13 februari ’07
Jaipur
De oude stad Jaipur is India op zijn best! Natuurlijk bezoeken we een aantal mooie gebouwen, en staan we verwonderd over de nauwkeurigheid van de sterrekundige metingen in het 300 jaar oude observatorium. Ook bewonderen we de grootste zonnewijzer ter wereld met een nauwkeurigheid tot op 2 seconden!
Maar, wat Jaipur echt interessant maakt is je verliezen in de kleine straatjes, kris kras... Chapati smullen met… we weten het niet.(je voelt het branden in je darmen: een goede ontsmetting van het drinkwater hier?) Tussen moeder varken met haar kleintjes laveren. Waarvan de loslopende koeien hier leven? Kinderen roepen ons na om hun Engels te oefenen: ‘What is your name?’ Of, ‘Do you have chewing gum?’
We klimmen naar de burcht voor de sunset. Een groepje studenten spreekt ons aan: ‘grandpa…’ Ze kennen goed Engels, we praten en lachen. Nee, het is niet al armoede in India!
We zien de zon ondergaan over Jaipur. Huizen zo ver je kunt kijken, in een romantische rode gloed. Daar beneden één kolkende massa van geluiden: dieren, mensen, auto’s…Léven! Met de telelens vergroten we uit: voetballende kinderen. ‘Ah, jullie komen uit België? Het land van Cleysters!’
Keuvelende mensen, een vrouw doet de was, varkens scharrelen in de hòpen vuil. De verstopte rioleringen. De stank.
Dan huilen weer op één moment alle minaretten en overtroeven de gongs en bellen van de duizenden Bouddhistische en Hindoeïstische tempels. Een magisch moment, om zo lang mogelijk te koesteren.
14 februari ’07
Jaipur – Pushkar
Vòòr we vertrekken willen we eerst het verslag en de foto’s van de laatse 2 maanden afwerken. Het is vaak nachtwerk geworden om alles bij te houden, maar kom, we zijn éindelijk bijgebeend. Proberen zo te houden, nu.
We branden 8 fotoCD’s, die in een envelloppe naar huis gaan. Het verslag sturen we door op onze website. Intussen is het al na de middag. Net tijd om iedereen uit bed te bellen thuis. Het doet deugd iedereen eens te horen…!
Naar Pushkar is het maar een paar uur rijden over een voortreffelijke, rustige weg.
Pushkar is een Hindoeplaats. Er is een heilige vijver waar je kunt bidden. Hum. Het loopt er vol van de verlichte westerlingen, de één al raarder uitgedost dan de andere. Meestal met verlichtingssmile incluis: het nirwana reeds bereikt op deze planeet.
De commercie draait: yoga, massage, meditatie,…
In zo’n oorden word je niet met rust gelaten. Of we het nu willen of niet, we moeten een ritueel ondergaan, aan de vijver. Een heilig man staat me bij: Ik moet een aantal (voor mij onverstaanbare ) woorden in het sanskriet nazeggen. Er worden op mijn opengevouwen handen bloemen, rijst en een aantal andere kruiden gelegd. Na alle wensen voor mezelf, familie en vrienden moet je de boel in de vijver gooien. Daarna worden je handen besprenkeld met heilig vijverwater. Rond mijn rechter pols komt een geel-en oranje armbandje(teken voor de andere heilige mannen: laat die nu maar verder met rust!)
-Enkel heilige mannen kunnen dit ritueel uitvoeren. Het verlicht je karma.
-Oh ja?
-Je voelt het geluk door je stromen!
-Ik voel geen verschil met tien minuten geleden.
-Dit komt omdat het laatste stuk van het ritueel nog niet af is: je hebt nog geen donatie gegeven. Uit welk land kom je?
-Uit België, Europa.
-Belgen zijn zeer goede mensen. Meestal geven ze minstens 10 Euro. Dit is voor de heilige plaats hier en voor de armen.
-Ik zou niet weten waarom ik een donatie moet geven. Je hebt me bijna verplicht dit ritueel te ondergaan. Ik heb er helemaal niet om gevraagd.
-Iedereen geeft een donatie, achteraf!
-Wel dan ben ik de eerste die dat niet doet.
-Geef jij dan nooit iets?
-Jawel, maar dat zijn jouw zaken niet. Ik geef wanneer ik dat wil en aan wie ik zelf wil, en dat is toevallig niet aan jou!
-Jij maakt onze rituelen belachelijk.
-Oh ja? Ik zal je eens wat zeggen man. Je ziet er helemaal niet meer zo heilig uit. Ik dacht altijd dat heilige mannen zich niet boos maakten?
-Dit is een serieuze zaak!!! Iederéén geeft!
-Och, dan ben ik toch in iets de eerste.
Ik stap op en laat hem verder in zijn eentje sudderen.
Christine heeft met een ander heilig man hetzelfde tegengekomen, maar ze heeft er zich makkelijk vanaf gemaakt: ‘sorry, mijn man heeft de portemonnee’, en intussen heeft mijn heilige man al geseind dat het een dubbele njet is…
We wandelen de heuvel op naar de Saraswati tempel voor de sunset, maar lopen wat verloren. Je komt direct in volkswijken, tussen de armoede. Toch zijn mensen heel vriendelijk. Kinderen komen naar ons toe, willen op de foto. Alles is er ongelofelijk vuil. Het doet pijn, zoiets went nooit.
Vanop de heuvel zie je de ganse omgeving van Pushkar. Het is prachtig: een witte stad in een geelbruin woestijnlandschap. De rode gloed van de ondergaande zon overschildert alles. Elke dag bonst het in je hoofd: waarom is er in zo’n mooie wereld zoveel miserie?
15 februari ’07
Pushkar – Almer – Bar – Jodhpur
Het landschap wordt steeds droger. We rijden door een soort woestijnsteppe. De dorpen zijn heel vriendelijk. Mensen hebben niet veel, maar er is ook geen zichtbare miserie.
De burcht van Jodhpur zie je al van ver liggen. Het is de mooiste versterkte rots die we tot nu toe zagen. We beklimmen de heuvel en genieten van het prachtige landschap: een blauwe stad in de woestijn. De stad is weer zo’n gezellig mierennest: een eindeloze bazaar. Roepen, verkopen, een praatje maken met…
Maar als de avond valt zie je weer de bittere armoede. Honderden mensen hebben geen dak boven hun hoofd. Ze brengen de dag door met schooien, eten zoeken in de hopen vuil van de stad. ’s Avonds draaien ze zich in een deken en slapen op het trottoir.
Ik zie een oude man slapen met zijn hoofd op de drempel van een huis: zijn dagelijks kussen. Terwijl we passeren doet hij zijn ogen open en kijkt me aan. En blik die door merg en been gaat, en die je nooit meer kunt vergeten.
16 februari ‘07
Jodhpur – Jaiselmer
De weg naar Jaiselmer is heel goed en er is weinig verkeer, zodat we reeds voor de middag de okergele versterkte binnenstad tegen de horizon zien opdoemen. Het is een kleine stad, het binnenrijden is een fluitje van een cent. Een kamer huren is hier spotgoedkoop omdat men je dan probeert te bewerken om een woestijntocht met kameel te verkopen. Bij ons voorlopig geen succes. We willen eerst nog wat rondkijken.
Jaiselmer is heel toeristisch! Dit is niet noodzakelijk negatief. Je merkt vooral dat het grote vliegwiel van de economie hier draait aan de bouw. De mensen wonen hier veel mooier dan in de andere steden van India die we reeds passeerden. Er wordt overal gewerkt. We zien geen uitgesproken armoede of daklozen, hier. Dit doet eens deugd.
We slentren rond in de oude stad. Je waant je een beetje in Frankrijk of Spanje.
17 februari ‘07
Jaiselmer – Ramgarh
Jaiselmer ligt op een 100 km van de Pakistaanse grens, te midden van de woestijn. We willen toch wel eens dieper in dit prachtige landschap doordringen, en nemen een tweedaagse excursie, het eerste deel met de jeep, de rest met een kameel. (kostprijs: 900 Rps/pers = 15€)
We reizen samen met twee aangenameAustraliërs. Eerst bezoeken we één van de verlaten woestijndorpen in de omgeving. De familie van onze gids woont reeds eeuwen in Jaiselmer. Hij behoort tot de soldatenkaste, en vertelt in een aantal legenden de geschiedenis van het dorp.
Wanneer we niet meer verder kunnen met de jeep staan de kamelen op ons te wachten, om verder de woestijn, richting Pakistaanse grens, in te trekken. Op zo’n kameel rijden is ook nog niet alles. Het zijn rustige, waardige dieren, maar een tikkeltje eigenwijs. Je doet er zeker niet mee wat je wilt. De mijne is de meest eigenzinnige: hij loopt steeds weer naast het pad en krijgt regelmatig op zijn donder van de kamelendrijver.(past bij mij, zegt Christine) Wanneer hij plots nogal onverwacht een zandhelling afloopt in galop lig ik er bijna af!
Toch is zo’n kamelenrit erg rustgevend. Je wiegt mee met de kadans van het dier, voet voor voet door het mulle woestijnzand, tussen glooiende zadvlaktes. Het is een schitterend woestijnlandschap. We stoppen op een uur kameelrijden van de Pakistaanse grens. Veel verder mag niet, want er is permanent militaire patroulle. Indien je probeert te passeren word je na één verwittiging neergeschoten. Pakistan en India zijn niet de beste vriendjes.
De zonsondergang in dit gele landschap is grandioos.
Daarna wordt voor ons een lekkere Indische maaltijd gekookt. De gids vertelt ons over zijn land bij het vuur: hoe zijn ouders nog volledig bepalen wanneer en met wie hij zal huwen, hoe het kastesysteem hier nog volop aanwezig is, of dat het de gewoonste zaak van de wereld is dat de hoogste kaste(de Brahmanen) dagelijks opium gebruikt om te bidden. De koeien bidden met hen…
Ook de gids zelf gebruikt vele drugs(dit woord wil hij niet gebruiken) dagelijks door mekaar, en hoe later op de avond het wordt, hoe minder samenhangend de verhalen worden.
Tijd om te slapen dus, en omdat het net nieuwe maan is ontplooit de sterrenlucht zich in al zijn glorie boven ons woestijnbed.
18 februari ‘07
Ramgarh – Jaiselmer – Bikaner
Eén van de woestijnlegendes is dat mensen die daar leven maar drie keer in hun leven grondig gewassen werden: bij hun geboorte, vòòr hun huwelijk, en na de dood. Omdat het er zo weinig regent, natuurlijk. Exept…ja, ja, vannacht. Voor de woestijnbewoners hier een waar feest, voor ons een beetje minder: we werden kleddernat geregend. Maar geen nood, na een half uurtje is het over. De dekens worden wat herschikt, en we slapen tot ’s morgens.
Na het ontbijt zet de karavaan zich weer op gang. Tijdens de twee uur durende terugtocht loopt mijn eigenzinnige kameel nu steeds een tien meter voor al de rest. Maar we komen goed overeen. Ik laat hem regelmatig van een lekkere struik proeven, soms wat ver van het pad, en geniet van de totale eenzaamheid rond me. In die trage kadans vorm je met zo’n dier een soort eenheid terwijl dit zinderende landschap voorbijglijdt. Net als mijn kameel wil je dit wel nog eens herkauwen.
Na de middag vertrekken we pal noord, richting Amritsar. We rijden dwars door de woestijn. Het blijft prachtig!
Omdat we niet ver van de Pakistaanse grens rijden, wemelt het er van de militairen. Overal basissen. De streek is heel dun bevolkt. Weinig volk op de heel goed geasfalteerde wegen. We kunnen makkelijk bijna 100 km in één uur afleggen en vinden in die verlaten woestijnstreek ook gemakkelijk een kampeerplaats. De zonsondergang is weer eens onvergetelijk.
19 februari ‘07
Bikaner – Faridkot
Als je Rajastan verlaat en de Punjab deelstaat weer binnenrijdt merk je dit direct: het landscap is veel groener, en vooral dichter bevolkt, met de gekende chaos op de weg. Je moet hier goed uit je doppen kijken en voorzichtig zijn.
Een kampeerplaats ‘vlak in ’t veld’ is niet zo evident. We slaan een veldwegel in en vinden toch een behoorlijk rustige plaats. Maar, als we net klaar zijn met eten wordt op de auto gebonkt. Ons hartje begint een beetje sneller te slaan! Ik ga naar buiten en sta oog in oog met een 120-kilogramwegende Indiër met paarse tulband op. De chef dus. Naast hem staan nog een vijftal mannen in witte kiel, klaar om zijn bevelen op te volgen… Ik moet iets serieus verkeerd gedaan hebben, want hij gaat redelijk tekeer tegen mij. Ik luister maar versta er geen woord van. Plots grijpt hij me hard vast bij mijn pols. Als ik nu iets niet kan verdragen is het wel dat iemand aan mijn vel komt als ik het niet wil. Ik sleur me redelijk bruut los en geef hem een bonk terug. Hij grijpt me terug vast , maar in de verwarring die nu ontstaat trek ik me los, spring in de auto (op zo’n plaatsen zorgen we er altijd voor dat we dìrect kunnen wegrijden!), start de motor en rij zo snel mogelijk weg, de zandwegel uit naar de hoofdweg. We vinden een iets minder idillische slaapplaats bij een benzinestation.
20 februari ’07
Faridkot – Amritsar
Rond 10h ’s morgens rijden we Amritsar binnen, ook weer een stad met méér dan een miljoen zielen. We nemen een kamer dicht bij het station, omdat we dan de stad niet helemaal tot in het centrum moeten inrijden.
De drukte werkt ons eigenlijk een beetje op de zenuwen. Je wordt geen moment gerust gelaten, en het lawaai is oorverdovend. Zes maand geleden zouden we dit misschien leuk gevonden hebben, maar nu…? Als we het groene landschap van Rajastan zagen, verlangden we beiden naar ons eigen, groene landschap. Als je weer in zo’n gore, ijskoude hotelkamer slaapt, waar niets werkt, verlang je gewoon naar huis…
Natuurlijk willen we de gouden tempel zien. Het is mooi, maar we staan ombegrijpend naar aanschuivende, zingende, offerende mensenmassa te kijken.
Religieuze gewoontes… Omdat je hier geboren bent doe je zus of zo. En dan maar geloven dat dit het juiste is. Stond je wieg in een ander land dan mocht je wel varkensvlees eten of zo. Elk zijn hobby, ware het niet dat godsdiensten zo handig zijn om de bestaande orde te handhaven en discriminaties te behouden omdat God het wil. Veel van India begrijpen we niet, maar ook hier zorgt het Hindoeïsme voor het behoud van de kasten en een afremming van de moderne ontwikkeling. We moeten niet zo ver zoeken. Ook onze godsdienst heeft zich tegen élke nieuwe ontwikkeling in de wetenschappen gekeerd, tégen de arbeidersbeweging, het is de laatst overgebleven Europese dictatuur, en discrimineert nog steeds de vrouw zoals dit in Europa nergens meer kan. En aids, homo’s…? Ja, ja, Opus Dei. Godsdiensten zijn gewoon overal gelijk. Ze zijn voorbijgestreefd door de universele verklaring voor de rechten van de mens. Gelukkig weten de meeste mensen het bij ons. Waarmee ik niets heb gezegd over spiritualiteit, religiositeit…
21 februari ’07
Amritsar – Lahore (Pakistan) –
Na de vlotte gresformaliteiten aan de Indische kant rijden we de poort door. Good buye India…
We voelen ons niet zo in reisvorm vandaag, maar zijn toch erg dankbaar hier op onze reis drie maal geweest te zijn. Het is een intense ervaring geweest. Het toeristische Rajastan, de megasteden zoals Dehli of Agra. En de godsdiensten. Voor elk wat wils: Islam, Boeddhisme, Hindoeïsme, in allerlei vormen. Veel westerlingen zijn erdoor gebeten en vullen religieuze centra, heilige plaatsen, volgen cursussen… Indiërs zijn er nog meer door gebeten. Het bepaalt hun leven. Dit zie je op de meest indrukwekkende manier in Varanasi, voor ons nog versterkt door de diepgaande ervaring met Hira. Omdat je weinig voeling hebt met die godsdienst kun je ook veel van de Indische maatschappij niet begrijpen…
We hebben grote bewondering voor het optimisme en de flexibilieit van de toch nog grote groep arme Indiërs. Indië is niet meer het arme land van 20 jaar terug. De meeste mensen stellen het hier goed. Toch blijft een deel van de bevolking straatarm. Je komt ermee in direct contact en dat doet pijn. Het is ook je eigen pijn: te weten dat je eigenlijk een verwende rijke stinker bent!
‘Welcome to Pakistan!’ Wanneer we de weg naar Lahore oprijden weten we het weer: de chaos en vuilte is hier nog véél erger dan in India! In Lahore wonen méér dan 5 miljoen zielen. Christine volgt op de kaart, en omdat we hier reeds waren vinden we vlotjes de weg. Maar er is geen doorkomen aan: de drukte, luchtvervuiling, hopen vuil op straat, het oorverdovend lawaai, de stank… Het duurt ùren We kunnen het niet meer zien, vandaag.
We duiken een internetcafé binnen om te telefoneren naar ma, want het is haar verjaardag vandaag. Na een uur proberen, samen met de mensen van het café geven we het op. Sorry, sir, today no international connection possible in Pakistan. Ja, het is hier zo, en we merken ook dat de radiator van de auto lekt. We gieten nu water bij, maar morgen moeten we een oplossing vinden…
Dan plots komen we op highway nr 5, richting Multan. Net een snelweg. Je rijdt er aan 100 km/h, bijna zoals in Europa!
We kamperen op de parking van een klein restaurantje en vallen uitgeput in slaap.
22 februari ’07
Faridkot – Multan –Ghazi ghat
Eerst het probleem van het koelwater oplossen. We stoppen in één van de eerste dorpen bij een straatgarage.(eigenlijk onnodig te zeggen, want alles gebeurt hier nu eenmaal op straat). We rijden boven de put, wat overschiet van de bekleding van de motor onderaan wordt weggenomen. Je ziet meteen het water uitdruppelen, maar niet uit de radiator. Eén van de rubber koelwaterslangen is uit zijn beugel losgekomen, en trilt tegen een scherp stuk metaal. Op die plaats is natuurlijk na verloop van tijd een lek ontstaan. Dit is een meevaller. Makkelijk te herstellen: de slang wordt doorgesneden, en met een suk metalen buis en twee colliers weer verbonden. Daarna koelwater weer aanvullen en klaar is kees.
’t Is raar om te zeggen, maar zo’n panne doet je altijd een beetje deugd, door het contact dat je met de mensen hebt. We zijn hier natuurlijk een bezienswaardigheid, en iedereen uit de buurt die ook maar een woord Engels kan uitkramen komt een praatje met ons maken. Natuurlijk met de nodige chai.(=thee)
Wanneer we wegrijden zien we de miserie, chaos, vuilte,… niet meer. Mensen zwaaien ons toe langs de weg, roepen goeiendag als we wat trager rijden… We waren een beetje vergeten hoe hartelijk de Pakistanen eigenlijk wel zijn! Het kent gewoon geen grenzen…
De Hhw 5 is een écht goede snelweg tot Multan. Geen enkele maal wil men het tolgeld van ons aanvaarden: ‘you are our guests!’
Daarna rijden we richting Dera Ghazi Khan om op de Indushighway te komen. Maar, na de brug over de Indus worden we tegengehouden:
-je mag hier niet verder rijden, want de volgende zone is niet veilig. In D G Kahn is gisteren een bom ontploft. We kunnen je veiligheid niet garanderen.
-Het is maar 10 km meer. Kun je ons niet escorteren?
-Nee, je moet terug en via Muzaffargarh de Indushighway verder oppikken.
We rijden de brug terug over, en stoppen aan de legerkazerne.
-We kunnen niet doorrijden tot D G Kahn. Kunnen jullie ons geen begeleiding geven voor 10 km, zodat we dat ganse stuk niet moeten terugkeren?
-Nee, dit is onmogelijk. Trouwens, morgen kun je wel passeren. Nu is het gewoon te laat.
-Oh ja? Morgen is het dus wel mogelijk?
-Absoluut. Nu telefoneren we naar de politie van het dorp, 5 km verder. Daar kunnen jullie dan slapen.
We worden begeleid naar het politiebureau.
-Kunnen we hier slapen?
-Nee, je moet een hotel zoeken in Muzafargarh
-Maar dat is nog 20 km, en we moeten dit dan morgen helemaal terugkeren!
-Toch moet je naar daar.
We vertrekken, en nog voor de politie goed en wel met ons kan meerijden slaan we een benzinestation in, en plaatsen ons achter een geparkeerde bus, zodat we niet gezien worden vanaf de weg. Het is direct OK. We mogen daar gerust slapen. En na we een heerlijke zelfgekookte maaltijd hebben we écht geen slaapliedje meer nodig.
23 februari ’07
Ghazi Ghat – Jacobabad
We rijden terug richting D G Kahn over de brug, en…komen dezefde politieagent tegen. Nee, we mogen niet passeren. Verboden zone. Tegenpruttelen helpt niet. We rijden dus voor de vierde keer de lange Indusbrug over. Niet lang daarna worden we gevolgd. Hum. Ze hebben ons gevonden. De politiebegeleiding komt vòòr ons en we worden aangemaand niet meer voorbij te steken en braafjes te volgen.
We rijden over kleine wegen naar Alipur en Uch Sharif, waar we terug op de Hgw 5 komen.Het duurt heel lang omdat de weg archislecht is. Het is laveren en maneuvreren tussen de putten. Vanaf de Hgw 5 hebben we weer een prachtige viervaksweg. Maar, we worden geen duimbreed meer uit het oog verloren. De verschilende begeleiders lossen mekaar af. Heel vervelend omdat je ook met niemand mag praten. Soms rijdt het politieautootje maar 50 km/h op, terwijl je hier makkelijk boven de honderd kunt rijden. Ergerlijk gewoon. Iedereen steekt ons voorbij. Na een tijd hebben we er een truukje op gevonden. Wanneer de begeleiding verandert, moet je braafjes hun auto laten voorgaan. Maar dat doen we niet. We geven gewoon op het tweede rijvak plankgas aan 120 km/h. Het duurt dan wel héél lang tegen dat ze ons inhalen. Maar, ze verliezen er nooit hun humeur bij. Ze groeten ons en zwaaien terug alsof het niets is. Toch blijft het heel vervelend. Dan maar genieten van de prachtige zonsondergang: de zon zakt als een rode bol in de wateren van de Indus…
Als we toekomen in Jacobabad worden we verplicht in het politiebureau te slapen, net zoals in Baluchistan, vorig jaar.
We vinden het nogal overdreven en begrijpen het niet zo goed. De mensen op straat roepen naar ons: welcome, welcome…Als je je hand opsteekt krijg je steevast een warme glimlach terug. We zijn nu bijna de ganse Punjab in zuidwestelijke richting doorgereden, richting Karachi. Je merkt dat dit het economische hart is van Pakistan. Een heel ander Pakistan dan op onze andere route. Er liggen heel goede wegen, en je merkt aan het vrachtvervoer dat de economische molen hier begint te draaien. Mensen zijn ook direct anders. Terwijl je in het noorden gewoon géén vrouwen op straat zag is dit hier absoluut niet zo. Ze lopen er heel ontspannen bij, in kleurrijke kledij. En met losse sluier. Terwijl pakweg in Peshawar heel veel vrouwen (als je er dan al eens één ziet!) in een burka lopen, zie je dit hier maar sporadisch.
24 februari ’07
Jacobabad – Quetta
Onder begeleiding met blauw zwaailicht rijden we Jacobabad uit. Na 25 km eindigt de Punjab en rollen we Baluchistan binnen. De begeleiding wordt nu gelukkig wat losser.
Het landschap verandert heel plots van groen in volledige woestijn: een bijna volledige kale zandvlakte. Wel heel mooi. We rijden door op een prachtige weg en halen makkelijk 110 km/h. Tot we het gebergte inmoeten. Het is koud en het regent pijpestelen. Overal zijn er wegenwerken. Maar geen nood. We hebben tijd vandaag en het landschap is adembenemend.
Rond 14 h rijden we Quetta binnen. De cirkel is rond. We reden hier op dezelfde weg binnen, vorig jaar op 8 augustus. Dan was de chaos hier voor ons een schok. Nu niet meer: het is heel rustig. We zijn veel erger gewoon!
We wandelen rond op de bazaar en eten van de plaatselijke keuken: kipcurrie, want het is onze laatste kans. Vanaf Iran heb je niet meer in die mate straatverkoop. Het is weer meer de geregelde wereld.
Er ligt sneeuw in het gebergte rond de stad, het is bitter koud en het regent. De open riolering stroomt over met alle vuil erin. Onze schoenen zijn kletsnat van het rioolwater, maar…dàt vind je niet meer erg, omdat het menselijk leed dat je gezien hebt veel dieper aan je knaagt.
We parkeren op dezelfde plaats als vorig jaar. De man aan de balie wil weten hoe het in India was. Ik ben wat voorzichtig, want het is hun aartsvijand.
-India is een heel mooi en groot land, maar de mensen zijn minder gastvrij dan hier. (en dat is ook écht zo. Het is gewoon niet te vergelijken!)
-Ik zou niet graag in India wonen. Wat een mensen! Heb je ze daar zien liggen, op de straat? Zeg nu zelf. Pakistan is een veel armer land, maar zie je dat hier? Rijken moeten hier veel belastingen betalen, oa voor onderwijs. We zitten nu al op een alfabetisering van 75%.
Onze regering doet zoveel mogelijk om de ontwikkeling op gang te brengen. Er worden miljoenen geïnvesteerd in het wegennet. Dit jaar wordt uitgeroepen tot het jaar van het toerisme. Waarom loopt iedereen altijd naar India? We hebben de mooiste bergen ter wereld…
-Ik weet het niet. Wij hebben Pakistan ook ervaren als één van de mooiste en aangenaamste landen op onze reis!
Het is waar. Pakistan is één van de armste landen van de wereld, maar je ziet dat alles hier vooruit gaat. Binnen 10 jaar is dit een ander land.
25 februari ’07
Quetta – Taftan (grens Pakistan)
Omdat we nog moeten bevoorraden voor enkele dagen is het toch al bijna 10 h als we Quetta onder een staalblauwe lucht buitenrijden. Eigenlijk veel te laat voor de 650 km die ons nog van de Iraanse grens scheidt. We hopen dat de weg niet afgesloten is door de overvloedige regen van van gisteren.
Tot Ushi is de weg zeer goed. We sliepen hier vorig jaar bij de politie, onze eerste nacht Pakistan. Daarna wordt de weg smal tot 30 km voor Dalbandin. We herinneren ons dit als een zeer slechte weg. Nu vinden we dat het nogal meevalt. Er is misschien 10 km echt slecht. De rest is smal maar rijdt méér dan behoorlijk, vinden we nu.
Het woestijnlandschap is adembenemend. Door de regenval van de voorbije dagen zijn de kleuren zò intens! En alles staat in bloei. Er omringt ons een ware jasmijngeur, net als op de poesjestrap in Menton. Ik pluk een tuiltje bloemen voor Christine. Het is precies nog mooier dan de woestijn in Australië.
Na Dalbandin rijden we heel goed door, maar het zwarte woestijnlandscap heeft veel minder te bieden.
Het is al schemerdonker, en plots moeten we van de weg af voor wegenwerken. We herinneren ons deze plaats! We verloren in de vele grintweggetjes bijna onze weg. In het donker is het nog moeilijker. Het duurt niet lang of we merken dat we van de grintwegel af zijn. Met bang hart rijden we door, maar het valt nogal mee. Na een kwartier rijden we weer op de goede weg.
Het is nu helemaal donker. Op 60 km voor de grens is de laatste checkpost.
No, sir! Je moet hier blijven overnachten!
26 februari ’07
Taftan – Bam ( Iran)
De Pakistaanse grensformaliteiten zijn in een kwartier geregeld. Aan de Iraanse kant is er een papierberg van 1,5 uur. Maar alles heel correct. We draaien ons uurwerk 1,5 uur terug, waardoor het nu nog maar 11 h is.
Welcome to Iran! Keep to the right!
We rijden een goede weg op, aan de rechterkant, ja, ja, en onze autoverzekering telt ook weer, hier! Een Peugeot steekt ons voorbij. Inderdaad, voor onze auto kun je hier ook onderdelen krijgen.
We zijn blij en dankbaar die duizenden kilometers zonder grote pannes, ziektes en ongevallen doorgekomen te zijn. Als er hier iets gebeurt is alles veel beter geregeld.
Maar we zijn vooral dankbaar voor alles wat we mochten leren in dit bruisende, jonge continent dat nu achter ons ligt. Azië. Binnenkort vier vijfden van de wereldbevolking…
Intussen moet ik opletten rechts te blijven, want, na al die maanden…En je toeter gerustlaten. En weer leren je richtingaanwijzers te gebruiken. Bij het inhalen verschiet ik me rot! Alles gaat weer veel sneller: we stormen beiden met een snelheid van 110 km/h op mekaar af. Een heel andere inschatting.
Na enkele kilometers moeten we aan de kant. Een soldaat met machinegeweer komt bij ons in de auto. De Baluchi’s zijn weer op pad! Regelmatig wisselt de begeleiding, wat voor ons uren wachttijd vraagt…Onder militaire escorte rijden we Zahedan binnen, naar de enige dieselpomp. Voor 0,75€ tanken we 60 l diesel (mineraal water is hier duurder!)
Daarna is de weg gesloten omwille van een zandstorm. ‘Trouwens, jullie rijden veel te snel met zoveel wind!’
We krijgen uiteindelijk toch toestemming om een bus te volgen, en we moeten het zeggen: het is enorm! De wind giert om onze oren, en het zand stuift overal door. Op de weg zie je maar enkele meters, en van de mooie omgeving die we konden bewonderen in het doorgaan al helemaal niets meer… Ja, je moet het ook eens meegemaakt hebben…
Doodmoe arriveren we bij de historische woestijnstad Bam, waar we een mooie kampeerplaats vinden aan de voet van de oude stadsmuren. Nu nog koken op zijn Belgisch met Pakistaanse ingrediënten…
27 februari ’07
Bam – Kerman
Van de historische stad Bam is na de aardbeving van 2002 niet veel overgebleven. Ook in de rest van de stad is de opbouw nog volop bezig. Je merkt nog overal de littekens.
We rijden onder een staalblauwe hemel richting Kerman. Het landschap is prachtig. Kerman wat minder. We kamperen op de parkeerplaats van een hotelletje:’oh no, sir, you are our guests, you dont have to pay!’
De bazaar, de moskees, de zwarte sluiers. Het doet vertrouwd aan, en het doet deugd alles terug te zien. Maar het zijn vooral de mensen die deugd doen. Welcome, welcome…Ze komen je de hand schudden en zijn overgelukkig dat je hun stad wil bezoeken. Mannen proberen met je te praten, maar kennen veel minder Engels dan in de meer Noordelijke steden. Vrouwen lonken en lachen naar je, van achter hun sluier. Ook met die sluier zie je hoe mooi velen zijn!
We gaan op zoek naar een donsdeken, want het is hier bitter koud, ’s nachts. Als Christine haar gedacht niet vindt, koopt ze dan maar stof en een paar meter vulling, en naait ze hem prompt zelf. Ik val erbij in slaap…
28 februari ’07
Kerman – Baghin – Sirjan – Neyris – Arsanjan – Persepolis
We besluiten toch nog een omweg te maken via de Perzische golf, en rijden dus Kerman buiten richting Baghin. Ook de kleinere wegen rijden echt goed. Wat we in de 600 km van vandaag aan natuurschoon te zien krijgen, ja, man! Woeste zandvlaktes wisselen ruige roodbruine tot paarse berglandschappen af. We passeren zoutmeren, waarvan het wit schittert in de zon onder de azuurblauwe lucht. Flamingo’s bekijken ons vanop hun steltpoten vanuit een ander prachtig meer, helemaal omgeven door bergen. De Iraanse landschappen zijn gewoon niet te evenaren!
Dit is écht reizen! Van zo’n schoonheid kun je nooit genoeg krijgen…
We vinden makkelijk een slaapplaats bij de opgravingen van Persepolis.
Jaipur
De oude stad Jaipur is India op zijn best! Natuurlijk bezoeken we een aantal mooie gebouwen, en staan we verwonderd over de nauwkeurigheid van de sterrekundige metingen in het 300 jaar oude observatorium. Ook bewonderen we de grootste zonnewijzer ter wereld met een nauwkeurigheid tot op 2 seconden!
Maar, wat Jaipur echt interessant maakt is je verliezen in de kleine straatjes, kris kras... Chapati smullen met… we weten het niet.(je voelt het branden in je darmen: een goede ontsmetting van het drinkwater hier?) Tussen moeder varken met haar kleintjes laveren. Waarvan de loslopende koeien hier leven? Kinderen roepen ons na om hun Engels te oefenen: ‘What is your name?’ Of, ‘Do you have chewing gum?’
We klimmen naar de burcht voor de sunset. Een groepje studenten spreekt ons aan: ‘grandpa…’ Ze kennen goed Engels, we praten en lachen. Nee, het is niet al armoede in India!
We zien de zon ondergaan over Jaipur. Huizen zo ver je kunt kijken, in een romantische rode gloed. Daar beneden één kolkende massa van geluiden: dieren, mensen, auto’s…Léven! Met de telelens vergroten we uit: voetballende kinderen. ‘Ah, jullie komen uit België? Het land van Cleysters!’
Keuvelende mensen, een vrouw doet de was, varkens scharrelen in de hòpen vuil. De verstopte rioleringen. De stank.
Dan huilen weer op één moment alle minaretten en overtroeven de gongs en bellen van de duizenden Bouddhistische en Hindoeïstische tempels. Een magisch moment, om zo lang mogelijk te koesteren.
14 februari ’07
Jaipur – Pushkar
Vòòr we vertrekken willen we eerst het verslag en de foto’s van de laatse 2 maanden afwerken. Het is vaak nachtwerk geworden om alles bij te houden, maar kom, we zijn éindelijk bijgebeend. Proberen zo te houden, nu.
We branden 8 fotoCD’s, die in een envelloppe naar huis gaan. Het verslag sturen we door op onze website. Intussen is het al na de middag. Net tijd om iedereen uit bed te bellen thuis. Het doet deugd iedereen eens te horen…!
Naar Pushkar is het maar een paar uur rijden over een voortreffelijke, rustige weg.
Pushkar is een Hindoeplaats. Er is een heilige vijver waar je kunt bidden. Hum. Het loopt er vol van de verlichte westerlingen, de één al raarder uitgedost dan de andere. Meestal met verlichtingssmile incluis: het nirwana reeds bereikt op deze planeet.
De commercie draait: yoga, massage, meditatie,…
In zo’n oorden word je niet met rust gelaten. Of we het nu willen of niet, we moeten een ritueel ondergaan, aan de vijver. Een heilig man staat me bij: Ik moet een aantal (voor mij onverstaanbare ) woorden in het sanskriet nazeggen. Er worden op mijn opengevouwen handen bloemen, rijst en een aantal andere kruiden gelegd. Na alle wensen voor mezelf, familie en vrienden moet je de boel in de vijver gooien. Daarna worden je handen besprenkeld met heilig vijverwater. Rond mijn rechter pols komt een geel-en oranje armbandje(teken voor de andere heilige mannen: laat die nu maar verder met rust!)
-Enkel heilige mannen kunnen dit ritueel uitvoeren. Het verlicht je karma.
-Oh ja?
-Je voelt het geluk door je stromen!
-Ik voel geen verschil met tien minuten geleden.
-Dit komt omdat het laatste stuk van het ritueel nog niet af is: je hebt nog geen donatie gegeven. Uit welk land kom je?
-Uit België, Europa.
-Belgen zijn zeer goede mensen. Meestal geven ze minstens 10 Euro. Dit is voor de heilige plaats hier en voor de armen.
-Ik zou niet weten waarom ik een donatie moet geven. Je hebt me bijna verplicht dit ritueel te ondergaan. Ik heb er helemaal niet om gevraagd.
-Iedereen geeft een donatie, achteraf!
-Wel dan ben ik de eerste die dat niet doet.
-Geef jij dan nooit iets?
-Jawel, maar dat zijn jouw zaken niet. Ik geef wanneer ik dat wil en aan wie ik zelf wil, en dat is toevallig niet aan jou!
-Jij maakt onze rituelen belachelijk.
-Oh ja? Ik zal je eens wat zeggen man. Je ziet er helemaal niet meer zo heilig uit. Ik dacht altijd dat heilige mannen zich niet boos maakten?
-Dit is een serieuze zaak!!! Iederéén geeft!
-Och, dan ben ik toch in iets de eerste.
Ik stap op en laat hem verder in zijn eentje sudderen.
Christine heeft met een ander heilig man hetzelfde tegengekomen, maar ze heeft er zich makkelijk vanaf gemaakt: ‘sorry, mijn man heeft de portemonnee’, en intussen heeft mijn heilige man al geseind dat het een dubbele njet is…
We wandelen de heuvel op naar de Saraswati tempel voor de sunset, maar lopen wat verloren. Je komt direct in volkswijken, tussen de armoede. Toch zijn mensen heel vriendelijk. Kinderen komen naar ons toe, willen op de foto. Alles is er ongelofelijk vuil. Het doet pijn, zoiets went nooit.
Vanop de heuvel zie je de ganse omgeving van Pushkar. Het is prachtig: een witte stad in een geelbruin woestijnlandschap. De rode gloed van de ondergaande zon overschildert alles. Elke dag bonst het in je hoofd: waarom is er in zo’n mooie wereld zoveel miserie?
15 februari ’07
Pushkar – Almer – Bar – Jodhpur
Het landschap wordt steeds droger. We rijden door een soort woestijnsteppe. De dorpen zijn heel vriendelijk. Mensen hebben niet veel, maar er is ook geen zichtbare miserie.
De burcht van Jodhpur zie je al van ver liggen. Het is de mooiste versterkte rots die we tot nu toe zagen. We beklimmen de heuvel en genieten van het prachtige landschap: een blauwe stad in de woestijn. De stad is weer zo’n gezellig mierennest: een eindeloze bazaar. Roepen, verkopen, een praatje maken met…
Maar als de avond valt zie je weer de bittere armoede. Honderden mensen hebben geen dak boven hun hoofd. Ze brengen de dag door met schooien, eten zoeken in de hopen vuil van de stad. ’s Avonds draaien ze zich in een deken en slapen op het trottoir.
Ik zie een oude man slapen met zijn hoofd op de drempel van een huis: zijn dagelijks kussen. Terwijl we passeren doet hij zijn ogen open en kijkt me aan. En blik die door merg en been gaat, en die je nooit meer kunt vergeten.
16 februari ‘07
Jodhpur – Jaiselmer
De weg naar Jaiselmer is heel goed en er is weinig verkeer, zodat we reeds voor de middag de okergele versterkte binnenstad tegen de horizon zien opdoemen. Het is een kleine stad, het binnenrijden is een fluitje van een cent. Een kamer huren is hier spotgoedkoop omdat men je dan probeert te bewerken om een woestijntocht met kameel te verkopen. Bij ons voorlopig geen succes. We willen eerst nog wat rondkijken.
Jaiselmer is heel toeristisch! Dit is niet noodzakelijk negatief. Je merkt vooral dat het grote vliegwiel van de economie hier draait aan de bouw. De mensen wonen hier veel mooier dan in de andere steden van India die we reeds passeerden. Er wordt overal gewerkt. We zien geen uitgesproken armoede of daklozen, hier. Dit doet eens deugd.
We slentren rond in de oude stad. Je waant je een beetje in Frankrijk of Spanje.
17 februari ‘07
Jaiselmer – Ramgarh
Jaiselmer ligt op een 100 km van de Pakistaanse grens, te midden van de woestijn. We willen toch wel eens dieper in dit prachtige landschap doordringen, en nemen een tweedaagse excursie, het eerste deel met de jeep, de rest met een kameel. (kostprijs: 900 Rps/pers = 15€)
We reizen samen met twee aangenameAustraliërs. Eerst bezoeken we één van de verlaten woestijndorpen in de omgeving. De familie van onze gids woont reeds eeuwen in Jaiselmer. Hij behoort tot de soldatenkaste, en vertelt in een aantal legenden de geschiedenis van het dorp.
Wanneer we niet meer verder kunnen met de jeep staan de kamelen op ons te wachten, om verder de woestijn, richting Pakistaanse grens, in te trekken. Op zo’n kameel rijden is ook nog niet alles. Het zijn rustige, waardige dieren, maar een tikkeltje eigenwijs. Je doet er zeker niet mee wat je wilt. De mijne is de meest eigenzinnige: hij loopt steeds weer naast het pad en krijgt regelmatig op zijn donder van de kamelendrijver.(past bij mij, zegt Christine) Wanneer hij plots nogal onverwacht een zandhelling afloopt in galop lig ik er bijna af!
Toch is zo’n kamelenrit erg rustgevend. Je wiegt mee met de kadans van het dier, voet voor voet door het mulle woestijnzand, tussen glooiende zadvlaktes. Het is een schitterend woestijnlandschap. We stoppen op een uur kameelrijden van de Pakistaanse grens. Veel verder mag niet, want er is permanent militaire patroulle. Indien je probeert te passeren word je na één verwittiging neergeschoten. Pakistan en India zijn niet de beste vriendjes.
De zonsondergang in dit gele landschap is grandioos.
Daarna wordt voor ons een lekkere Indische maaltijd gekookt. De gids vertelt ons over zijn land bij het vuur: hoe zijn ouders nog volledig bepalen wanneer en met wie hij zal huwen, hoe het kastesysteem hier nog volop aanwezig is, of dat het de gewoonste zaak van de wereld is dat de hoogste kaste(de Brahmanen) dagelijks opium gebruikt om te bidden. De koeien bidden met hen…
Ook de gids zelf gebruikt vele drugs(dit woord wil hij niet gebruiken) dagelijks door mekaar, en hoe later op de avond het wordt, hoe minder samenhangend de verhalen worden.
Tijd om te slapen dus, en omdat het net nieuwe maan is ontplooit de sterrenlucht zich in al zijn glorie boven ons woestijnbed.
18 februari ‘07
Ramgarh – Jaiselmer – Bikaner
Eén van de woestijnlegendes is dat mensen die daar leven maar drie keer in hun leven grondig gewassen werden: bij hun geboorte, vòòr hun huwelijk, en na de dood. Omdat het er zo weinig regent, natuurlijk. Exept…ja, ja, vannacht. Voor de woestijnbewoners hier een waar feest, voor ons een beetje minder: we werden kleddernat geregend. Maar geen nood, na een half uurtje is het over. De dekens worden wat herschikt, en we slapen tot ’s morgens.
Na het ontbijt zet de karavaan zich weer op gang. Tijdens de twee uur durende terugtocht loopt mijn eigenzinnige kameel nu steeds een tien meter voor al de rest. Maar we komen goed overeen. Ik laat hem regelmatig van een lekkere struik proeven, soms wat ver van het pad, en geniet van de totale eenzaamheid rond me. In die trage kadans vorm je met zo’n dier een soort eenheid terwijl dit zinderende landschap voorbijglijdt. Net als mijn kameel wil je dit wel nog eens herkauwen.
Na de middag vertrekken we pal noord, richting Amritsar. We rijden dwars door de woestijn. Het blijft prachtig!
Omdat we niet ver van de Pakistaanse grens rijden, wemelt het er van de militairen. Overal basissen. De streek is heel dun bevolkt. Weinig volk op de heel goed geasfalteerde wegen. We kunnen makkelijk bijna 100 km in één uur afleggen en vinden in die verlaten woestijnstreek ook gemakkelijk een kampeerplaats. De zonsondergang is weer eens onvergetelijk.
19 februari ‘07
Bikaner – Faridkot
Als je Rajastan verlaat en de Punjab deelstaat weer binnenrijdt merk je dit direct: het landscap is veel groener, en vooral dichter bevolkt, met de gekende chaos op de weg. Je moet hier goed uit je doppen kijken en voorzichtig zijn.
Een kampeerplaats ‘vlak in ’t veld’ is niet zo evident. We slaan een veldwegel in en vinden toch een behoorlijk rustige plaats. Maar, als we net klaar zijn met eten wordt op de auto gebonkt. Ons hartje begint een beetje sneller te slaan! Ik ga naar buiten en sta oog in oog met een 120-kilogramwegende Indiër met paarse tulband op. De chef dus. Naast hem staan nog een vijftal mannen in witte kiel, klaar om zijn bevelen op te volgen… Ik moet iets serieus verkeerd gedaan hebben, want hij gaat redelijk tekeer tegen mij. Ik luister maar versta er geen woord van. Plots grijpt hij me hard vast bij mijn pols. Als ik nu iets niet kan verdragen is het wel dat iemand aan mijn vel komt als ik het niet wil. Ik sleur me redelijk bruut los en geef hem een bonk terug. Hij grijpt me terug vast , maar in de verwarring die nu ontstaat trek ik me los, spring in de auto (op zo’n plaatsen zorgen we er altijd voor dat we dìrect kunnen wegrijden!), start de motor en rij zo snel mogelijk weg, de zandwegel uit naar de hoofdweg. We vinden een iets minder idillische slaapplaats bij een benzinestation.
20 februari ’07
Faridkot – Amritsar
Rond 10h ’s morgens rijden we Amritsar binnen, ook weer een stad met méér dan een miljoen zielen. We nemen een kamer dicht bij het station, omdat we dan de stad niet helemaal tot in het centrum moeten inrijden.
De drukte werkt ons eigenlijk een beetje op de zenuwen. Je wordt geen moment gerust gelaten, en het lawaai is oorverdovend. Zes maand geleden zouden we dit misschien leuk gevonden hebben, maar nu…? Als we het groene landschap van Rajastan zagen, verlangden we beiden naar ons eigen, groene landschap. Als je weer in zo’n gore, ijskoude hotelkamer slaapt, waar niets werkt, verlang je gewoon naar huis…
Natuurlijk willen we de gouden tempel zien. Het is mooi, maar we staan ombegrijpend naar aanschuivende, zingende, offerende mensenmassa te kijken.
Religieuze gewoontes… Omdat je hier geboren bent doe je zus of zo. En dan maar geloven dat dit het juiste is. Stond je wieg in een ander land dan mocht je wel varkensvlees eten of zo. Elk zijn hobby, ware het niet dat godsdiensten zo handig zijn om de bestaande orde te handhaven en discriminaties te behouden omdat God het wil. Veel van India begrijpen we niet, maar ook hier zorgt het Hindoeïsme voor het behoud van de kasten en een afremming van de moderne ontwikkeling. We moeten niet zo ver zoeken. Ook onze godsdienst heeft zich tegen élke nieuwe ontwikkeling in de wetenschappen gekeerd, tégen de arbeidersbeweging, het is de laatst overgebleven Europese dictatuur, en discrimineert nog steeds de vrouw zoals dit in Europa nergens meer kan. En aids, homo’s…? Ja, ja, Opus Dei. Godsdiensten zijn gewoon overal gelijk. Ze zijn voorbijgestreefd door de universele verklaring voor de rechten van de mens. Gelukkig weten de meeste mensen het bij ons. Waarmee ik niets heb gezegd over spiritualiteit, religiositeit…
21 februari ’07
Amritsar – Lahore (Pakistan) –
Na de vlotte gresformaliteiten aan de Indische kant rijden we de poort door. Good buye India…
We voelen ons niet zo in reisvorm vandaag, maar zijn toch erg dankbaar hier op onze reis drie maal geweest te zijn. Het is een intense ervaring geweest. Het toeristische Rajastan, de megasteden zoals Dehli of Agra. En de godsdiensten. Voor elk wat wils: Islam, Boeddhisme, Hindoeïsme, in allerlei vormen. Veel westerlingen zijn erdoor gebeten en vullen religieuze centra, heilige plaatsen, volgen cursussen… Indiërs zijn er nog meer door gebeten. Het bepaalt hun leven. Dit zie je op de meest indrukwekkende manier in Varanasi, voor ons nog versterkt door de diepgaande ervaring met Hira. Omdat je weinig voeling hebt met die godsdienst kun je ook veel van de Indische maatschappij niet begrijpen…
We hebben grote bewondering voor het optimisme en de flexibilieit van de toch nog grote groep arme Indiërs. Indië is niet meer het arme land van 20 jaar terug. De meeste mensen stellen het hier goed. Toch blijft een deel van de bevolking straatarm. Je komt ermee in direct contact en dat doet pijn. Het is ook je eigen pijn: te weten dat je eigenlijk een verwende rijke stinker bent!
‘Welcome to Pakistan!’ Wanneer we de weg naar Lahore oprijden weten we het weer: de chaos en vuilte is hier nog véél erger dan in India! In Lahore wonen méér dan 5 miljoen zielen. Christine volgt op de kaart, en omdat we hier reeds waren vinden we vlotjes de weg. Maar er is geen doorkomen aan: de drukte, luchtvervuiling, hopen vuil op straat, het oorverdovend lawaai, de stank… Het duurt ùren We kunnen het niet meer zien, vandaag.
We duiken een internetcafé binnen om te telefoneren naar ma, want het is haar verjaardag vandaag. Na een uur proberen, samen met de mensen van het café geven we het op. Sorry, sir, today no international connection possible in Pakistan. Ja, het is hier zo, en we merken ook dat de radiator van de auto lekt. We gieten nu water bij, maar morgen moeten we een oplossing vinden…
Dan plots komen we op highway nr 5, richting Multan. Net een snelweg. Je rijdt er aan 100 km/h, bijna zoals in Europa!
We kamperen op de parking van een klein restaurantje en vallen uitgeput in slaap.
22 februari ’07
Faridkot – Multan –Ghazi ghat
Eerst het probleem van het koelwater oplossen. We stoppen in één van de eerste dorpen bij een straatgarage.(eigenlijk onnodig te zeggen, want alles gebeurt hier nu eenmaal op straat). We rijden boven de put, wat overschiet van de bekleding van de motor onderaan wordt weggenomen. Je ziet meteen het water uitdruppelen, maar niet uit de radiator. Eén van de rubber koelwaterslangen is uit zijn beugel losgekomen, en trilt tegen een scherp stuk metaal. Op die plaats is natuurlijk na verloop van tijd een lek ontstaan. Dit is een meevaller. Makkelijk te herstellen: de slang wordt doorgesneden, en met een suk metalen buis en twee colliers weer verbonden. Daarna koelwater weer aanvullen en klaar is kees.
’t Is raar om te zeggen, maar zo’n panne doet je altijd een beetje deugd, door het contact dat je met de mensen hebt. We zijn hier natuurlijk een bezienswaardigheid, en iedereen uit de buurt die ook maar een woord Engels kan uitkramen komt een praatje met ons maken. Natuurlijk met de nodige chai.(=thee)
Wanneer we wegrijden zien we de miserie, chaos, vuilte,… niet meer. Mensen zwaaien ons toe langs de weg, roepen goeiendag als we wat trager rijden… We waren een beetje vergeten hoe hartelijk de Pakistanen eigenlijk wel zijn! Het kent gewoon geen grenzen…
De Hhw 5 is een écht goede snelweg tot Multan. Geen enkele maal wil men het tolgeld van ons aanvaarden: ‘you are our guests!’
Daarna rijden we richting Dera Ghazi Khan om op de Indushighway te komen. Maar, na de brug over de Indus worden we tegengehouden:
-je mag hier niet verder rijden, want de volgende zone is niet veilig. In D G Kahn is gisteren een bom ontploft. We kunnen je veiligheid niet garanderen.
-Het is maar 10 km meer. Kun je ons niet escorteren?
-Nee, je moet terug en via Muzaffargarh de Indushighway verder oppikken.
We rijden de brug terug over, en stoppen aan de legerkazerne.
-We kunnen niet doorrijden tot D G Kahn. Kunnen jullie ons geen begeleiding geven voor 10 km, zodat we dat ganse stuk niet moeten terugkeren?
-Nee, dit is onmogelijk. Trouwens, morgen kun je wel passeren. Nu is het gewoon te laat.
-Oh ja? Morgen is het dus wel mogelijk?
-Absoluut. Nu telefoneren we naar de politie van het dorp, 5 km verder. Daar kunnen jullie dan slapen.
We worden begeleid naar het politiebureau.
-Kunnen we hier slapen?
-Nee, je moet een hotel zoeken in Muzafargarh
-Maar dat is nog 20 km, en we moeten dit dan morgen helemaal terugkeren!
-Toch moet je naar daar.
We vertrekken, en nog voor de politie goed en wel met ons kan meerijden slaan we een benzinestation in, en plaatsen ons achter een geparkeerde bus, zodat we niet gezien worden vanaf de weg. Het is direct OK. We mogen daar gerust slapen. En na we een heerlijke zelfgekookte maaltijd hebben we écht geen slaapliedje meer nodig.
23 februari ’07
Ghazi Ghat – Jacobabad
We rijden terug richting D G Kahn over de brug, en…komen dezefde politieagent tegen. Nee, we mogen niet passeren. Verboden zone. Tegenpruttelen helpt niet. We rijden dus voor de vierde keer de lange Indusbrug over. Niet lang daarna worden we gevolgd. Hum. Ze hebben ons gevonden. De politiebegeleiding komt vòòr ons en we worden aangemaand niet meer voorbij te steken en braafjes te volgen.
We rijden over kleine wegen naar Alipur en Uch Sharif, waar we terug op de Hgw 5 komen.Het duurt heel lang omdat de weg archislecht is. Het is laveren en maneuvreren tussen de putten. Vanaf de Hgw 5 hebben we weer een prachtige viervaksweg. Maar, we worden geen duimbreed meer uit het oog verloren. De verschilende begeleiders lossen mekaar af. Heel vervelend omdat je ook met niemand mag praten. Soms rijdt het politieautootje maar 50 km/h op, terwijl je hier makkelijk boven de honderd kunt rijden. Ergerlijk gewoon. Iedereen steekt ons voorbij. Na een tijd hebben we er een truukje op gevonden. Wanneer de begeleiding verandert, moet je braafjes hun auto laten voorgaan. Maar dat doen we niet. We geven gewoon op het tweede rijvak plankgas aan 120 km/h. Het duurt dan wel héél lang tegen dat ze ons inhalen. Maar, ze verliezen er nooit hun humeur bij. Ze groeten ons en zwaaien terug alsof het niets is. Toch blijft het heel vervelend. Dan maar genieten van de prachtige zonsondergang: de zon zakt als een rode bol in de wateren van de Indus…
Als we toekomen in Jacobabad worden we verplicht in het politiebureau te slapen, net zoals in Baluchistan, vorig jaar.
We vinden het nogal overdreven en begrijpen het niet zo goed. De mensen op straat roepen naar ons: welcome, welcome…Als je je hand opsteekt krijg je steevast een warme glimlach terug. We zijn nu bijna de ganse Punjab in zuidwestelijke richting doorgereden, richting Karachi. Je merkt dat dit het economische hart is van Pakistan. Een heel ander Pakistan dan op onze andere route. Er liggen heel goede wegen, en je merkt aan het vrachtvervoer dat de economische molen hier begint te draaien. Mensen zijn ook direct anders. Terwijl je in het noorden gewoon géén vrouwen op straat zag is dit hier absoluut niet zo. Ze lopen er heel ontspannen bij, in kleurrijke kledij. En met losse sluier. Terwijl pakweg in Peshawar heel veel vrouwen (als je er dan al eens één ziet!) in een burka lopen, zie je dit hier maar sporadisch.
24 februari ’07
Jacobabad – Quetta
Onder begeleiding met blauw zwaailicht rijden we Jacobabad uit. Na 25 km eindigt de Punjab en rollen we Baluchistan binnen. De begeleiding wordt nu gelukkig wat losser.
Het landschap verandert heel plots van groen in volledige woestijn: een bijna volledige kale zandvlakte. Wel heel mooi. We rijden door op een prachtige weg en halen makkelijk 110 km/h. Tot we het gebergte inmoeten. Het is koud en het regent pijpestelen. Overal zijn er wegenwerken. Maar geen nood. We hebben tijd vandaag en het landschap is adembenemend.
Rond 14 h rijden we Quetta binnen. De cirkel is rond. We reden hier op dezelfde weg binnen, vorig jaar op 8 augustus. Dan was de chaos hier voor ons een schok. Nu niet meer: het is heel rustig. We zijn veel erger gewoon!
We wandelen rond op de bazaar en eten van de plaatselijke keuken: kipcurrie, want het is onze laatste kans. Vanaf Iran heb je niet meer in die mate straatverkoop. Het is weer meer de geregelde wereld.
Er ligt sneeuw in het gebergte rond de stad, het is bitter koud en het regent. De open riolering stroomt over met alle vuil erin. Onze schoenen zijn kletsnat van het rioolwater, maar…dàt vind je niet meer erg, omdat het menselijk leed dat je gezien hebt veel dieper aan je knaagt.
We parkeren op dezelfde plaats als vorig jaar. De man aan de balie wil weten hoe het in India was. Ik ben wat voorzichtig, want het is hun aartsvijand.
-India is een heel mooi en groot land, maar de mensen zijn minder gastvrij dan hier. (en dat is ook écht zo. Het is gewoon niet te vergelijken!)
-Ik zou niet graag in India wonen. Wat een mensen! Heb je ze daar zien liggen, op de straat? Zeg nu zelf. Pakistan is een veel armer land, maar zie je dat hier? Rijken moeten hier veel belastingen betalen, oa voor onderwijs. We zitten nu al op een alfabetisering van 75%.
Onze regering doet zoveel mogelijk om de ontwikkeling op gang te brengen. Er worden miljoenen geïnvesteerd in het wegennet. Dit jaar wordt uitgeroepen tot het jaar van het toerisme. Waarom loopt iedereen altijd naar India? We hebben de mooiste bergen ter wereld…
-Ik weet het niet. Wij hebben Pakistan ook ervaren als één van de mooiste en aangenaamste landen op onze reis!
Het is waar. Pakistan is één van de armste landen van de wereld, maar je ziet dat alles hier vooruit gaat. Binnen 10 jaar is dit een ander land.
25 februari ’07
Quetta – Taftan (grens Pakistan)
Omdat we nog moeten bevoorraden voor enkele dagen is het toch al bijna 10 h als we Quetta onder een staalblauwe lucht buitenrijden. Eigenlijk veel te laat voor de 650 km die ons nog van de Iraanse grens scheidt. We hopen dat de weg niet afgesloten is door de overvloedige regen van van gisteren.
Tot Ushi is de weg zeer goed. We sliepen hier vorig jaar bij de politie, onze eerste nacht Pakistan. Daarna wordt de weg smal tot 30 km voor Dalbandin. We herinneren ons dit als een zeer slechte weg. Nu vinden we dat het nogal meevalt. Er is misschien 10 km echt slecht. De rest is smal maar rijdt méér dan behoorlijk, vinden we nu.
Het woestijnlandschap is adembenemend. Door de regenval van de voorbije dagen zijn de kleuren zò intens! En alles staat in bloei. Er omringt ons een ware jasmijngeur, net als op de poesjestrap in Menton. Ik pluk een tuiltje bloemen voor Christine. Het is precies nog mooier dan de woestijn in Australië.
Na Dalbandin rijden we heel goed door, maar het zwarte woestijnlandscap heeft veel minder te bieden.
Het is al schemerdonker, en plots moeten we van de weg af voor wegenwerken. We herinneren ons deze plaats! We verloren in de vele grintweggetjes bijna onze weg. In het donker is het nog moeilijker. Het duurt niet lang of we merken dat we van de grintwegel af zijn. Met bang hart rijden we door, maar het valt nogal mee. Na een kwartier rijden we weer op de goede weg.
Het is nu helemaal donker. Op 60 km voor de grens is de laatste checkpost.
No, sir! Je moet hier blijven overnachten!
26 februari ’07
Taftan – Bam ( Iran)
De Pakistaanse grensformaliteiten zijn in een kwartier geregeld. Aan de Iraanse kant is er een papierberg van 1,5 uur. Maar alles heel correct. We draaien ons uurwerk 1,5 uur terug, waardoor het nu nog maar 11 h is.
Welcome to Iran! Keep to the right!
We rijden een goede weg op, aan de rechterkant, ja, ja, en onze autoverzekering telt ook weer, hier! Een Peugeot steekt ons voorbij. Inderdaad, voor onze auto kun je hier ook onderdelen krijgen.
We zijn blij en dankbaar die duizenden kilometers zonder grote pannes, ziektes en ongevallen doorgekomen te zijn. Als er hier iets gebeurt is alles veel beter geregeld.
Maar we zijn vooral dankbaar voor alles wat we mochten leren in dit bruisende, jonge continent dat nu achter ons ligt. Azië. Binnenkort vier vijfden van de wereldbevolking…
Intussen moet ik opletten rechts te blijven, want, na al die maanden…En je toeter gerustlaten. En weer leren je richtingaanwijzers te gebruiken. Bij het inhalen verschiet ik me rot! Alles gaat weer veel sneller: we stormen beiden met een snelheid van 110 km/h op mekaar af. Een heel andere inschatting.
Na enkele kilometers moeten we aan de kant. Een soldaat met machinegeweer komt bij ons in de auto. De Baluchi’s zijn weer op pad! Regelmatig wisselt de begeleiding, wat voor ons uren wachttijd vraagt…Onder militaire escorte rijden we Zahedan binnen, naar de enige dieselpomp. Voor 0,75€ tanken we 60 l diesel (mineraal water is hier duurder!)
Daarna is de weg gesloten omwille van een zandstorm. ‘Trouwens, jullie rijden veel te snel met zoveel wind!’
We krijgen uiteindelijk toch toestemming om een bus te volgen, en we moeten het zeggen: het is enorm! De wind giert om onze oren, en het zand stuift overal door. Op de weg zie je maar enkele meters, en van de mooie omgeving die we konden bewonderen in het doorgaan al helemaal niets meer… Ja, je moet het ook eens meegemaakt hebben…
Doodmoe arriveren we bij de historische woestijnstad Bam, waar we een mooie kampeerplaats vinden aan de voet van de oude stadsmuren. Nu nog koken op zijn Belgisch met Pakistaanse ingrediënten…
27 februari ’07
Bam – Kerman
Van de historische stad Bam is na de aardbeving van 2002 niet veel overgebleven. Ook in de rest van de stad is de opbouw nog volop bezig. Je merkt nog overal de littekens.
We rijden onder een staalblauwe hemel richting Kerman. Het landschap is prachtig. Kerman wat minder. We kamperen op de parkeerplaats van een hotelletje:’oh no, sir, you are our guests, you dont have to pay!’
De bazaar, de moskees, de zwarte sluiers. Het doet vertrouwd aan, en het doet deugd alles terug te zien. Maar het zijn vooral de mensen die deugd doen. Welcome, welcome…Ze komen je de hand schudden en zijn overgelukkig dat je hun stad wil bezoeken. Mannen proberen met je te praten, maar kennen veel minder Engels dan in de meer Noordelijke steden. Vrouwen lonken en lachen naar je, van achter hun sluier. Ook met die sluier zie je hoe mooi velen zijn!
We gaan op zoek naar een donsdeken, want het is hier bitter koud, ’s nachts. Als Christine haar gedacht niet vindt, koopt ze dan maar stof en een paar meter vulling, en naait ze hem prompt zelf. Ik val erbij in slaap…
28 februari ’07
Kerman – Baghin – Sirjan – Neyris – Arsanjan – Persepolis
We besluiten toch nog een omweg te maken via de Perzische golf, en rijden dus Kerman buiten richting Baghin. Ook de kleinere wegen rijden echt goed. Wat we in de 600 km van vandaag aan natuurschoon te zien krijgen, ja, man! Woeste zandvlaktes wisselen ruige roodbruine tot paarse berglandschappen af. We passeren zoutmeren, waarvan het wit schittert in de zon onder de azuurblauwe lucht. Flamingo’s bekijken ons vanop hun steltpoten vanuit een ander prachtig meer, helemaal omgeven door bergen. De Iraanse landschappen zijn gewoon niet te evenaren!
Dit is écht reizen! Van zo’n schoonheid kun je nooit genoeg krijgen…
We vinden makkelijk een slaapplaats bij de opgravingen van Persepolis.
0 Reacties:
Een reactie posten
<< Terug