, welcome…!
Intussen is Christine aan de praat geraakt met een vissersvrouw over…kinderen. Dit keer moet ze de duimen leggen. De vrouw heeft 6 kinderen, 3 zoons en 3 dochters.
Het doet deugd op het strand te lopen en de branding te zien, te horen. Verder dan pootje baden durven we niet gaan. We zien niemand zwemmen, en zijn nu eenmaal in Iran…Het is nog steeds mistig boven zee. Jammer, want hier passeren alle tankers uit Irak, Iran en Koeweit. Dit is méér dan de helft van de wereldproduktie!
De rest van de weg heeft weinig te bieden. Olievelden en nog eens olievelden, die door de verbranding van afvalgassen een dikke smog verspreiden. Een waar inferno: een rokend woestijnlandschap met vele vuurhaarden en olieleidingen. Ertussen zie nog het traditioneel leven: schaapherders hoeden de hun kuddes tussen de olieleidingen
De Iraniërs laten het niet aan hun hart komen. Het is vrijdag en dus een vrije dag vandaag. Overal zie je families picknicken. De smog deert niet!
We volgen hun voorbeeld, en slaan’s avonds als we al wat meer in het gebergte beland zijn een grintweg in. We vinden een mooie kampeerplaats en bakken ons visje in een liefelijk valleitje.

3 maart ‘07

Hoseyniyeh-ye’olya – Pol-e-Doktar – Sarneh – Homeyl – Kermanshah – Sanandaj – Jonyan
We ontwaken in ons privé valleitje bij een prachtige zonsopgang. Na het oplossen van de ochtendnevel rijden we onder een azuurblauwe lucht. Het landschap is weer subliem: de natuur is zwanger van de lente. We krijgen zelf ook een lentegevoel als we de vele schapekuddes de bergen zien intrekken met hebben en houwen: tenten, voedselvoorraad, ganzen, verse bébeetjes (geboren in de winter). Met stenen werpende pubers en honden houden de duizenden schapen in kudde… kortom, het zomer-nomadenleven is weer begonnen!
We rijden steeds dieper het gebergte in, maar toch bolt de weg heel vlotjes. Hoger komen we steeds meer tussen sneeuwtoppen, tot we volledig in de sneeuw rijden: enkel de weg is geruimd. Hier is het nog volop winter. En dat in Iràn en in maart! De mensen in de dorpen hebben het hier bloedheet in de zomer en bitter koud in de winter. We klagen graag over het weer, maar als je hier eens op twee verschillende seizoenen passeert weet je dat we in Europa een gezegend klimaat hebben.
Door de sneeuw vinden we moeilijk een slaapplaats. Het is al bijna volledig donker als we diep in de vallei enkele lichten van een dorpje zien. Daar moet een grintweg naartoe lopen…We slaan in en kunnen kamperen op een plaatsje naast de weg. Speciaal voor ons gemaakt, met zicht op de besneeuwde valleien, volle maan bijbesteld…

4maart ’07

Jonyan – Bukan – Mahabad – Orumiyeh – Serdu (Turkse grens) – Esendere – Yuksekova - Akçali
Vandaag is het maar een goeie 300 km meer naar de Turkse grens. Onze kilometerteller staat op 22 000 km, tijd om olie te verversen. En we hebben ook nog vele rials over, omdat Iran voor ons zo extreem goedkoop is: we wisselden voor onze ganse Irantrip 50€, en…hebben nog méér dan de helft over!
De luchtfilter wordt ook gecontroleerd: vol woestijnzand! We hebben gelukkig een reserve mee. Bij de controle van de bandenspanning is één van de banden lager. Er steken twee stukken metaal in. We laten de twee gaten dichten en moeten aandringen om te ‘mogen’ betalen: ‘you are our guests…!’
Op onze terugroute zagen we een totaal ander Iran. Een Iran dat geen toerisme kent, maar ook geen jota Engels. We moeten van deze supergastvrije mensen weer eens afscheid nemen. Op vlak van kunst en cultuur is Iran wel de moeite waard, maar kom vooral naar hier omwille van de mensen en de grandioze landschappen…
De Iraanse grensformaliteiten zijn in een kwartier geregeld.
Het Turkse hek draait open. Welcome to Turkey!
De grensformaliteiten zijn op zijn Turks: chaotisch. Eerst is de carnet de passage niet nodig, dan weer wel. Een stempel hier, een stempel daar… Een visum aanvragen… Het duurt 1,5 uur.
Als we achterop kijken zien we nog de laatste berg van Iran, met 2 reuzegrote foto’s op de top: Khomeini en een andere ajathollah kijken je na: Let op! We zien alles wat je doet! Er valt toch iets van ons af…
We komen hier een beetje thuis, en vallen veel minder op! De mensen hebben een veel blekere huidskleur, en onze auto past hier ook in het straatbeeld. Het weinig Turks dat we nog kennen van onze fietstocht komt snel terug, ook omdat we weer alles kunnen lezen in ons eigen alfabet. Je voelt je zoveel minder hulpeloos.
Maar ook de huizen zijn veel mooier, en er zijn hier zowaar trottoirs in de straten. Ja, het doet deugd dat alles wat méér geordend en netter is.
Het landschap is steeds méér besneeuwd, en ook echt weer adembenemend. Te midden van al dat moois vinden we een prachtige kampeerplaats.

5 maart ’07

Akçali – Cisre
Door het tijdsverschil zijn we al van 4.30 h wakker vanmorgen. We maken een ochtendwandeling, want we hebben al de tijd vandaag.
De route is heel ruw, en je ziet dat de dooi hier nog maar pas ingetreden is. De weg is geruimd, maar soms rijden we tussen twee muren sneeuw van wel 2 meter hoog. Door de vorst en de sneeuwlawines is het wegdek op veel plaatsen beschadigd: grote gaten, of soms voor de helft weggespoeld. Het is dus opletten geblazen, als je hier de ene bergpas na de andere moet nemen. Bovendien begint het weer te sneeuwen! We haasten ons de laatste hoge pas over, en gelukkig verandert de sneeuw daarna in regen.
De weg vordert dus maar heel langzaam, ook door de vele checkpoints. Om de haverklap moeten we stoppen: paspoortcontrole, carnet… We worden ook ondervraagd: kennen we wel de gegevens van ons paspoort? Ook de auto wordt iedere keer helemaal doorzocht. Heel grondig. Er wordt op de deuren en de carrosserie geklopt om te horen of er niets aan de binnenkant opgeborgen zit. Met een spiegel wordt de onderkant gecontroleerd. Zelfs de pak tarwebloem wordt opengemaakt, en er wordt in de bloem gevoeld! ‘Hebben jullie een eigen wapen?’
Wanneer voor de tiende maal vandaag alle schoven en kasten opengetrokken worden is mijn geduld wel een beetje op:
-Waarom controleren jullie ons nu al voor de tiende maal??
-Sorry, maar we moeten dit doen. Zie je daar de overkant van de rivier?
-Ja, je kunt door dit kleine riviertje waden.
-Wel, dit is Irak! We kunnen de smokkel bijna niet onder controle houden. Ik ben van Istanbul en doe hier ook maar gewoon mijn legerdienst. Het is hier gevaarlijk…
Tegen de avond arriveren we dan toch in Cisre. We zoeken een internetcafé om nog wat bijzonderheden op te zoeken ivm de visa van de volgende landen waar we doormoeten. Kun je multiple entry’s krijgen, want ons paspoort is bijna vol? Hoe zit het met Israël? Nemen we de boot naar Turkije in juni, of rijden we terug?
Eerste probleem: aan de Syrische grens moeten we de dieseltaks betalen in dollar. We hebben er geen meer, dus moeten we morgen eerst wisselen.
Wat de toegang tot Israël betreft (Je mag Syrië niet meer binnen als je in Israël bent geweest!): als je de Jordaanse grensovergang over de King Husseinbridge neemt, beschouwt Jordanië dit als eigen bezet gebied, de westbank, en komt er geen stempel in je paspoort. Voor Israël moet je geen visum hebben, dus dat wil zeggen als je langs dezelfde grensovergang weer buiten gaat is het net alsof je Jordanië nooit verlaten hebt. De Syriërs kunnen het dus niet zien in je paspoort, en je kunt lekker terugrijden. De auto kan echter niet mee, omdat de Israëli hem in je paspoort inschrijven! We laten hem dus in Jordanië als we Israël bezoeken.
Het visum voor Egypte en Jordanië kan multiple, waardoor we ook bladzijden genoeg komen in ons paspoort.
Het duurt ùren om alles op te zoeken…
We nemen hier in de stad een hotelletje en gaan een kebab eten. Voor de Haman is het al wat laat.

6 maart ’07

Cisre – Nusaybin ( grens Syrië) - Hasibah
We raken redelijk vlotjes aan dollars: eerst met ATM Turkish lira, en daarna omwisselen.
De wegcontroles zijn minder uitgebreid nu, maar toch: paspoort, carnet…
Op naar de Syrische grens! We zien al van ver de prikkeldraadafsluiting en de wachttorens.
We rijden Nusaybin binnen. De grensovergang is bijna niet te vinden. Na meerdere keren vragen rijden we het hekken van het niemandsland binnen. We zijn ongeveer de enige klanten!
De Turken doen weer ingewikkeld/ Je weet nooit welke kantoren je nu eigenlijk moet passeren. We hebben blijkbaar een stempel te kort gekregen bij het binnenkomen. Na veel vriendelijk gepalaver krijgen we de paspoorten terug, elk met een reçu van 5 YTL. Ik weiger te betalen, waarop de beambte zegt:’jamaar je bent vrij dit te geven, het is voor de armen.’ Hum. Het ruikt naar corruptie, en we betalen niet!
Na een uur draait het Turkse hek open.De Syriërs willen direct ons paspoort en carnet. We geven het af. Maar o wee. Ze sluiten gewoon weer hun hekken! We staan tussen Turkije en Syrië! Wat zal het hier worden??
Na 10 minuten: welcome to Syria! We mogen binnenrijden. De formaliteiten verlopen heel correct. We moeten een dieseltaks betalen( 100 USD)voor eeen week en ook direct een verzekering ( 38 USD, 3 weken), en de customs (8 USD). We wisselen naar Syrische pond in de staatsbank. Men wil hier enkel dollar wisselen, maar indien je al Syrische pond hebt is dit makkelijker.
Alles verloopt heel correct en in volle vriendelijkheid. We drinken voortdurend thé ( de whisky van de Arabische wereld, zoals een beambte lachend zegt)
De auto wordt gecontroleerd, maar niet grondig. Bij het zien van onze vele boeken: ‘Hebben jullie boeken over politieke onderwerpen?’ (De reisgids over Israël hebben we goed opgeborgen!)
Na alle formaliteiten wuift het personeel ons uit en heet ons hartelijk welkom:
-We vinden de Europese mensen heel sympathiek, maar hun regering vaak een beetje minder.
-Wellicht verwar je met de VS
-Nee, we moeten een onderscheid maken. Amerika en Blair! In België is de regering OK!
-Dat dacht ik al!
We nemen allerhartelijkst afscheid. Welcome to Syria…
Telkens als we de weg vragen: welcome, welcome…
Het landschap is veel groener en dichter bevolkt. Hier in de Noordoosthoek tegen de grens met Irak dachten we enkel woestijn tegen te komen.
We slaan een zandwegel in. Direct komen mensen naar ons toe. ‘Slaap in ons huis… Je komt toch eten bij ons…’
Maar we zijn moe, en slaan het af: ‘tomorrow chai…?’
We rijden de nu toch wel woestijnvlakte in. De sunset is adembenemend…
Tegen de ondergaande zon zien we een motorfiets met twee mannen afkomen. ’t Is nie waar he, we willen eens gerustgelaten worden!
‘Je kunt bij ons slapen! Het zal hier erg koud zijn, vannacht!! Kom bij ons eten…
Wellicht zijn we onbeleefd, maar soms, na 8 maanden wil je ook echt eens alléén zijn… Maar wat een gastvrijheid…!
De sterrenhemel is zò klaar. Christine waant zich een dansende derwish onder de sterren maar komt met een harde smak weer tot de werkelijkheid…

7 maart ’07

Hasibah – Palmyra
Het blijkt toch niet zo’n goede slaapplaats. Om 1.30 h, midden in de nacht worden we gewekt door een groepje jongeren: ‘hey, hey, we want to help you…’ Wellicht hebben ze er uren over gedaan om iets te bedenken en zijn ze zò nieuwsgierig dat ze wel iets moesten uitvinden. Wij van onze kant zijn niet op ons gemak. Hier zo helemaal alleen en midden in de nacht! Ons hart bonst in onze keel! We gebaren dat we doorslapen en wachten eerst af. We kunnen dan nog altijd vlug wegrijden als er iets agressiefs gebeurt…Na enkele minuten druipen ze af. Oef. Het was dus inderdaad helemaal niet kwaad bedoeld.
‘s Morgens is het tijd om de laatste envelloppe van thuis open te trekken! Het is een foto van Koenraad: ‘Ma en pa, binnen een week ben ik bij jullie! Je moet maar een mail zenden als je iets héél graag zou willen van thuis. Ik breng het voor jullie mee naar Amman!’ Als we dààraan beginnen denken kunnen we een half vliegtuig vullen, te beginnen met onze ganse familie en al de vrienden en kennissen. Maar een stukje braadworst van onze eigen varkentjes is misschien beter haalbaar. En de koffiefilter om weer échte koffie te drinken, en misschien een fles wijn om het weerzien met Koenraad te vieren?
We trekken verder door de woestijn. Hoe de vele schapen hier voedsel genoeg vinden is voor ons een raadsel. Het landschap is mooi, maar wat eentonig. De mensen wonen in kleine lemen huisjes en leven van de schapenteelt. Je ziet dat ze niet veel hebben, zoals de meeste mensen op onze wereldbol.
We proberen geld te wisselen in Dayr az Zawr, maar alle banken zijn toevallig ‘out of service’, en op de zwarte markt is de koers een heel suk minder.We kunnen dus geen diesel kopen, maar raken net tot in Palmyra. Je merkt direct dat het hier heel toeristisch is. We kunnen direct Euro’s wisselen en gooien de dieseltank vol. Omdat de enige camping gesloten is, zoeken we ons een kampeerplaats tussen de bergen, schaapherders en ruïnes van Palmyra, en besluiten enkele uren rust te nemen, gewoon genieten in het voorjaarszonnetje. We koken eerst (Iraanse en Turkse groenten, Syrisch schapegehakt) en beklimmen daarna de berg naast onze auto. De zon gaat langzaam onder. Onze auto staat beneden, en rondom ons hoor je de bleirende schapen, opgevrolijkt door de klepperende halsbelletjes. De zon is onder, een moment om vast te houden en te koesteren… Venus verschijnt, en daarna de eerst sterren van Orion. We genieten ervan. Genieten van die kleine dingen is iets wat we de laatste tijd weinig deden. Door het heel hoge reistempo, en vooral, waar je ook komt, je bent nooit op je gemak: iedereen wil je zien, wil met je praten, wil spullen verkopen. Nu zitten we hier eens alleen. Je hoort de stilte.


8 maart ’07

Palmyra
De ruïnes van Palmyra zijn ronduit schitterend! We verkennen op ons gemak de volledige site. We wandelen in het lentezonnetje en laten de verbeelding zijn werk doen, want bij zo’n ruïnes heb je dit natuurlijk altijd nodig. De grootsheid van de gebouwen is indrukwekkend, zeker als je het in zijn tijd plaatst. Niet te geloven welk een beschaving er hier al was, duizenden jaren geleden!
We nemen dezelfde slaapplaats als gisteren. Het pastoraal landschap doet deugd aan het hart: een schapekudde wordt hier vlak voor onze neus gehoed door een jongen van een jaar of veertien. Plots loopt een lam weg en raakt achter een rots. En een schaap is dan zo dom dat het over die rots naar de kudde terugwil, in plaats van terug te keren. De jongen komt erachter. Het is een bijbeltafereel dat zich afspeelt vlak voor je ogen: ook dat ene schaap wordt gered. Maar wel een beetje minder zachtzinnig: het dier krijgt een steentje naar zijn kop, zodat het in de juiste richting wegspringt.

9 maart ’07

Palmyra – Damascus
Het is vrijdag en rustdag, een ideale dag om een grootstad als Damascus binnen te rijden. Het kampeerterrein, ligt nogal ver van het centrum, en is ook duurder dan een simpele hotelkamer. We nemen dus een kamer. Weer een belevenis op zich. Vijf verdiepingen hoog in een goor gebouw. Ja, de plaaster valt van de muur, en er is nog wat schimmel erbij. Warme douches? Jawel meneer! Binnen 2 uur, we moeten eerst de kachel aansteken.(dan heb ik al lang een koude genomen!) De keuken is niet vuil, maar stinkend vuil.
Maar de uitbaters zijn zo ongelofelijk vriendelijk en gastvrij…
En waarom klagen? In dit hotel ‘verblijven’ ook enkele families met kinderen. Op hun éne kamer voeden ze hun ganse gezin op, in diezelfde keuken maken ze eten.
We doen nog een kleine wandeling. Het belooft: Damascus ziert er heel gezellig uit.
10 maart ’07

Damascus
Damascus is inderdaad een magnifieke stad! We verdwalen in de oude stad, de shouks…Je wordt opgenomen in het kosmopolitische. We eten op straat en ik laat me schrobben in de hammam.
Welcome, welcome, what do you think about our country??

11 maart

Damascus – Bosra
De Egyptische ambassade is vandaag open. Voor we vertrekken willen we op aanraden van de Fransen die we ontmoetten in Persepolis, ons visum regelen. Het valt mee. Wanneer de ambassade opent om 9.30 h kunnen we ons paspoort binnengeven en kunnen het om 14.30 h weer afhalen.
Intussen verkennen we de lokale markt en bevoorraden we weer voor enkele dagen. Je moet hier goed uit je doppen kijken! Soms vraagt de verkoper gewoon 10 maal de prijs! Een beetje meer mag wel, maar omdat we de Arabische cijfers kunnen lezen laten we ons niet doen!
Om 14.30 h is het visum klaar. Alles in het Arabisch, ik kan er niets van lezen!
Ik laat het vertalen, en het blijkt maar voor één maand, single entry. We vroegen duidelijk multiple! Eerst wil men het niet meer veranderen, maar ik geef me niet zo direct gewonnen. ‘We vulden het formulier heel duidelijk in en hebben écht een multiple nodig, omdat we vrienden bezoeken in Soedan en onze auto in Caïro achterlaten…’
Ik word ontboden bij de consul. Een vriendelijk man. ‘Geen probleem, we veranderen het visum.’ Met dat kleine beetje geluk dat je elke dag moet hebben is ook dìt weer in orde.
We lopen de toeristische dienst binnen om te informeren voor ons Jordaans visum. Ze bellen direct voor ons naar de Jordaanse ambassade, waar men antwoordt dat een multiple visum ook aan de grens kan verkregen worden. Ik heb er toch mijn twijfels over, maar we gaan het maar geloven…
Naar Bosra is het niet ver. We vinden snel een goede slaapplaats en ontmoeten twee Fransen die op doorreis zijn. Na drie keer ‘vous prenez une petite goutte?’ gaan we binnen in hun grote ‘camping-car’. We blijven er twee uur praten en hebben direct veel bewondering voor deze mensen. Ze zijn beiden ver boven de zeventig, reisden de wereld rond nadat ze beiden hun goed betaalde job in Frankrijk lieten staan. Ze hebben drie kinderen en een bende kleinkinderen die ze regelmatig meenemen op reis en waarmee ze mailen als ze voor maanden weg zijn. Digitale fotografie? Comprimeren? Bien sur! Als ze horen dat je makkelijk kunt doorrijden tot India staat het direct op hun programma. Niet te geloven, sommige mensen worden in hun hart nooit oud!

12 maart ’07

Bosra – grens Jordanië
De ruïnes van de oude stad zijn niet zo uitzonderlijk, maar het amfitheater wel. Het is bijna zo mooi als dat van Orange. En met de azuurblauwe lucht erboven…We verkennen de vele gangen die een echt doolhof vormen en proberen of het wel echt waar is dat als je fluistert beneden, je dit tot boven kunt horen…
In de late namiddag rijden we weg uit Bosra, om een kampeerplaats in de natuur te zoeken. De laatste dagen zien we olie onder de auto, en daarom stoppen we eerst aan een garage om te controleren waar dit vandaan komt. Het is de dichting tussen het motorblok en het oliekarter. Een serieus lek, maar geen paniek. Misschien op te lossen in Caïro, dan kunnen we die dichting bestellen terwijl we in Afrika zijn. In het oog te houden, we zien wel.
We vinden een mooie slaapplaats tussen de olijfbomen, langs een kleine weg.
Toch niet zò klein, want er is wel een beetje passage. Mensen zwaaien, en zeggen een goeiendag tegen ons. Plots stopt een man op een motorfiets: ‘Waarom kom je niet bij ons slapen en eten?’ Maar zijn Engels is heel slecht, en ik wimpel het af. We willen wat op ons gemak zijn en de vele dagen verslag die we achterstaan aanvullen vòòr Koenraad bij ons is.
Maar… Ik ben nog maar net begonnen op de laptop, of de man is daar terug met zijn broer, die wél Engels praat.
-We blijven liever hier…
-Ik zal mijn familie inlichten dat jullie geen tijd hebben om met ons te praten. Dat is heel erg spijtig.’
-OK, we willen wel eens langs komen om te praten, maar we blijven niet eten en ook niet slapen, omdat we morgenvroeg in Jordanië moeten zijn.
-No problem, kom maar mee…
We worden in hun zitkamer ontvangen. De kachel wordt ontstoken, en je mag op de grond zitten of liggen zoals je dat wil, met of zonder kussen. En natuurlijk met de nodige the. We proeven verschillende soorten, en krijgen er een okkernotenmix bij.
Vòòr ons zitten drie broers. Er is ook nog een vierde, die in Parijs studeert. Vader werkt in Koeweit omdat de lonen daar vele malen hoger zijn dan hier. Hun zonen, zelfs al zijn ze nog heel klein kunnen bijzitten, maar de vrouwen krijgen we niet te zien…
Wij halen ons fotoboekje uit de auto om onze kinderen te tonen en ook wat te vertellen over het leven in Europa. Als ze mij bezig zien in de keuken op een foto, vinden ze dit heel raar:
-Dit is vrouwenwerk, het is beneden een man zijn waardigheid, een man rust terwijl de vrouw het eten klaarmaakt!
-Bij ons is een man en een vrouw gelijk.
-Bij ons ook, maar ze vervullen andere taken. (hum, hum, hoeveel hebben we dat al niet gehoord, zelfs in onze eigen godsdienst!)
We komen bij een andere foto, waar Christine mij helpt om faiencetegels in de badkamer te plaatsen. Grote verwondering…
Over godsdienst:
-Elke godsdienst is voor ons gelijk, maar dan verder: ‘van een écht goede moslim kun je een vrede op zijn gezicht zien die niemand anders heeft…(Zò gelijk dus toch weer niet!) Toch moet je ook zeggen dat in alle moslimlanden ook Kristelijke kerken aanwezig zijn (zelfs in Iran !) Overal vind je Kristelijke wijken. De oproep voor ‘heilige oorlog’ die wij menen uit de koran te halen heeft hier dus geen betekenis. Moslims komen ons inderdaad over als heel vredelievend: ze begroeten je met ‘shalaam’ ( de vrede zij met u)
Trouwens, ook in onze bijbel staan heel oorlogzuchtige passages. Als je ze er wil uithalen…Je moet alles in zijn tijd zien.
Na godsdienst ligt politiek niet ver…
We praten over de rol en de onmacht van de Europese Unie, van de Arabische landen en ook van de UNO.
Ik druk de wens uit voor méér en betere politieke samenwerking tussen de Europese landen, om een tegengewicht te vormen op de wereld. Ik roep ook op voor een betere samenwerking tussen de Arabische landen en de Europese. Hebben, we niet een historische band? In de Romeinse tijd vormden we één wereld! Het is niet omdat we overwegend een andere godsdienst hebben dat we mekaar moeten bestrijden.
Ik roep ook op voor begrip voor Israël, en zeg hen dat we wel vinden in Europa dat Israël écht geen toegevingen genoeg doet voor een duurzame vrede, maar dat het volledig negeren van de staat Israël, zoals Syrië dit doet ook nooit een oplossing kan geven… Als je vrede wil moet je vertrekken van de huidige situatie, en niet van die van honderd jaar terug toen Israël niet bestond. Zo heb je ook Joden die vinden dat de situatie van 2 000 jaar terug moet hersteld worden…
Zonderling, hoe je aan een intussen rijk gevulde tafel ( we kunnen er niet van uit…) zoveel politieke problemen opgelost worden. We zijn het namelijk roerend eens!
Mensen hebben hier vaak totaal verkeerde beelden over Europa!
‘Is het waar dat kinderen de deur uitgaan als ze 18 worden en gewoon naar hun ouders nooit meer omkijken??’
Wat later op de avond merken we dat de drie broers eigenlijk ook doodgraag naar Europa zouden komen om er enkele jaren te werken…
‘We hoorden dat een schijnhuwelijk mogelijk is? Of, als je je paspoort wegwerpt kunnen ze toch niet weten waar je vandaan komt? Je kunt je toch verstoppen op een boerderij, en enkel werken, en nooit buiten komen?’
We leggen goed uit dat dit gewoon fabeltjes zijn, en dat je inderdaad méér verdient in Europa, maar ook veel méér nodig hebt om te leven… We vertellen de wantoestanden bij zwart werk…
‘We hebben een heel ander beeld van Europa, omdat we dit enkel kennen van in de film…’
Na vier uur zijn we doodmoe. Er wordt heel erg aangedrongen om te blijven slapen, maar het is genoeg geweest. We wisselen ons emailadres uit en zoeken onze zelfde slaapplaats tussen de olijfbomen terug op.
Maar… wat is dat ??? Een zelfde auto passeert ons zeker reeds vier maal, en dat op zo’n eenzame weg. Daarna weer, al toeterend, en nog eens. We zijn klaar wakker. De auto draait en stopt voor enkele minuten naast onze auto. Draait weer, en nog eens! Ik zit vliegensvlug achter het stuur, en we schéuren naar de hoofdweg…
Tot aan de Jordaanse grens, waar we overnachten op de parking.

13 maart ’07

Grens Syrië-Jordanië – Jerash
Tijdens het ontbijt denken we na op wat gisteren gebeurde. Het is de tweede maal dat we hier zoiets tegenkomen, zonder voorgaande. En telkens nadat we een uitnodiging weigeren… Kan het, dat de drie broers kwaad zijn omdat we niet volledig ingaan op hun gastvrijheid? Gastvrijheid is hier iets heiligs.
Je toont hier ook niet dat je kwaad bent, je doet iets anders. De auto wilde ons geen kwaad doen (anders doe je dit direct!), maar wel bang maken of pesten. Waarom wilde één van de broers persé zijn telefoonnummer geven bij ons vertrek (je weet nooit dat je hulp nodig hebt…!), alhoewel ik vele malen antwoordde dit niet nodig te hebben en het via email wel te kunnen ontvangen?
We zullen het nooit weten, maar plezant is het niet.
De Syrische grensformaliteiten zijn in vijf minuten afgehandeld.
Aan de Jordaanse kant hebben we tal van moeilijkheden. Eerst en vooral kunnen we geen multiple entry krijgen. Wel een gewoon visum aan 10 JD (= ong 10€), voor 1 maand. Om je duim in je neusgat te breken! De informatie van hun eigen ambassade is dus verkeerd! We hebben bijna geen pagina’s meer over in ons paspoort, en dat betekent dus wéér een bladzijde extra…
De verzekering kost ons 78 Jordaanse Dinar voor 3 maand. Ik kan de tarieven niet lezen, maar dit is veel te veel, omdat ze de auto als ‘van’ rekenen. Ik maak wel een uur van mijn voeten, de grote baas wordt erbij gehaad, er wordt gebeld naar Amman, maar het kan niet baten...
Daarna nog 15 JD voor de invoer van de auto…Wat een duur landje!
Op de vraag ‘Is dit diesel?’ blijf ik Oostindisch doof, maar schuif een papier naar voor waar niets op staat (ze kunnen welicht enkel ‘diesel’ lezen) De beambte ziet de term diesel niet staan en het is OK. Geen dieseltaks dus. Wat een meevaller, en ik loog ook niet!
We rijden op ’t gemak Jordanië binnen. Het landschap is weer veel bergachtiger. Heel mooi, maar koud en regenachtig vandaag.
Op internet is er nieuws van de kinderen, van OLVA, de mountainbikers… De nostalgie slaat weer toe:
-Weet je dat ik naar huis verlang…
-Niet klagen, he, binnen enkele dagen komt er een stuk van je huis naar jou!
En binnen twee weken nog een groter stuk!
-Jij hebt toch àltijd gelijk. Inch’ Allah…

14 maart ’07

Jerash
Het regent vandaag bijna de ganse dag pijpestelen en het is bitter koud. We zetten de verwarming goed aan en sorteren de ganse voormiddag foto’s, branden DVD’s, werken ons dagboek bij. Je moet er nu eenmaal toch eens tijd voor maken, en we willen het in orde hebben vòòr we Koenraad morgen oppikken op de luchthaven van Amman.
Tussen de vlagen door bezoeken we de Romeinse stad Jerash. Indrukwekkend. We zijn nog nooit op een plaats geweest waar je zo’n mooi beeld krijgt van de opbouw van een stad uit die tijd omdat er veel intact is gebleven. Liever slenterden we hier wat langer rond, maar na een paar uur zijn we verkleund van regen en koude, ja, en dit in Jordanië in de lente!
We nemen weer dezelfde slaapplaats als gisteren en maken het ons gezellig warm…
1 maart ’07

Persepolis – Shiraz – Kamaraj
Midden in de nacht wordt op onze auto gebonsd! Als ik mijn ogen open doe zijn er lichten op ons gericht: politie! Of we ons niet enkele meter kunnen verzetten tot vlak voor het politiebureau, want dat is veiliger. Nee, dat is hier écht geen grap, en we verzetten ons dus enkele meters, terwijl het vriest dat het kraakt. De sterren en de bijna volle maan zinderen in de vorstlucht. Niet te geloven dat het tijdens de dag al zo warm is en dat de temperatuur toch nog onder nul duikt gedurende de nacht, zelfs al zijn we nog in Zuid Iran op 29° NB. Zo kun je eens aan den lijve ondervinden wat matigende zeeinvloed en opwarming door de Golfstroom in Europa op 50° NB wel is! Hier wordt de zeeinvloed afgeschermd door hoge bergen, vlak aan de kust.
Gisteren is hier een Frans gezin toegekomen: ma, pa en twee kinderen. Ze richtten een truck in en zijn reeds drie jaar op reis. Het onderricht van de kinderen doen ze zelf, iedere morgen. Als ze terug thuiskomen volgt een examen voor een soort middenjury. Ze komen uit Afrika, net dezelfde weg die wij volgende maand willen afleggen, en kunnen ons allerlei bijzonderheden geven over de visa, de route en de mogelijkheden van het openbaar vervoer. Is me dat geluk hebben! We hadden nog heel wat twijfels over onze ‘langs-de-Nijl-tocht maar beslissen alles over land te doen: Van Egypte naar Soedan, daarna dwars door Ethiopië, naar Kenia. Zoveel mogelijk de Nijl volgen tot bij de bonnen. Uit Naïrobi vliegen we dan terug naar onze auto in Caïro.
We hadden dit deel van de reis nog wat in het midden gelaten, omdat dit het moeilijkste en meest avontuurlijke wordt, en we dachten bij de planning: misschien zijn we naar het eind van het jaar reismoe en wat minder gemotiveerd? Maar niets is minder waar. We zijn weer goed op dreef en kunnen er maar niet genoeg van krijgen!
De opgravingen van Persepolis zijn indrukwekkend als je ze in hun tijd ziet, want natuurlijk is er heel veel verwoest, door…Alexander De Grote. Ja, we hebben die al wel meerdere malen tegengekomen op onze reis! Toch ongelofelijk welk een rijk die Darius kon opbouwen, hier in dit gebied. De pracht en praal van de gebouwen geeft dit weer, samen met de vele basreliëfs, die het leven aan dit koningshof weergeven. We genieten van het geheel in de schitterende bergomgeving, onder een staalblauwe lucht.
Rond de middag vertrekken we richting Shiraz, maar hebben geen zin nog eens twee moskees en een bazaar te bezoeken, en slaan de stad over recht naar de Perzische Golf.
Omdat we bijna door onze voorraad eten uit Pakistan zitten stoppen we voor uitgebreide inkopen. Een hele waslijst. De jongeman begrijpt geen woord Engels en het duurt dus zijn tijd. Maar, als we willen betalen weigert de winkelier dit. Hebben we dit niet goed begrepen? Nee toch, ook na aandringen wil de man geen geld! We zijn te gast in zijn land. Ik leg 20 000 Rial (zeker veel te weinig) op de toonbank en wil vertrekken, maar niet te doen. We moeten het biljet weer opbergen. Een beetje beschaamd vertrekken we. Ja, we kunnen hier wel nog eens leren wat echte gastvrijheid is…
We moeten volledig door het hooggebergte, richting kust. Machtige sneeuwtoppen omringen ons. Wellicht weer het mooiste wat we al zagen? Zo’n ongelofelijke ruwheid kwamen we nog nergens tegen!
Er is veel verkeer en alles verloopt nogal traag. Ik haal een vrachtwagen in, over de volle streep.( nadat Christine zegt: je gaat hier toch niet voorbijsteken zeker?) Te laat zie ik ook de politiecombi in mijn spiegel. En halve kilometer verder worden we door 2 andere agenten tegengehouden. Ja, we weten hoe laat het is. Ik moet mijn internationaal rijbewijs afgeven. Hopelijks krijg ik het terug…Een boetebon wordt bovengehaald.
-Excuseer, ik weet dat het niet mag, maar de vrachtwagen voor me reed heel traag, en ik had volledig zicht op de baan
-In jouw land kan dit misschien, maar niet in Iran! Je rijdt hier rouwens veel te snel.
-Nee, ook in België mag dit niet, en ik excuseer me voor die fout. Het zal in de toekomst niet meer gebeuren.
De agenten blijven supervriendelijk tijdens het gesprek, en ik zie ze langzamerhand ontdooien. Het boeteboekje gaat weer dicht en ik krijg mijn rijbewijs terug…
We schudden mekaar de hand, terwijl ik met de linker hand mijn hartstreek aanraak. Betekent hier: heel hartelijk bedankt!
We blijven nu braafjes achter de vrachtwagens, en genieten des te meer van het adembenemende landschap.
Bij de avondschemering slaan we een zandwegel in en kamperen in the middle of nowhere…!

2 maart ’07

Kamaraj – Borazjan – Bandar Gonaveh - Bandar Deylam – Ahvaz –
Dezful - Hoseyniyeh-ye’olya
De zon is niet van de partij, vandaag. Integendeel, wanneer we de kust van de Perzische Golf naderen rijden we een dikke mistdeken in. Spijtig. We kunnen maar hier en daar een glimp van de kustlijn opvangen. Verder zien we dat de mist mede veroorzaakt wordt door de vele oliebronnen, waar de restgassen bovenaan verbrand worden. Ook de massale raffinage zorgt ervoor dat er op sommige plaatsen een prikkelende zwaveldamp hangt.
We rijden het kustplaatsje Deylam binnen, en kopen vis op de plaatselijke markt.
-Werk je misschien in de olieindustrie?
-Nee, we zijn gewoon toeristen.
-Oh, in dit geval geven we onze vis aan een cheap price. Welcome, welcome…!
Intussen is Christine aan de praat geraakt met een vissersvrouw over…kinderen. Dit keer moet ze de duimen leggen. De vrouw heeft 6 kinderen, 3 zoons en 3 dochters.
Het doet deugd op het strand te lopen en de branding te zien, te horen. Verder dan pootje baden durven we niet gaan. We zien niemand zwemmen, en zijn nu eenmaal in Iran…Het is nog steeds mistig boven zee. Jammer, want hier passeren alle tankers uit Irak, Iran en Koeweit. Dit is méér dan de helft van de wereldproduktie!
De rest van de weg heeft weinig te bieden. Olievelden en nog eens olievelden, die door de verbranding van afvalgassen een dikke smog verspreiden. Een waar inferno: een rokend woestijnlandschap met vele vuurhaarden en olieleidingen. Ertussen zie nog het traditioneel leven: schaapherders hoeden de hun kuddes tussen de olieleidingen
De Iraniërs laten het niet aan hun hart komen. Het is vrijdag en dus een vrije dag vandaag. Overal zie je families picknicken. De smog deert niet!
We volgen hun voorbeeld, en slaan’s avonds als we al wat meer in het gebergte beland zijn een grintweg in. We vinden een mooie kampeerplaats en bakken ons visje in een liefelijk valleitje.

3 maart ‘07

Hoseyniyeh-ye’olya – Pol-e-Doktar – Sarneh – Homeyl – Kermanshah – Sanandaj – Jonyan
We ontwaken in ons privé valleitje bij een prachtige zonsopgang. Na het oplossen van de ochtendnevel rijden we onder een azuurblauwe lucht. Het landschap is weer subliem: de natuur is zwanger van de lente. We krijgen zelf ook een lentegevoel als we de vele schapekuddes de bergen zien intrekken met hebben en houwen: tenten, voedselvoorraad, ganzen, verse bébeetjes (geboren in de winter). Met stenen werpende pubers en honden houden de duizenden schapen in kudde… kortom, het zomer-nomadenleven is weer begonnen!
We rijden steeds dieper het gebergte in, maar toch bolt de weg heel vlotjes. Hoger komen we steeds meer tussen sneeuwtoppen, tot we volledig in de sneeuw rijden: enkel de weg is geruimd. Hier is het nog volop winter. En dat in Iràn en in maart! De mensen in de dorpen hebben het hier bloedheet in de zomer en bitter koud in de winter. We klagen graag over het weer, maar als je hier eens op twee verschillende seizoenen passeert weet je dat we in Europa een gezegend klimaat hebben.
Door de sneeuw vinden we moeilijk een slaapplaats. Het is al bijna volledig donker als we diep in de vallei enkele lichten van een dorpje zien. Daar moet een grintweg naartoe lopen…We slaan in en kunnen kamperen op een plaatsje naast de weg. Speciaal voor ons gemaakt, met zicht op de besneeuwde valleien, volle maan bijbesteld…

4maart ’07

Jonyan – Bukan – Mahabad – Orumiyeh – Serdu (Turkse grens) – Esendere – Yuksekova - Akçali
Vandaag is het maar een goeie 300 km meer naar de Turkse grens. Onze kilometerteller staat op 22 000 km, tijd om olie te verversen. En we hebben ook nog vele rials over, omdat Iran voor ons zo extreem goedkoop is: we wisselden voor onze ganse Irantrip 50€, en…hebben nog méér dan de helft over!
De luchtfilter wordt ook gecontroleerd: vol woestijnzand! We hebben gelukkig een reserve mee. Bij de controle van de bandenspanning is één van de banden lager. Er steken twee stukken metaal in. We laten de twee gaten dichten en moeten aandringen om te ‘mogen’ betalen: ‘you are our guests…!’
Op onze terugroute zagen we een totaal ander Iran. Een Iran dat geen toerisme kent, maar ook geen jota Engels. We moeten van deze supergastvrije mensen weer eens afscheid nemen. Op vlak van kunst en cultuur is Iran wel de moeite waard, maar kom vooral naar hier omwille van de mensen en de grandioze landschappen…
De Iraanse grensformaliteiten zijn in een kwartier geregeld.
Het Turkse hek draait open. Welcome to Turkey!
De grensformaliteiten zijn op zijn Turks: chaotisch. Eerst is de carnet de passage niet nodig, dan weer wel. Een stempel hier, een stempel daar… Een visum aanvragen… Het duurt 1,5 uur.
Als we achterop kijken zien we nog de laatste berg van Iran, met 2 reuzegrote foto’s op de top: Khomeini en een andere ajathollah kijken je na: Let op! We zien alles wat je doet! Er valt toch iets van ons af…
We komen hier een beetje thuis, en vallen veel minder op! De mensen hebben een veel blekere huidskleur, en onze auto past hier ook in het straatbeeld. Het weinig Turks dat we nog kennen van onze fietstocht komt snel terug, ook omdat we weer alles kunnen lezen in ons eigen alfabet. Je voelt je zoveel minder hulpeloos.
Maar ook de huizen zijn veel mooier, en er zijn hier zowaar trottoirs in de straten. Ja, het doet deugd dat alles wat méér geordend en netter is.
Het landschap is steeds méér besneeuwd, en ook echt weer adembenemend. Te midden van al dat moois vinden we een prachtige kampeerplaats.

5 maart ’07

Akçali – Cisre
Door het tijdsverschil zijn we al van 4.30 h wakker vanmorgen. We maken een ochtendwandeling, want we hebben al de tijd vandaag.
De route is heel ruw, en je ziet dat de dooi hier nog maar pas ingetreden is. De weg is geruimd, maar soms rijden we tussen twee muren sneeuw van wel 2 meter hoog. Door de vorst en de sneeuwlawines is het wegdek op veel plaatsen beschadigd: grote gaten, of soms voor de helft weggespoeld. Het is dus opletten geblazen, als je hier de ene bergpas na de andere moet nemen. Bovendien begint het weer te sneeuwen! We haasten ons de laatste hoge pas over, en gelukkig verandert de sneeuw daarna in regen.
De weg vordert dus maar heel langzaam, ook door de vele checkpoints. Om de haverklap moeten we stoppen: paspoortcontrole, carnet… We worden ook ondervraagd: kennen we wel de gegevens van ons paspoort? Ook de auto wordt iedere keer helemaal doorzocht. Heel grondig. Er wordt op de deuren en de carrosserie geklopt om te horen of er niets aan de binnenkant opgeborgen zit. Met een spiegel wordt de onderkant gecontroleerd. Zelfs de pak tarwebloem wordt opengemaakt, en er wordt in de bloem gevoeld! ‘Hebben jullie een eigen wapen?’
Wanneer voor de tiende maal vandaag alle schoven en kasten opengetrokken worden is mijn geduld wel een beetje op:
-Waarom controleren jullie ons nu al voor de tiende maal??
-Sorry, maar we moeten dit doen. Zie je daar de overkant van de rivier?
-Ja, je kunt door dit kleine riviertje waden.
-Wel, dit is Irak! We kunnen de smokkel bijna niet onder controle houden. Ik ben van Istanbul en doe hier ook maar gewoon mijn legerdienst. Het is hier gevaarlijk…
Tegen de avond arriveren we dan toch in Cisre. We zoeken een internetcafé om nog wat bijzonderheden op te zoeken ivm de visa van de volgende landen waar we doormoeten. Kun je multiple entry’s krijgen, want ons paspoort is bijna vol? Hoe zit het met Israël? Nemen we de boot naar Turkije in juni, of rijden we terug?
Eerste probleem: aan de Syrische grens moeten we de dieseltaks betalen in dollar. We hebben er geen meer, dus moeten we morgen eerst wisselen.
Wat de toegang tot Israël betreft (Je mag Syrië niet meer binnen als je in Israël bent geweest!): als je de Jordaanse grensovergang over de King Husseinbridge neemt, beschouwt Jordanië dit als eigen bezet gebied, de westbank, en komt er geen stempel in je paspoort. Voor Israël moet je geen visum hebben, dus dat wil zeggen als je langs dezelfde grensovergang weer buiten gaat is het net alsof je Jordanië nooit verlaten hebt. De Syriërs kunnen het dus niet zien in je paspoort, en je kunt lekker terugrijden. De auto kan echter niet mee, omdat de Israëli hem in je paspoort inschrijven! We laten hem dus in Jordanië als we Israël bezoeken.
Het visum voor Egypte en Jordanië kan multiple, waardoor we ook bladzijden genoeg komen in ons paspoort.
Het duurt ùren om alles op te zoeken…
We nemen hier in de stad een hotelletje en gaan een kebab eten. Voor de Haman is het al wat laat.

6 maart ’07

Cisre – Nusaybin ( grens Syrië) - Hasibah
We raken redelijk vlotjes aan dollars: eerst met ATM Turkish lira, en daarna omwisselen.
De wegcontroles zijn minder uitgebreid nu, maar toch: paspoort, carnet…
Op naar de Syrische grens! We zien al van ver de prikkeldraadafsluiting en de wachttorens.
We rijden Nusaybin binnen. De grensovergang is bijna niet te vinden. Na meerdere keren vragen rijden we het hekken van het niemandsland binnen. We zijn ongeveer de enige klanten!
De Turken doen weer ingewikkeld/ Je weet nooit welke kantoren je nu eigenlijk moet passeren. We hebben blijkbaar een stempel te kort gekregen bij het binnenkomen. Na veel vriendelijk gepalaver krijgen we de paspoorten terug, elk met een reçu van 5 YTL. Ik weiger te betalen, waarop de beambte zegt:’jamaar je bent vrij dit te geven, het is voor de armen.’ Hum. Het ruikt naar corruptie, en we betalen niet!
Na een uur draait het Turkse hek open.De Syriërs willen direct ons paspoort en carnet. We geven het af. Maar o wee. Ze sluiten gewoon weer hun hekken! We staan tussen Turkije en Syrië! Wat zal het hier worden??
Na 10 minuten: welcome to Syria! We mogen binnenrijden. De formaliteiten verlopen heel correct. We moeten een dieseltaks betalen( 100 USD)voor eeen week en ook direct een verzekering ( 38 USD, 3 weken), en de customs (8 USD). We wisselen naar Syrische pond in de staatsbank. Men wil hier enkel dollar wisselen, maar indien je al Syrische pond hebt is dit makkelijker.
Alles verloopt heel correct en in volle vriendelijkheid. We drinken voortdurend thé ( de whisky van de Arabische wereld, zoals een beambte lachend zegt)
De auto wordt gecontroleerd, maar niet grondig. Bij het zien van onze vele boeken: ‘Hebben jullie boeken over politieke onderwerpen?’ (De reisgids over Israël hebben we goed opgeborgen!)
Na alle formaliteiten wuift het personeel ons uit en heet ons hartelijk welkom:
-We vinden de Europese mensen heel sympathiek, maar hun regering vaak een beetje minder.
-Wellicht verwar je met de VS
-Nee, we moeten een onderscheid maken. Amerika en Blair! In België is de regering OK!
-Dat dacht ik al!
We nemen allerhartelijkst afscheid. Welcome to Syria…
Telkens als we de weg vragen: welcome, welcome…
Het landschap is veel groener en dichter bevolkt. Hier in de Noordoosthoek tegen de grens met Irak dachten we enkel woestijn tegen te komen.
We slaan een zandwegel in. Direct komen mensen naar ons toe. ‘Slaap in ons huis… Je komt toch eten bij ons…’
Maar we zijn moe, en slaan het af: ‘tomorrow chai…?’
We rijden de nu toch wel woestijnvlakte in. De sunset is adembenemend…
Tegen de ondergaande zon zien we een motorfiets met twee mannen afkomen. ’t Is nie waar he, we willen eens gerustgelaten worden!
‘Je kunt bij ons slapen! Het zal hier erg koud zijn, vannacht!! Kom bij ons eten…
Wellicht zijn we onbeleefd, maar soms, na 8 maanden wil je ook echt eens alléén zijn… Maar wat een gastvrijheid…!
De sterrenhemel is zò klaar. Christine waant zich een dansende derwish onder de sterren maar komt met een harde smak weer tot de werkelijkheid…

7 maart ’07

Hasibah – Palmyra
Het blijkt toch niet zo’n goede slaapplaats. Om 1.30 h, midden in de nacht worden we gewekt door een groepje jongeren: ‘hey, hey, we want to help you…’ Wellicht hebben ze er uren over gedaan om iets te bedenken en zijn ze zò nieuwsgierig dat ze wel iets moesten uitvinden. Wij van onze kant zijn niet op ons gemak. Hier zo helemaal alleen en midden in de nacht! Ons hart bonst in onze keel! We gebaren dat we doorslapen en wachten eerst af. We kunnen dan nog altijd vlug wegrijden als er iets agressiefs gebeurt…Na enkele minuten druipen ze af. Oef. Het was dus inderdaad helemaal niet kwaad bedoeld.
‘s Morgens is het tijd om de laatste envelloppe van thuis open te trekken! Het is een foto van Koenraad: ‘Ma en pa, binnen een week ben ik bij jullie! Je moet maar een mail zenden als je iets héél graag zou willen van thuis. Ik breng het voor jullie mee naar Amman!’ Als we dààraan beginnen denken kunnen we een half vliegtuig vullen, te beginnen met onze ganse familie en al de vrienden en kennissen. Maar een stukje braadworst van onze eigen varkentjes is misschien beter haalbaar. En de koffiefilter om weer échte koffie te drinken, en misschien een fles wijn om het weerzien met Koenraad te vieren?
We trekken verder door de woestijn. Hoe de vele schapen hier voedsel genoeg vinden is voor ons een raadsel. Het landschap is mooi, maar wat eentonig. De mensen wonen in kleine lemen huisjes en leven van de schapenteelt. Je ziet dat ze niet veel hebben, zoals de meeste mensen op onze wereldbol.
We proberen geld te wisselen in Dayr az Zawr, maar alle banken zijn toevallig ‘out of service’, en op de zwarte markt is de koers een heel suk minder.We kunnen dus geen diesel kopen, maar raken net tot in Palmyra. Je merkt direct dat het hier heel toeristisch is. We kunnen direct Euro’s wisselen en gooien de dieseltank vol. Omdat de enige camping gesloten is, zoeken we ons een kampeerplaats tussen de bergen, schaapherders en ruïnes van Palmyra, en besluiten enkele uren rust te nemen, gewoon genieten in het voorjaarszonnetje. We koken eerst (Iraanse en Turkse groenten, Syrisch schapegehakt) en beklimmen daarna de berg naast onze auto. De zon gaat langzaam onder. Onze auto staat beneden, en rondom ons hoor je de bleirende schapen, opgevrolijkt door de klepperende halsbelletjes. De zon is onder, een moment om vast te houden en te koesteren… Venus verschijnt, en daarna de eerst sterren van Orion. We genieten ervan. Genieten van die kleine dingen is iets wat we de laatste tijd weinig deden. Door het heel hoge reistempo, en vooral, waar je ook komt, je bent nooit op je gemak: iedereen wil je zien, wil met je praten, wil spullen verkopen. Nu zitten we hier eens alleen. Je hoort de stilte.


8 maart ’07

Palmyra
De ruïnes van Palmyra zijn ronduit schitterend! We verkennen op ons gemak de volledige site. We wandelen in het lentezonnetje en laten de verbeelding zijn werk doen, want bij zo’n ruïnes heb je dit natuurlijk altijd nodig. De grootsheid van de gebouwen is indrukwekkend, zeker als je het in zijn tijd plaatst. Niet te geloven welk een beschaving er hier al was, duizenden jaren geleden!
We nemen dezelfde slaapplaats als gisteren. Het pastoraal landschap doet deugd aan het hart: een schapekudde wordt hier vlak voor onze neus gehoed door een jongen van een jaar of veertien. Plots loopt een lam weg en raakt achter een rots. En een schaap is dan zo dom dat het over die rots naar de kudde terugwil, in plaats van terug te keren. De jongen komt erachter. Het is een bijbeltafereel dat zich afspeelt vlak voor je ogen: ook dat ene schaap wordt gered. Maar wel een beetje minder zachtzinnig: het dier krijgt een steentje naar zijn kop, zodat het in de juiste richting wegspringt.

9 maart ’07

Palmyra – Damascus
Het is vrijdag en rustdag, een ideale dag om een grootstad als Damascus binnen te rijden. Het kampeerterrein, ligt nogal ver van het centrum, en is ook duurder dan een simpele hotelkamer. We nemen dus een kamer. Weer een belevenis op zich. Vijf verdiepingen hoog in een goor gebouw. Ja, de plaaster valt van de muur, en er is nog wat schimmel erbij. Warme douches? Jawel meneer! Binnen 2 uur, we moeten eerst de kachel aansteken.(dan heb ik al lang een koude genomen!) De keuken is niet vuil, maar stinkend vuil.
Maar de uitbaters zijn zo ongelofelijk vriendelijk en gastvrij…
En waarom klagen? In dit hotel ‘verblijven’ ook enkele families met kinderen. Op hun éne kamer voeden ze hun ganse gezin op, in diezelfde keuken maken ze eten.
We doen nog een kleine wandeling. Het belooft: Damascus ziert er heel gezellig uit.
10 maart ’07

Damascus
Damascus is inderdaad een magnifieke stad! We verdwalen in de oude stad, de shouks…Je wordt opgenomen in het kosmopolitische. We eten op straat en ik laat me schrobben in de hammam.
Welcome, welcome, what do you think about our country??

11 maart

Damascus – Bosra
De Egyptische ambassade is vandaag open. Voor we vertrekken willen we op aanraden van de Fransen die we ontmoetten in Persepolis, ons visum regelen. Het valt mee. Wanneer de ambassade opent om 9.30 h kunnen we ons paspoort binnengeven en kunnen het om 14.30 h weer afhalen.
Intussen verkennen we de lokale markt en bevoorraden we weer voor enkele dagen. Je moet hier goed uit je doppen kijken! Soms vraagt de verkoper gewoon 10 maal de prijs! Een beetje meer mag wel, maar omdat we de Arabische cijfers kunnen lezen laten we ons niet doen!
Om 14.30 h is het visum klaar. Alles in het Arabisch, ik kan er niets van lezen!
Ik laat het vertalen, en het blijkt maar voor één maand, single entry. We vroegen duidelijk multiple! Eerst wil men het niet meer veranderen, maar ik geef me niet zo direct gewonnen. ‘We vulden het formulier heel duidelijk in en hebben écht een multiple nodig, omdat we vrienden bezoeken in Soedan en onze auto in Caïro achterlaten…’
Ik word ontboden bij de consul. Een vriendelijk man. ‘Geen probleem, we veranderen het visum.’ Met dat kleine beetje geluk dat je elke dag moet hebben is ook dìt weer in orde.
We lopen de toeristische dienst binnen om te informeren voor ons Jordaans visum. Ze bellen direct voor ons naar de Jordaanse ambassade, waar men antwoordt dat een multiple visum ook aan de grens kan verkregen worden. Ik heb er toch mijn twijfels over, maar we gaan het maar geloven…
Naar Bosra is het niet ver. We vinden snel een goede slaapplaats en ontmoeten twee Fransen die op doorreis zijn. Na drie keer ‘vous prenez une petite goutte?’ gaan we binnen in hun grote ‘camping-car’. We blijven er twee uur praten en hebben direct veel bewondering voor deze mensen. Ze zijn beiden ver boven de zeventig, reisden de wereld rond nadat ze beiden hun goed betaalde job in Frankrijk lieten staan. Ze hebben drie kinderen en een bende kleinkinderen die ze regelmatig meenemen op reis en waarmee ze mailen als ze voor maanden weg zijn. Digitale fotografie? Comprimeren? Bien sur! Als ze horen dat je makkelijk kunt doorrijden tot India staat het direct op hun programma. Niet te geloven, sommige mensen worden in hun hart nooit oud!

12 maart ’07

Bosra – grens Jordanië
De ruïnes van de oude stad zijn niet zo uitzonderlijk, maar het amfitheater wel. Het is bijna zo mooi als dat van Orange. En met de azuurblauwe lucht erboven…We verkennen de vele gangen die een echt doolhof vormen en proberen of het wel echt waar is dat als je fluistert beneden, je dit tot boven kunt horen…
In de late namiddag rijden we weg uit Bosra, om een kampeerplaats in de natuur te zoeken. De laatste dagen zien we olie onder de auto, en daarom stoppen we eerst aan een garage om te controleren waar dit vandaan komt. Het is de dichting tussen het motorblok en het oliekarter. Een serieus lek, maar geen paniek. Misschien op te lossen in Caïro, dan kunnen we die dichting bestellen terwijl we in Afrika zijn. In het oog te houden, we zien wel.
We vinden een mooie slaapplaats tussen de olijfbomen, langs een kleine weg.
Toch niet zò klein, want er is wel een beetje passage. Mensen zwaaien, en zeggen een goeiendag tegen ons. Plots stopt een man op een motorfiets: ‘Waarom kom je niet bij ons slapen en eten?’ Maar zijn Engels is heel slecht, en ik wimpel het af. We willen wat op ons gemak zijn en de vele dagen verslag die we achterstaan aanvullen vòòr Koenraad bij ons is.
Maar… Ik ben nog maar net begonnen op de laptop, of de man is daar terug met zijn broer, die wél Engels praat.
-We blijven liever hier…
-Ik zal mijn familie inlichten dat jullie geen tijd hebben om met ons te praten. Dat is heel erg spijtig.’
-OK, we willen wel eens langs komen om te praten, maar we blijven niet eten en ook niet slapen, omdat we morgenvroeg in Jordanië moeten zijn.
-No problem, kom maar mee…
We worden in hun zitkamer ontvangen. De kachel wordt ontstoken, en je mag op de grond zitten of liggen zoals je dat wil, met of zonder kussen. En natuurlijk met de nodige the. We proeven verschillende soorten, en krijgen er een okkernotenmix bij.
Vòòr ons zitten drie broers. Er is ook nog een vierde, die in Parijs studeert. Vader werkt in Koeweit omdat de lonen daar vele malen hoger zijn dan hier. Hun zonen, zelfs al zijn ze nog heel klein kunnen bijzitten, maar de vrouwen krijgen we niet te zien…
Wij halen ons fotoboekje uit de auto om onze kinderen te tonen en ook wat te vertellen over het leven in Europa. Als ze mij bezig zien in de keuken op een foto, vinden ze dit heel raar:
-Dit is vrouwenwerk, het is beneden een man zijn waardigheid, een man rust terwijl de vrouw het eten klaarmaakt!
-Bij ons is een man en een vrouw gelijk.
-Bij ons ook, maar ze vervullen andere taken. (hum, hum, hoeveel hebben we dat al niet gehoord, zelfs in onze eigen godsdienst!)
We komen bij een andere foto, waar Christine mij helpt om faiencetegels in de badkamer te plaatsen. Grote verwondering…
Over godsdienst:
-Elke godsdienst is voor ons gelijk, maar dan verder: ‘van een écht goede moslim kun je een vrede op zijn gezicht zien die niemand anders heeft…(Zò gelijk dus toch weer niet!) Toch moet je ook zeggen dat in alle moslimlanden ook Kristelijke kerken aanwezig zijn (zelfs in Iran !) Overal vind je Kristelijke wijken. De oproep voor ‘heilige oorlog’ die wij menen uit de koran te halen heeft hier dus geen betekenis. Moslims komen ons inderdaad over als heel vredelievend: ze begroeten je met ‘shalaam’ ( de vrede zij met u)
Trouwens, ook in onze bijbel staan heel oorlogzuchtige passages. Als je ze er wil uithalen…Je moet alles in zijn tijd zien.
Na godsdienst ligt politiek niet ver…
We praten over de rol en de onmacht van de Europese Unie, van de Arabische landen en ook van de UNO.
Ik druk de wens uit voor méér en betere politieke samenwerking tussen de Europese landen, om een tegengewicht te vormen op de wereld. Ik roep ook op voor een betere samenwerking tussen de Arabische landen en de Europese. Hebben, we niet een historische band? In de Romeinse tijd vormden we één wereld! Het is niet omdat we overwegend een andere godsdienst hebben dat we mekaar moeten bestrijden.
Ik roep ook op voor begrip voor Israël, en zeg hen dat we wel vinden in Europa dat Israël écht geen toegevingen genoeg doet voor een duurzame vrede, maar dat het volledig negeren van de staat Israël, zoals Syrië dit doet ook nooit een oplossing kan geven… Als je vrede wil moet je vertrekken van de huidige situatie, en niet van die van honderd jaar terug toen Israël niet bestond. Zo heb je ook Joden die vinden dat de situatie van 2 000 jaar terug moet hersteld worden…
Zonderling, hoe je aan een intussen rijk gevulde tafel ( we kunnen er niet van uit…) zoveel politieke problemen opgelost worden. We zijn het namelijk roerend eens!
Mensen hebben hier vaak totaal verkeerde beelden over Europa!
‘Is het waar dat kinderen de deur uitgaan als ze 18 worden en gewoon naar hun ouders nooit meer omkijken??’
Wat later op de avond merken we dat de drie broers eigenlijk ook doodgraag naar Europa zouden komen om er enkele jaren te werken…
‘We hoorden dat een schijnhuwelijk mogelijk is? Of, als je je paspoort wegwerpt kunnen ze toch niet weten waar je vandaan komt? Je kunt je toch verstoppen op een boerderij, en enkel werken, en nooit buiten komen?’
We leggen goed uit dat dit gewoon fabeltjes zijn, en dat je inderdaad méér verdient in Europa, maar ook veel méér nodig hebt om te leven… We vertellen de wantoestanden bij zwart werk…
‘We hebben een heel ander beeld van Europa, omdat we dit enkel kennen van in de film…’
Na vier uur zijn we doodmoe. Er wordt heel erg aangedrongen om te blijven slapen, maar het is genoeg geweest. We wisselen ons emailadres uit en zoeken onze zelfde slaapplaats tussen de olijfbomen terug op.
Maar… wat is dat ??? Een zelfde auto passeert ons zeker reeds vier maal, en dat op zo’n eenzame weg. Daarna weer, al toeterend, en nog eens. We zijn klaar wakker. De auto draait en stopt voor enkele minuten naast onze auto. Draait weer, en nog eens! Ik zit vliegensvlug achter het stuur, en we schéuren naar de hoofdweg…
Tot aan de Jordaanse grens, waar we overnachten op de parking.

13 maart ’07

Grens Syrië-Jordanië – Jerash
Tijdens het ontbijt denken we na op wat gisteren gebeurde. Het is de tweede maal dat we hier zoiets tegenkomen, zonder voorgaande. En telkens nadat we een uitnodiging weigeren… Kan het, dat de drie broers kwaad zijn omdat we niet volledig ingaan op hun gastvrijheid? Gastvrijheid is hier iets heiligs.
Je toont hier ook niet dat je kwaad bent, je doet iets anders. De auto wilde ons geen kwaad doen (anders doe je dit direct!), maar wel bang maken of pesten. Waarom wilde één van de broers persé zijn telefoonnummer geven bij ons vertrek (je weet nooit dat je hulp nodig hebt…!), alhoewel ik vele malen antwoordde dit niet nodig te hebben en het via email wel te kunnen ontvangen?
We zullen het nooit weten, maar plezant is het niet.
De Syrische grensformaliteiten zijn in vijf minuten afgehandeld.
Aan de Jordaanse kant hebben we tal van moeilijkheden. Eerst en vooral kunnen we geen multiple entry krijgen. Wel een gewoon visum aan 10 JD (= ong 10€), voor 1 maand. Om je duim in je neusgat te breken! De informatie van hun eigen ambassade is dus verkeerd! We hebben bijna geen pagina’s meer over in ons paspoort, en dat betekent dus wéér een bladzijde extra…
De verzekering kost ons 78 Jordaanse Dinar voor 3 maand. Ik kan de tarieven niet lezen, maar dit is veel te veel, omdat ze de auto als ‘van’ rekenen. Ik maak wel een uur van mijn voeten, de grote baas wordt erbij gehaad, er wordt gebeld naar Amman, maar het kan niet baten...
Daarna nog 15 JD voor de invoer van de auto…Wat een duur landje!
Op de vraag ‘Is dit diesel?’ blijf ik Oostindisch doof, maar schuif een papier naar voor waar niets op staat (ze kunnen welicht enkel ‘diesel’ lezen) De beambte ziet de term diesel niet staan en het is OK. Geen dieseltaks dus. Wat een meevaller, en ik loog ook niet!
We rijden op ’t gemak Jordanië binnen. Het landschap is weer veel bergachtiger. Heel mooi, maar koud en regenachtig vandaag.
Op internet is er nieuws van de kinderen, van OLVA, de mountainbikers… De nostalgie slaat weer toe:
-Weet je dat ik naar huis verlang…
-Niet klagen, he, binnen enkele dagen komt er een stuk van je huis naar jou!
En binnen twee weken nog een groter stuk!
-Jij hebt toch àltijd gelijk. Inch’ Allah…

14 maart ’07

Jerash
Het regent vandaag bijna de ganse dag pijpestelen en het is bitter koud. We zetten de verwarming goed aan en sorteren de ganse voormiddag foto’s, branden DVD’s, werken ons dagboek bij. Je moet er nu eenmaal toch eens tijd voor maken, en we willen het in orde hebben vòòr we Koenraad morgen oppikken op de luchthaven van Amman.
Tussen de vlagen door bezoeken we de Romeinse stad Jerash. Indrukwekkend. We zijn nog nooit op een plaats geweest waar je zo’n mooi beeld krijgt van de opbouw van een stad uit die tijd omdat er veel intact is gebleven. Liever slenterden we hier wat langer rond, maar na een paar uur zijn we verkleund van regen en koude, ja, en dit in Jordanië in de lente!
We nemen weer dezelfde slaapplaats als gisteren en maken het ons gezellig warm…

zaterdag, maart 03, 2007

13 februari ’07

Jaipur
De oude stad Jaipur is India op zijn best! Natuurlijk bezoeken we een aantal mooie gebouwen, en staan we verwonderd over de nauwkeurigheid van de sterrekundige metingen in het 300 jaar oude observatorium. Ook bewonderen we de grootste zonnewijzer ter wereld met een nauwkeurigheid tot op 2 seconden!
Maar, wat Jaipur echt interessant maakt is je verliezen in de kleine straatjes, kris kras... Chapati smullen met… we weten het niet.(je voelt het branden in je darmen: een goede ontsmetting van het drinkwater hier?) Tussen moeder varken met haar kleintjes laveren. Waarvan de loslopende koeien hier leven? Kinderen roepen ons na om hun Engels te oefenen: ‘What is your name?’ Of, ‘Do you have chewing gum?’
We klimmen naar de burcht voor de sunset. Een groepje studenten spreekt ons aan: ‘grandpa…’ Ze kennen goed Engels, we praten en lachen. Nee, het is niet al armoede in India!
We zien de zon ondergaan over Jaipur. Huizen zo ver je kunt kijken, in een romantische rode gloed. Daar beneden één kolkende massa van geluiden: dieren, mensen, auto’s…Léven! Met de telelens vergroten we uit: voetballende kinderen. ‘Ah, jullie komen uit België? Het land van Cleysters!’
Keuvelende mensen, een vrouw doet de was, varkens scharrelen in de hòpen vuil. De verstopte rioleringen. De stank.
Dan huilen weer op één moment alle minaretten en overtroeven de gongs en bellen van de duizenden Bouddhistische en Hindoeïstische tempels. Een magisch moment, om zo lang mogelijk te koesteren.

14 februari ’07

Jaipur – Pushkar
Vòòr we vertrekken willen we eerst het verslag en de foto’s van de laatse 2 maanden afwerken. Het is vaak nachtwerk geworden om alles bij te houden, maar kom, we zijn éindelijk bijgebeend. Proberen zo te houden, nu.
We branden 8 fotoCD’s, die in een envelloppe naar huis gaan. Het verslag sturen we door op onze website. Intussen is het al na de middag. Net tijd om iedereen uit bed te bellen thuis. Het doet deugd iedereen eens te horen…!
Naar Pushkar is het maar een paar uur rijden over een voortreffelijke, rustige weg.
Pushkar is een Hindoeplaats. Er is een heilige vijver waar je kunt bidden. Hum. Het loopt er vol van de verlichte westerlingen, de één al raarder uitgedost dan de andere. Meestal met verlichtingssmile incluis: het nirwana reeds bereikt op deze planeet.
De commercie draait: yoga, massage, meditatie,…
In zo’n oorden word je niet met rust gelaten. Of we het nu willen of niet, we moeten een ritueel ondergaan, aan de vijver. Een heilig man staat me bij: Ik moet een aantal (voor mij onverstaanbare ) woorden in het sanskriet nazeggen. Er worden op mijn opengevouwen handen bloemen, rijst en een aantal andere kruiden gelegd. Na alle wensen voor mezelf, familie en vrienden moet je de boel in de vijver gooien. Daarna worden je handen besprenkeld met heilig vijverwater. Rond mijn rechter pols komt een geel-en oranje armbandje(teken voor de andere heilige mannen: laat die nu maar verder met rust!)
-Enkel heilige mannen kunnen dit ritueel uitvoeren. Het verlicht je karma.
-Oh ja?
-Je voelt het geluk door je stromen!
-Ik voel geen verschil met tien minuten geleden.
-Dit komt omdat het laatste stuk van het ritueel nog niet af is: je hebt nog geen donatie gegeven. Uit welk land kom je?
-Uit België, Europa.
-Belgen zijn zeer goede mensen. Meestal geven ze minstens 10 Euro. Dit is voor de heilige plaats hier en voor de armen.
-Ik zou niet weten waarom ik een donatie moet geven. Je hebt me bijna verplicht dit ritueel te ondergaan. Ik heb er helemaal niet om gevraagd.
-Iedereen geeft een donatie, achteraf!
-Wel dan ben ik de eerste die dat niet doet.
-Geef jij dan nooit iets?
-Jawel, maar dat zijn jouw zaken niet. Ik geef wanneer ik dat wil en aan wie ik zelf wil, en dat is toevallig niet aan jou!
-Jij maakt onze rituelen belachelijk.
-Oh ja? Ik zal je eens wat zeggen man. Je ziet er helemaal niet meer zo heilig uit. Ik dacht altijd dat heilige mannen zich niet boos maakten?
-Dit is een serieuze zaak!!! Iederéén geeft!
-Och, dan ben ik toch in iets de eerste.
Ik stap op en laat hem verder in zijn eentje sudderen.
Christine heeft met een ander heilig man hetzelfde tegengekomen, maar ze heeft er zich makkelijk vanaf gemaakt: ‘sorry, mijn man heeft de portemonnee’, en intussen heeft mijn heilige man al geseind dat het een dubbele njet is…
We wandelen de heuvel op naar de Saraswati tempel voor de sunset, maar lopen wat verloren. Je komt direct in volkswijken, tussen de armoede. Toch zijn mensen heel vriendelijk. Kinderen komen naar ons toe, willen op de foto. Alles is er ongelofelijk vuil. Het doet pijn, zoiets went nooit.
Vanop de heuvel zie je de ganse omgeving van Pushkar. Het is prachtig: een witte stad in een geelbruin woestijnlandschap. De rode gloed van de ondergaande zon overschildert alles. Elke dag bonst het in je hoofd: waarom is er in zo’n mooie wereld zoveel miserie?

15 februari ’07

Pushkar – Almer – Bar – Jodhpur
Het landschap wordt steeds droger. We rijden door een soort woestijnsteppe. De dorpen zijn heel vriendelijk. Mensen hebben niet veel, maar er is ook geen zichtbare miserie.
De burcht van Jodhpur zie je al van ver liggen. Het is de mooiste versterkte rots die we tot nu toe zagen. We beklimmen de heuvel en genieten van het prachtige landschap: een blauwe stad in de woestijn. De stad is weer zo’n gezellig mierennest: een eindeloze bazaar. Roepen, verkopen, een praatje maken met…
Maar als de avond valt zie je weer de bittere armoede. Honderden mensen hebben geen dak boven hun hoofd. Ze brengen de dag door met schooien, eten zoeken in de hopen vuil van de stad. ’s Avonds draaien ze zich in een deken en slapen op het trottoir.
Ik zie een oude man slapen met zijn hoofd op de drempel van een huis: zijn dagelijks kussen. Terwijl we passeren doet hij zijn ogen open en kijkt me aan. En blik die door merg en been gaat, en die je nooit meer kunt vergeten.

16 februari ‘07

Jodhpur – Jaiselmer
De weg naar Jaiselmer is heel goed en er is weinig verkeer, zodat we reeds voor de middag de okergele versterkte binnenstad tegen de horizon zien opdoemen. Het is een kleine stad, het binnenrijden is een fluitje van een cent. Een kamer huren is hier spotgoedkoop omdat men je dan probeert te bewerken om een woestijntocht met kameel te verkopen. Bij ons voorlopig geen succes. We willen eerst nog wat rondkijken.
Jaiselmer is heel toeristisch! Dit is niet noodzakelijk negatief. Je merkt vooral dat het grote vliegwiel van de economie hier draait aan de bouw. De mensen wonen hier veel mooier dan in de andere steden van India die we reeds passeerden. Er wordt overal gewerkt. We zien geen uitgesproken armoede of daklozen, hier. Dit doet eens deugd.
We slentren rond in de oude stad. Je waant je een beetje in Frankrijk of Spanje.

17 februari ‘07

Jaiselmer – Ramgarh
Jaiselmer ligt op een 100 km van de Pakistaanse grens, te midden van de woestijn. We willen toch wel eens dieper in dit prachtige landschap doordringen, en nemen een tweedaagse excursie, het eerste deel met de jeep, de rest met een kameel. (kostprijs: 900 Rps/pers = 15€)
We reizen samen met twee aangenameAustraliërs. Eerst bezoeken we één van de verlaten woestijndorpen in de omgeving. De familie van onze gids woont reeds eeuwen in Jaiselmer. Hij behoort tot de soldatenkaste, en vertelt in een aantal legenden de geschiedenis van het dorp.
Wanneer we niet meer verder kunnen met de jeep staan de kamelen op ons te wachten, om verder de woestijn, richting Pakistaanse grens, in te trekken. Op zo’n kameel rijden is ook nog niet alles. Het zijn rustige, waardige dieren, maar een tikkeltje eigenwijs. Je doet er zeker niet mee wat je wilt. De mijne is de meest eigenzinnige: hij loopt steeds weer naast het pad en krijgt regelmatig op zijn donder van de kamelendrijver.(past bij mij, zegt Christine) Wanneer hij plots nogal onverwacht een zandhelling afloopt in galop lig ik er bijna af!
Toch is zo’n kamelenrit erg rustgevend. Je wiegt mee met de kadans van het dier, voet voor voet door het mulle woestijnzand, tussen glooiende zadvlaktes. Het is een schitterend woestijnlandschap. We stoppen op een uur kameelrijden van de Pakistaanse grens. Veel verder mag niet, want er is permanent militaire patroulle. Indien je probeert te passeren word je na één verwittiging neergeschoten. Pakistan en India zijn niet de beste vriendjes.
De zonsondergang in dit gele landschap is grandioos.
Daarna wordt voor ons een lekkere Indische maaltijd gekookt. De gids vertelt ons over zijn land bij het vuur: hoe zijn ouders nog volledig bepalen wanneer en met wie hij zal huwen, hoe het kastesysteem hier nog volop aanwezig is, of dat het de gewoonste zaak van de wereld is dat de hoogste kaste(de Brahmanen) dagelijks opium gebruikt om te bidden. De koeien bidden met hen…
Ook de gids zelf gebruikt vele drugs(dit woord wil hij niet gebruiken) dagelijks door mekaar, en hoe later op de avond het wordt, hoe minder samenhangend de verhalen worden.
Tijd om te slapen dus, en omdat het net nieuwe maan is ontplooit de sterrenlucht zich in al zijn glorie boven ons woestijnbed.

18 februari ‘07

Ramgarh – Jaiselmer – Bikaner
Eén van de woestijnlegendes is dat mensen die daar leven maar drie keer in hun leven grondig gewassen werden: bij hun geboorte, vòòr hun huwelijk, en na de dood. Omdat het er zo weinig regent, natuurlijk. Exept…ja, ja, vannacht. Voor de woestijnbewoners hier een waar feest, voor ons een beetje minder: we werden kleddernat geregend. Maar geen nood, na een half uurtje is het over. De dekens worden wat herschikt, en we slapen tot ’s morgens.
Na het ontbijt zet de karavaan zich weer op gang. Tijdens de twee uur durende terugtocht loopt mijn eigenzinnige kameel nu steeds een tien meter voor al de rest. Maar we komen goed overeen. Ik laat hem regelmatig van een lekkere struik proeven, soms wat ver van het pad, en geniet van de totale eenzaamheid rond me. In die trage kadans vorm je met zo’n dier een soort eenheid terwijl dit zinderende landschap voorbijglijdt. Net als mijn kameel wil je dit wel nog eens herkauwen.
Na de middag vertrekken we pal noord, richting Amritsar. We rijden dwars door de woestijn. Het blijft prachtig!
Omdat we niet ver van de Pakistaanse grens rijden, wemelt het er van de militairen. Overal basissen. De streek is heel dun bevolkt. Weinig volk op de heel goed geasfalteerde wegen. We kunnen makkelijk bijna 100 km in één uur afleggen en vinden in die verlaten woestijnstreek ook gemakkelijk een kampeerplaats. De zonsondergang is weer eens onvergetelijk.


19 februari ‘07

Bikaner – Faridkot
Als je Rajastan verlaat en de Punjab deelstaat weer binnenrijdt merk je dit direct: het landscap is veel groener, en vooral dichter bevolkt, met de gekende chaos op de weg. Je moet hier goed uit je doppen kijken en voorzichtig zijn.
Een kampeerplaats ‘vlak in ’t veld’ is niet zo evident. We slaan een veldwegel in en vinden toch een behoorlijk rustige plaats. Maar, als we net klaar zijn met eten wordt op de auto gebonkt. Ons hartje begint een beetje sneller te slaan! Ik ga naar buiten en sta oog in oog met een 120-kilogramwegende Indiër met paarse tulband op. De chef dus. Naast hem staan nog een vijftal mannen in witte kiel, klaar om zijn bevelen op te volgen… Ik moet iets serieus verkeerd gedaan hebben, want hij gaat redelijk tekeer tegen mij. Ik luister maar versta er geen woord van. Plots grijpt hij me hard vast bij mijn pols. Als ik nu iets niet kan verdragen is het wel dat iemand aan mijn vel komt als ik het niet wil. Ik sleur me redelijk bruut los en geef hem een bonk terug. Hij grijpt me terug vast , maar in de verwarring die nu ontstaat trek ik me los, spring in de auto (op zo’n plaatsen zorgen we er altijd voor dat we dìrect kunnen wegrijden!), start de motor en rij zo snel mogelijk weg, de zandwegel uit naar de hoofdweg. We vinden een iets minder idillische slaapplaats bij een benzinestation.

20 februari ’07

Faridkot – Amritsar
Rond 10h ’s morgens rijden we Amritsar binnen, ook weer een stad met méér dan een miljoen zielen. We nemen een kamer dicht bij het station, omdat we dan de stad niet helemaal tot in het centrum moeten inrijden.
De drukte werkt ons eigenlijk een beetje op de zenuwen. Je wordt geen moment gerust gelaten, en het lawaai is oorverdovend. Zes maand geleden zouden we dit misschien leuk gevonden hebben, maar nu…? Als we het groene landschap van Rajastan zagen, verlangden we beiden naar ons eigen, groene landschap. Als je weer in zo’n gore, ijskoude hotelkamer slaapt, waar niets werkt, verlang je gewoon naar huis…
Natuurlijk willen we de gouden tempel zien. Het is mooi, maar we staan ombegrijpend naar aanschuivende, zingende, offerende mensenmassa te kijken.
Religieuze gewoontes… Omdat je hier geboren bent doe je zus of zo. En dan maar geloven dat dit het juiste is. Stond je wieg in een ander land dan mocht je wel varkensvlees eten of zo. Elk zijn hobby, ware het niet dat godsdiensten zo handig zijn om de bestaande orde te handhaven en discriminaties te behouden omdat God het wil. Veel van India begrijpen we niet, maar ook hier zorgt het Hindoeïsme voor het behoud van de kasten en een afremming van de moderne ontwikkeling. We moeten niet zo ver zoeken. Ook onze godsdienst heeft zich tegen élke nieuwe ontwikkeling in de wetenschappen gekeerd, tégen de arbeidersbeweging, het is de laatst overgebleven Europese dictatuur, en discrimineert nog steeds de vrouw zoals dit in Europa nergens meer kan. En aids, homo’s…? Ja, ja, Opus Dei. Godsdiensten zijn gewoon overal gelijk. Ze zijn voorbijgestreefd door de universele verklaring voor de rechten van de mens. Gelukkig weten de meeste mensen het bij ons. Waarmee ik niets heb gezegd over spiritualiteit, religiositeit…

21 februari ’07

Amritsar – Lahore (Pakistan) –
Na de vlotte gresformaliteiten aan de Indische kant rijden we de poort door. Good buye India…
We voelen ons niet zo in reisvorm vandaag, maar zijn toch erg dankbaar hier op onze reis drie maal geweest te zijn. Het is een intense ervaring geweest. Het toeristische Rajastan, de megasteden zoals Dehli of Agra. En de godsdiensten. Voor elk wat wils: Islam, Boeddhisme, Hindoeïsme, in allerlei vormen. Veel westerlingen zijn erdoor gebeten en vullen religieuze centra, heilige plaatsen, volgen cursussen… Indiërs zijn er nog meer door gebeten. Het bepaalt hun leven. Dit zie je op de meest indrukwekkende manier in Varanasi, voor ons nog versterkt door de diepgaande ervaring met Hira. Omdat je weinig voeling hebt met die godsdienst kun je ook veel van de Indische maatschappij niet begrijpen…
We hebben grote bewondering voor het optimisme en de flexibilieit van de toch nog grote groep arme Indiërs. Indië is niet meer het arme land van 20 jaar terug. De meeste mensen stellen het hier goed. Toch blijft een deel van de bevolking straatarm. Je komt ermee in direct contact en dat doet pijn. Het is ook je eigen pijn: te weten dat je eigenlijk een verwende rijke stinker bent!
‘Welcome to Pakistan!’ Wanneer we de weg naar Lahore oprijden weten we het weer: de chaos en vuilte is hier nog véél erger dan in India! In Lahore wonen méér dan 5 miljoen zielen. Christine volgt op de kaart, en omdat we hier reeds waren vinden we vlotjes de weg. Maar er is geen doorkomen aan: de drukte, luchtvervuiling, hopen vuil op straat, het oorverdovend lawaai, de stank… Het duurt ùren We kunnen het niet meer zien, vandaag.
We duiken een internetcafé binnen om te telefoneren naar ma, want het is haar verjaardag vandaag. Na een uur proberen, samen met de mensen van het café geven we het op. Sorry, sir, today no international connection possible in Pakistan. Ja, het is hier zo, en we merken ook dat de radiator van de auto lekt. We gieten nu water bij, maar morgen moeten we een oplossing vinden…
Dan plots komen we op highway nr 5, richting Multan. Net een snelweg. Je rijdt er aan 100 km/h, bijna zoals in Europa!
We kamperen op de parking van een klein restaurantje en vallen uitgeput in slaap.

22 februari ’07

Faridkot – Multan –Ghazi ghat
Eerst het probleem van het koelwater oplossen. We stoppen in één van de eerste dorpen bij een straatgarage.(eigenlijk onnodig te zeggen, want alles gebeurt hier nu eenmaal op straat). We rijden boven de put, wat overschiet van de bekleding van de motor onderaan wordt weggenomen. Je ziet meteen het water uitdruppelen, maar niet uit de radiator. Eén van de rubber koelwaterslangen is uit zijn beugel losgekomen, en trilt tegen een scherp stuk metaal. Op die plaats is natuurlijk na verloop van tijd een lek ontstaan. Dit is een meevaller. Makkelijk te herstellen: de slang wordt doorgesneden, en met een suk metalen buis en twee colliers weer verbonden. Daarna koelwater weer aanvullen en klaar is kees.
’t Is raar om te zeggen, maar zo’n panne doet je altijd een beetje deugd, door het contact dat je met de mensen hebt. We zijn hier natuurlijk een bezienswaardigheid, en iedereen uit de buurt die ook maar een woord Engels kan uitkramen komt een praatje met ons maken. Natuurlijk met de nodige chai.(=thee)
Wanneer we wegrijden zien we de miserie, chaos, vuilte,… niet meer. Mensen zwaaien ons toe langs de weg, roepen goeiendag als we wat trager rijden… We waren een beetje vergeten hoe hartelijk de Pakistanen eigenlijk wel zijn! Het kent gewoon geen grenzen…
De Hhw 5 is een écht goede snelweg tot Multan. Geen enkele maal wil men het tolgeld van ons aanvaarden: ‘you are our guests!’
Daarna rijden we richting Dera Ghazi Khan om op de Indushighway te komen. Maar, na de brug over de Indus worden we tegengehouden:
-je mag hier niet verder rijden, want de volgende zone is niet veilig. In D G Kahn is gisteren een bom ontploft. We kunnen je veiligheid niet garanderen.
-Het is maar 10 km meer. Kun je ons niet escorteren?
-Nee, je moet terug en via Muzaffargarh de Indushighway verder oppikken.
We rijden de brug terug over, en stoppen aan de legerkazerne.
-We kunnen niet doorrijden tot D G Kahn. Kunnen jullie ons geen begeleiding geven voor 10 km, zodat we dat ganse stuk niet moeten terugkeren?
-Nee, dit is onmogelijk. Trouwens, morgen kun je wel passeren. Nu is het gewoon te laat.
-Oh ja? Morgen is het dus wel mogelijk?
-Absoluut. Nu telefoneren we naar de politie van het dorp, 5 km verder. Daar kunnen jullie dan slapen.
We worden begeleid naar het politiebureau.
-Kunnen we hier slapen?
-Nee, je moet een hotel zoeken in Muzafargarh
-Maar dat is nog 20 km, en we moeten dit dan morgen helemaal terugkeren!
-Toch moet je naar daar.
We vertrekken, en nog voor de politie goed en wel met ons kan meerijden slaan we een benzinestation in, en plaatsen ons achter een geparkeerde bus, zodat we niet gezien worden vanaf de weg. Het is direct OK. We mogen daar gerust slapen. En na we een heerlijke zelfgekookte maaltijd hebben we écht geen slaapliedje meer nodig.

23 februari ’07

Ghazi Ghat – Jacobabad
We rijden terug richting D G Kahn over de brug, en…komen dezefde politieagent tegen. Nee, we mogen niet passeren. Verboden zone. Tegenpruttelen helpt niet. We rijden dus voor de vierde keer de lange Indusbrug over. Niet lang daarna worden we gevolgd. Hum. Ze hebben ons gevonden. De politiebegeleiding komt vòòr ons en we worden aangemaand niet meer voorbij te steken en braafjes te volgen.
We rijden over kleine wegen naar Alipur en Uch Sharif, waar we terug op de Hgw 5 komen.Het duurt heel lang omdat de weg archislecht is. Het is laveren en maneuvreren tussen de putten. Vanaf de Hgw 5 hebben we weer een prachtige viervaksweg. Maar, we worden geen duimbreed meer uit het oog verloren. De verschilende begeleiders lossen mekaar af. Heel vervelend omdat je ook met niemand mag praten. Soms rijdt het politieautootje maar 50 km/h op, terwijl je hier makkelijk boven de honderd kunt rijden. Ergerlijk gewoon. Iedereen steekt ons voorbij. Na een tijd hebben we er een truukje op gevonden. Wanneer de begeleiding verandert, moet je braafjes hun auto laten voorgaan. Maar dat doen we niet. We geven gewoon op het tweede rijvak plankgas aan 120 km/h. Het duurt dan wel héél lang tegen dat ze ons inhalen. Maar, ze verliezen er nooit hun humeur bij. Ze groeten ons en zwaaien terug alsof het niets is. Toch blijft het heel vervelend. Dan maar genieten van de prachtige zonsondergang: de zon zakt als een rode bol in de wateren van de Indus…
Als we toekomen in Jacobabad worden we verplicht in het politiebureau te slapen, net zoals in Baluchistan, vorig jaar.
We vinden het nogal overdreven en begrijpen het niet zo goed. De mensen op straat roepen naar ons: welcome, welcome…Als je je hand opsteekt krijg je steevast een warme glimlach terug. We zijn nu bijna de ganse Punjab in zuidwestelijke richting doorgereden, richting Karachi. Je merkt dat dit het economische hart is van Pakistan. Een heel ander Pakistan dan op onze andere route. Er liggen heel goede wegen, en je merkt aan het vrachtvervoer dat de economische molen hier begint te draaien. Mensen zijn ook direct anders. Terwijl je in het noorden gewoon géén vrouwen op straat zag is dit hier absoluut niet zo. Ze lopen er heel ontspannen bij, in kleurrijke kledij. En met losse sluier. Terwijl pakweg in Peshawar heel veel vrouwen (als je er dan al eens één ziet!) in een burka lopen, zie je dit hier maar sporadisch.

24 februari ’07

Jacobabad – Quetta
Onder begeleiding met blauw zwaailicht rijden we Jacobabad uit. Na 25 km eindigt de Punjab en rollen we Baluchistan binnen. De begeleiding wordt nu gelukkig wat losser.
Het landschap verandert heel plots van groen in volledige woestijn: een bijna volledige kale zandvlakte. Wel heel mooi. We rijden door op een prachtige weg en halen makkelijk 110 km/h. Tot we het gebergte inmoeten. Het is koud en het regent pijpestelen. Overal zijn er wegenwerken. Maar geen nood. We hebben tijd vandaag en het landschap is adembenemend.
Rond 14 h rijden we Quetta binnen. De cirkel is rond. We reden hier op dezelfde weg binnen, vorig jaar op 8 augustus. Dan was de chaos hier voor ons een schok. Nu niet meer: het is heel rustig. We zijn veel erger gewoon!
We wandelen rond op de bazaar en eten van de plaatselijke keuken: kipcurrie, want het is onze laatste kans. Vanaf Iran heb je niet meer in die mate straatverkoop. Het is weer meer de geregelde wereld.
Er ligt sneeuw in het gebergte rond de stad, het is bitter koud en het regent. De open riolering stroomt over met alle vuil erin. Onze schoenen zijn kletsnat van het rioolwater, maar…dàt vind je niet meer erg, omdat het menselijk leed dat je gezien hebt veel dieper aan je knaagt.
We parkeren op dezelfde plaats als vorig jaar. De man aan de balie wil weten hoe het in India was. Ik ben wat voorzichtig, want het is hun aartsvijand.
-India is een heel mooi en groot land, maar de mensen zijn minder gastvrij dan hier. (en dat is ook écht zo. Het is gewoon niet te vergelijken!)
-Ik zou niet graag in India wonen. Wat een mensen! Heb je ze daar zien liggen, op de straat? Zeg nu zelf. Pakistan is een veel armer land, maar zie je dat hier? Rijken moeten hier veel belastingen betalen, oa voor onderwijs. We zitten nu al op een alfabetisering van 75%.
Onze regering doet zoveel mogelijk om de ontwikkeling op gang te brengen. Er worden miljoenen geïnvesteerd in het wegennet. Dit jaar wordt uitgeroepen tot het jaar van het toerisme. Waarom loopt iedereen altijd naar India? We hebben de mooiste bergen ter wereld…
-Ik weet het niet. Wij hebben Pakistan ook ervaren als één van de mooiste en aangenaamste landen op onze reis!
Het is waar. Pakistan is één van de armste landen van de wereld, maar je ziet dat alles hier vooruit gaat. Binnen 10 jaar is dit een ander land.

25 februari ’07

Quetta – Taftan (grens Pakistan)
Omdat we nog moeten bevoorraden voor enkele dagen is het toch al bijna 10 h als we Quetta onder een staalblauwe lucht buitenrijden. Eigenlijk veel te laat voor de 650 km die ons nog van de Iraanse grens scheidt. We hopen dat de weg niet afgesloten is door de overvloedige regen van van gisteren.
Tot Ushi is de weg zeer goed. We sliepen hier vorig jaar bij de politie, onze eerste nacht Pakistan. Daarna wordt de weg smal tot 30 km voor Dalbandin. We herinneren ons dit als een zeer slechte weg. Nu vinden we dat het nogal meevalt. Er is misschien 10 km echt slecht. De rest is smal maar rijdt méér dan behoorlijk, vinden we nu.
Het woestijnlandschap is adembenemend. Door de regenval van de voorbije dagen zijn de kleuren zò intens! En alles staat in bloei. Er omringt ons een ware jasmijngeur, net als op de poesjestrap in Menton. Ik pluk een tuiltje bloemen voor Christine. Het is precies nog mooier dan de woestijn in Australië.
Na Dalbandin rijden we heel goed door, maar het zwarte woestijnlandscap heeft veel minder te bieden.
Het is al schemerdonker, en plots moeten we van de weg af voor wegenwerken. We herinneren ons deze plaats! We verloren in de vele grintweggetjes bijna onze weg. In het donker is het nog moeilijker. Het duurt niet lang of we merken dat we van de grintwegel af zijn. Met bang hart rijden we door, maar het valt nogal mee. Na een kwartier rijden we weer op de goede weg.
Het is nu helemaal donker. Op 60 km voor de grens is de laatste checkpost.
No, sir! Je moet hier blijven overnachten!

26 februari ’07

Taftan – Bam ( Iran)
De Pakistaanse grensformaliteiten zijn in een kwartier geregeld. Aan de Iraanse kant is er een papierberg van 1,5 uur. Maar alles heel correct. We draaien ons uurwerk 1,5 uur terug, waardoor het nu nog maar 11 h is.
Welcome to Iran! Keep to the right!
We rijden een goede weg op, aan de rechterkant, ja, ja, en onze autoverzekering telt ook weer, hier! Een Peugeot steekt ons voorbij. Inderdaad, voor onze auto kun je hier ook onderdelen krijgen.
We zijn blij en dankbaar die duizenden kilometers zonder grote pannes, ziektes en ongevallen doorgekomen te zijn. Als er hier iets gebeurt is alles veel beter geregeld.
Maar we zijn vooral dankbaar voor alles wat we mochten leren in dit bruisende, jonge continent dat nu achter ons ligt. Azië. Binnenkort vier vijfden van de wereldbevolking…
Intussen moet ik opletten rechts te blijven, want, na al die maanden…En je toeter gerustlaten. En weer leren je richtingaanwijzers te gebruiken. Bij het inhalen verschiet ik me rot! Alles gaat weer veel sneller: we stormen beiden met een snelheid van 110 km/h op mekaar af. Een heel andere inschatting.
Na enkele kilometers moeten we aan de kant. Een soldaat met machinegeweer komt bij ons in de auto. De Baluchi’s zijn weer op pad! Regelmatig wisselt de begeleiding, wat voor ons uren wachttijd vraagt…Onder militaire escorte rijden we Zahedan binnen, naar de enige dieselpomp. Voor 0,75€ tanken we 60 l diesel (mineraal water is hier duurder!)
Daarna is de weg gesloten omwille van een zandstorm. ‘Trouwens, jullie rijden veel te snel met zoveel wind!’
We krijgen uiteindelijk toch toestemming om een bus te volgen, en we moeten het zeggen: het is enorm! De wind giert om onze oren, en het zand stuift overal door. Op de weg zie je maar enkele meters, en van de mooie omgeving die we konden bewonderen in het doorgaan al helemaal niets meer… Ja, je moet het ook eens meegemaakt hebben…
Doodmoe arriveren we bij de historische woestijnstad Bam, waar we een mooie kampeerplaats vinden aan de voet van de oude stadsmuren. Nu nog koken op zijn Belgisch met Pakistaanse ingrediënten…

27 februari ’07

Bam – Kerman
Van de historische stad Bam is na de aardbeving van 2002 niet veel overgebleven. Ook in de rest van de stad is de opbouw nog volop bezig. Je merkt nog overal de littekens.
We rijden onder een staalblauwe hemel richting Kerman. Het landschap is prachtig. Kerman wat minder. We kamperen op de parkeerplaats van een hotelletje:’oh no, sir, you are our guests, you dont have to pay!’
De bazaar, de moskees, de zwarte sluiers. Het doet vertrouwd aan, en het doet deugd alles terug te zien. Maar het zijn vooral de mensen die deugd doen. Welcome, welcome…Ze komen je de hand schudden en zijn overgelukkig dat je hun stad wil bezoeken. Mannen proberen met je te praten, maar kennen veel minder Engels dan in de meer Noordelijke steden. Vrouwen lonken en lachen naar je, van achter hun sluier. Ook met die sluier zie je hoe mooi velen zijn!
We gaan op zoek naar een donsdeken, want het is hier bitter koud, ’s nachts. Als Christine haar gedacht niet vindt, koopt ze dan maar stof en een paar meter vulling, en naait ze hem prompt zelf. Ik val erbij in slaap…

28 februari ’07

Kerman – Baghin – Sirjan – Neyris – Arsanjan – Persepolis
We besluiten toch nog een omweg te maken via de Perzische golf, en rijden dus Kerman buiten richting Baghin. Ook de kleinere wegen rijden echt goed. Wat we in de 600 km van vandaag aan natuurschoon te zien krijgen, ja, man! Woeste zandvlaktes wisselen ruige roodbruine tot paarse berglandschappen af. We passeren zoutmeren, waarvan het wit schittert in de zon onder de azuurblauwe lucht. Flamingo’s bekijken ons vanop hun steltpoten vanuit een ander prachtig meer, helemaal omgeven door bergen. De Iraanse landschappen zijn gewoon niet te evenaren!
Dit is écht reizen! Van zo’n schoonheid kun je nooit genoeg krijgen…
We vinden makkelijk een slaapplaats bij de opgravingen van Persepolis.