16 januari ’07
Padangbai
Christine heeft dit plaatsje uitgekozen omdat we hier op loopafstand van de ferry naar Lombok zijn, en er simpele guesthouses zijn aan het strand.
Een schot in de roos. We ontwaken aan een prachtige blauwe baai. Het strand ligt bezaaid met vissersboten. Je zwemt tussen de boten, want dit plaatsje wordt niet gedomineerd door het toerisme, zoals de meeste stranden hier in Bali. Veerboten varen voor je neus uit naar het volgende eiland van de archipel: Lombok.
We nemen wat tijd om onze verdere reis te plannen en het verslag bij te werken.
Het plannen valt niet mee. De afstand naar Melbourne is enorm. We wegen veel mogelijkheden af: Een aircobus nemen met de ferryverbindingen erbij naar Flores? Vliegen naar Flores? Vliegen naar Kupang? Vliegen naar Darwin, of rechtstreeks naar Sidney? Of naar Melbourne en dan de veerboot nemen naar Tasmanië, en Australië links laten liggen? Je krijgt er een punthoofd van…
Uiteindelijk besluiten we niets vast te leggen en te kiezen voor avontuur. Overmorgen nemen we de boot, en dan zien we wel verder. We proberen volgende week dinsdag in Kupang ( West Timor) te raken, omdat er dan ‘normaal gezien’ een vlucht is naar Darwin. We doen alles met lokale bus en veerboot…
Morgen willen we een motorfiets huren voor de ganse dag, maar constateren dat we ons internationaal rijbewijs in de auto in India achterlieten. Geen nood, we hebben alle documenten op ons emailadres ingescand, en kunnen er dus een kopie van maken.
De internetverbindingen zijn hier erg traag, waardoor het méér dan een uur duurt onze rijbewijzen op de memorystick te downloaden, en… in dìt internetcafé wil de printer maar niet werken. Intussen verneem ik via een mail van Nele dat ma in het ziekenhuis ligt. Niets erg, maar het slaat je aan het hart. Ik probeer te bellen, maar er is niemand thuis… Via een spoedbericht vraag ik het nummer van het ziekenhuis om morgen te bellen.
17 januari ’07
Padangbai
Uiteindelijk toch nog een werkende printer gevonden. Maar wat ben ik gisteren stom geweest! We hebben ook al onze documenten ingescand op onze laptop!! Het was helemaal niet nodig ze te downloaden via internet.
Om 8.30h vertrekken we met de motorfiets. Fiets?!? Het ding haalt met gemak 90km/h, en hoger durf ik niet te proberen!
We laveren langs die prachtige blauwe oceaan die Bali zo beroemd en aantrekkelijk maakte voor het toerisme. De rijstvelden in terrassen aangelegd tegen de wanden van de drie vulkanen zijn sprookjesachtig! Daarna naar boven, het hart van Bali: de heilige Batur vulkaan. We rijden op de oudste kraterrand, waarin zich een blauw meer in bevindt. In het midden van het meer kun je een recentere vulkaankegel zien oprijzen. Adembenemend.
De belangrijkste tempel van Bali leunt tegen de wand aan van de Agungvulkaan.
We trotseren eerst weer alle commercie, maar hebben dan wel geluk: we komen een Hindoepriester-student tegen die ons wil rondleiden. Het wordt niet alleen een rondleiding met uitleg over die en die God, maar vooral een gesprekwaarin je kunt nadenken over je eigen gewoontes. We vernemen dat priesterstudies hier op Bali een volledige kennis van alle Hindoeïstische geschriften vereisen. Dit duurt jàren. Je moet de studie zelf betalen, het is dus enkel weggelegd voor rijkere mensen. (De student voor ons is arm) Een afgestudeerde wordt maar tot priester gewijd als hij gehuwd is. Het huwelijk is dus verplicht vòòr de wijding, wel met het meisje naar keuze. (Minder slecht dan het celibaat bij ons, maar toch ook niet wat je vrijheid kunt noemen.) Zelfde regels gelden voor de vrouw: een vrouw is een evenwaardig priester. (Daar kan de paus nog wat van leren!)
Ook reïncarnatie is weer uitgebreid aan de orde. We staan voor dit idee zeker open, maar terugkeren in een dier kan volgens ons niet, omdat dit niet strookt met de opbouwende beweging van de evolutie.
Vandaag is het nieuwe maan, en een drukke dag voor ceremonies. Ganse families komen hun offergaven brengen. Een kleurrijk en boeiend spectakel.
Een greep uit ons gesprek:
-Waarom kan enkeliemand die rijk is priester worden?
-De staat geeft geen geld aan ons.
-In België is dit wel zo, maar dit is niet eerlijk, omdat iemand die niet gelovig is dan ook moet meebetalen voor iets wat hij niet wil. De gelòvigen moeten volgens mij hun priesters betalen, en ook hun opleiding, als ze priesters willen.
-(kijkt nogal geschrokken) Jamaar God wil dat ik een priester wordt.
-Waarom zorgt hij dan niet voor geld? Hij kan toch alles?
(Ik geef hem een fooi voor de rondleiding)
-Dank je wel, ik zal het gedeeltelijk voor mijn studies gebruiken, en gedeeltelijk aan de tempel schenken.
-Hou het maar voor je studies. De tempel heeft al geld genoeg.
We nemen een foto. De open eerlijke blik treft je en de ogen zeggen je: we hebben een oeroude traditie hier op Bali, maar het is niet belangrijk welke godsdienst jij hebt, wel wie je bent als mens. Ik laat mijn vragen voor wat ze zijn. We kijken mekaar eerlijk en diep in de ogen en nemen afscheid.
We snorren verder met de motorfiets, en nemen een afkorting, recht naar de noordelijke kust. De weg is heel smal en de natuur is overweldigend mooi. In elk dorp moeten we de weg vragen. Het bulkt er van de jongeren die oh zo graag een praatje willen maken. De noordkust is veel droger, het landschap is bezaaid met lavastenen. De azuurblauwe zee is nooit veraf. We draaien oostwaarts, het landschap wordt weer vriendelijker: adembenemende rijstterrassen, verscholen onder cocosbomen. Bananebomen groeien als onkruid.
De tocht is lang, en we vallen van de ene verwondering in de andere, zodat we… de ganse dag vergaten te eten en te drinken.
We zijn net vòòr het donker terug in Padangbai. We willen zo graag bellen naar het ziekenhuis, maar het kan niet: internet is volledig uitgevallen. Moeilijk bij neer te leggen met je westers verstand. Op de volgende eilanden zal de verbinding nog twijfelachtiger zijn. Wie weet.
18 januari ‘06
Padangbai – Lembar(Lombok) – Mataram – Labuhan – Poto Tano(Sumbawa)….
We nemen de veerboot van 6h naar Lombok. Normaal 3 uur, maar we doen er méér dan 4 uur over.
De overtocht is mooi en rustgevend. Terwijl de zon opkomt krijg je een schitterend beeld van het vulkanische Bali. Vanop zee merk je hoe indrukwekkend de grootste vulkaan is, en waarom hij hier heilig genoemd wordt. Lombok wordt ook gedomineerd door een imense nog aktieve vulkaan. Je merkt direct dat het eiland veel méér verlaten is dan Bali. Prachtige, maar verlaten stranden, palmbomen, bananebomen… Vissers werpen hun netten uit voor de kust. Ze gebruiken een soort katamaran: een smalle boot met twee bamboestokken rustend op het water, voor het evenwicht. De tijd heeft hier stilgestaan…
Geologisch en biologisch zijn we in een andere wereld terechtgekomen: Bali behoort tot de Aziatische plaat, terwijl je vanaf Lombok op de Australische continentale plaat toegekomen bent. Tussen de twee eilanden heb je diepzee, ondanks de kleine afstand!
We lopen de natuurlijke haven van Lembar binnen, en worden direct bestookt met allerlei voorstellen: waar willen jullie naartoe??? We zijn al wat gewoon, en bargainen rustig ons ticket af, rechtstreeks naar Sape, aan de andere kant van het volgende eiland Sumbawa : 250 000 (22€) Rp.De chauffeur beklaagt het zich , en zegt de tweede veerboot niet meegerekend te hebben, maar we houden voet bij stuk.
Na een half uur zijn we in Mataram, zo’n beetje de hoofdstad van Lombok. Een uur rust. Daar worden we voortdurend bestookt. Een man van de maatschappij komt ons vertellen dat we nog niet betaald hebben voor de bagage, en eist extra. We gaan er niet op in. We betalen wel, na goed bargainen extra voor een snellere boot tussen Sumbawa en Flores: 4 uur ipv 9 uur: 50 000 Rps/pers.(4,5€)
Een vriendelijke jongen toont ons de weg in het grote busstation, op zoek naar ATM. We vragen de prijs van de bus na, en is er wel een snelle boot?? Ja,ja, je hebt een goede prijs betaald voor de snelboot. We nodigen hem uit een bord rijst mee te eten, hij vertelt ons vooral voorzichtig te zijn en goed op onze spullen te letten op de verdere eilanden... Hij is visser en parelduiker.(hier begin ik al de inleiding op verkoop te vermoeden) En ja, daar zijn ze, de plastieken parels. Maakt zich goed kwaad als we niet willen kopen. ‘Ik hielp jullie, waarom helpen jullie mìj nu niet??’ Met een nogal onzalig gevoel vertrekken we.
Lombok is niet wat je zou zeggen een andere wereld, maar een vervolg van Bali: aan de noordkant een reusachtige vulkaan, aan de zuidkant prachtige verlaten stranden. Ertussen rijst, rijst…Na 2 uur doemt de oostferry op: Labuhan.
De afstand tussen Lombok en Sumbawa is maar 1,5 uur. De bus gaat mee.
Sumbawa is véél groter. 12 uur om tot aan de andere kant te raken, waar je dan weer de boot neemt naar Flores. Zo kom je eiland na eiland dichter bij Australië. Je komt hier in een andere wereld terecht. Ruikt dit naar Australië? Woeste vulkanen, een prachtige, superruige kust. Vissersdorpen wisselen mekaar af met mangrovebossen, op veel plaatsen opnieuw aangeplant als bescherming tegen een nieuwe tsunami. Je hart jubelt bij al dat schoons!!
Intussen is de bus ook heel interessant. Deze lijnbus komt van Jakarta, en zit nokvol. Méér mensen dan zitplaatsen! Tussen die krioelende Indonesiërs twee blanken: wij. We vermoeden dat heel wat mensen terugkomen naar hun eiland omdat ze werken op Java, misschien wel in Jakarta. We horen het al vanop Bali: er is geen werk…
We stoppen voor een avondmaal, inbegrepen in de busprijs. Heel gezellig, maar we komen niet tot een gesprek. Veel mensen lijken ons nogal gesloten.
Jammer genoeg wordt het langzaam donker. Ik blijf buiten kijken, want je ziet ook wat in het donker als je de dorpen passeert. Toerisme moet hier nog uitgevonden worden. Boven ons hoofd kijkt de boogschutter toe…
Na een tijd val je toch in slaap, zelfs op een hobbelige, bochtige weg, in een nauwe zitplaats…
19 januari ‘06
….Sape – Labuan Bajo(Flores)
Om 3 h in de nacht worden we gedropt in het busstation van Bima. We slapen verder in de minibus, die ons twee uur later naar de ferry brengt.
We ontmoeten weer iemand die ons vewittigt voorzichtig te zijn. Nee, er is géén snelle boot. Hij is al 2 jaar afgeschaft! We zijn dus bedrogen. Het gaat hem maar over 9 €, maar je hebt er zo’n onzalig gevoel bij, en voor hen is het een pak geld. Ook de ‘parelduiker’ heeft meegelogen, je wordt er triest bij. Wie kun je hier vertouwen?? Kunnen we deze man wel vertrouwen?
Intussen heeft de busbegeleider ons ticket. Ik krijg het niet terug, en vrees dat we de boot nog eens mogen betalen. We komen bij de ferry. Weer hetzelfde verhaal. Nee, de snelboot is er niet, maar onze ‘vriendelijke helper’ loodst ons binnen in de wachtzaal van de ferry. Als je hier wacht komt je ticket wel…De ‘wachtzaal’ is een kleine eetgelegenheid, waar we een koffie bestellen en ontbijten. Véél duurder dan naast de deur…, maar het ticket komt.
We zien 2 Nederlanders die toekomen met een andere bus: zij betaalden voor de bagage, maar lieten zich niet foppen aan de snelle ferry. Hun ticket is een stuk duurder dan dat van ons. Een Ier zegt niet hoeveel hij betaalde, maar alle maaltijden waren inbegrepen. Niets van. Enkel het avondmaal, zoals bij ons. Je moet hier extra op je hoede zijn.
Een ganse dag ferry is lang, maar je krijgt een prachtig beeld van wat een vulkanische eilandketen is. Aan de rechterzijde zien we enkele grote eilanden zoals Komodo en Rinca, en duizenden kleine eilanden: gewoon een kleine of grotere top van een vulkaan boven de zee, weelderig begroeid met tropisch regenwoud en omzoomd met schitterende witte stranden…
Tussen de eilandhopping door proberen we wat slaap in te halen op de bloedhete boot.
Om 16h leggen we aan in Lubuanbajo. We hebben pech. Er is hier een regeringscongres, alle hotelkamers zijn bezet. Na een uur vinden we toch een stulpje, maar het is te laat om ons ticket naar Kupang te boeken. Dit wordt nu wel uiterst dringend. Marcel, een jonge visser wil ons met de boot voeren naar Rinca, om Komodovaranen te bekijken, en we hebben daar wel oren naar, maar we willen morgen éérst ons transport in Kupang regelen.
De zonsondergang hier boven de vissershaven is één van de mooiste die we in ons leven konden bewonderen. De lucht is bloedrood en zet alle vulkaanpieken die boven het zeewater uitsteken in een roze gloed. Het azuurblauwe water doet de rest. Vissersbootjes varen af en aan, vis ligt te drogen… Is er nòg een mooiere plaats op de aarde? Alleen al voor dit unieke moment is Indonesië de moeite waard!
20 januari ‘06
Labuan Bajo(Flores) – Ruteng
Marcel helpt ons verder. Wel met de bedoeling met ons naar Rinca te varen, maar hij lijkt ons ten minste eerlijk.
Hij telefoneert naar meerdere luchtvaartmaatschappijen in het Indonesisch, en reserveert ons ticket tussen Kupang en Darwin voor dinsdag. Dan naar een ernstig reisagentschap. Het is onmogelijk met bus en boot vòòr dinsdag in Kupang te raken waar onze vlucht naar Australië vertrekt. De volgende vlucht is pas op zaterdag. Véél te laat, want dan hebben we maar 10 dagen over in Australië! We kunnen morgen een korte vliegverbinding maken tussen Ruteng en Kupang. Dit wil zeggen dat we vandaag nog de 4 uur bus moeten nemen naar Ruteng. Geen tocht naar Rinca dus. Tot grote teleurstelling van Marcel.
En eerlijk is eerlijk. Zonder hem waren we niet in staat de informatie te vinden. Ik geef hem een fooi voor de moeite, die hij eerst niet wil aanvaarden. Er zijn hier dus ook eerlijke en vriendelijke mensen.
De bustocht van 4 uur wordt er 6. As usual. Niet door het drukke verkeer, nee. Jantje wordt dààr afgehaald, pietje wat verder. Bagage opgeladen. Twee varkens knorren op het bagagerek, en tussen mijn voeten fladdert een kip. De mensen stralen rust en vriendelijkheid uit. Ook in de dorpen: lachende, vriendelijke mensen. Het landschap is sprookjesachtig. Niet te beschrijven. We volgen een bergbaan, dwars door het tropisch regenwoud. Op en neer, draaien en keren…We zijn al veel te laat, maar iedereen wordt weer aan zijn deurtje afgezet, met véle zakken bagage. Ook voor een praatje is tijd. Altijd moet je er weer aan wennen dat mensen hier met de tijd anders omgaan! En daardoor héb je ook tijd…Raar maar waar.
In de dorpen merk je voor het eerst sinds Europa weer kerken. Flores is reeds in de jaren 1500 gekoloniseerd door de Portugezen. 85% is hier Katholiek. De Europees Katholieke voornamen(zoals Marcel) zijn verrassend hier, maar een stuk makkelijker te onthouden voor ons!
Op de kamer zien we dat het zijzakje van één van de rugzakken open geweest is. Er is niets weg, maar we zijn weer verwittigd: bijzonder opletten hier!
21 januari ‘06
Ruteng – Kupang(Timor) – Zoe
Een uurtje vliegen vervangt twee dagen bus en boot. Spijtig, maar een noodzaak.
Op de luchthaven raken we aan de praat met een handelsvertegenwoordiger. Een clevere jongen, uit Sumatra. Julius heeft zichzelf Engels geleerd door het lezen van boeken. Wanneer hij het kan betalen wil hij beter Engels en ook andere talen studeren. We leggen uit hoe de financiering van studies en ons sociaal zekerheidssysteem in Europa werkt, gekoppeld aan belastingen afhankelijk van je inkomen. Hij heeft dit nog nooit gehoord, maar vindt het een fantastisch systeem. Hij kan er maar van dromen. Vele andere onderwerpen komen aan bod w. o. de oorlog in Irak en Afghanistan. Het is ons eerste ernstige gesprek hier in Indonesië, en het doet deugd!
Julius woont voor twee jaar in Kupang, om het sigarettenmerk dat hij vertegenwoordigt op Timor te promoten, en kent de stad op zijn duimpje. No problem, man! Hij voert ons prompt naar Merpati, waar we ons ticket naar Darwin confirmeren en betalen. Het is OK. Dinsdag vliegen we. Australië is nog geen twee uur ver. De prijs valt ook mee: 110 €/pers.
We hebben op het meest zuidelijk eiland van Azië, nog een dag extra. Hop, weer de bus op naar het bergdorpje Zoe. Het binneland van Timor is liefelijk mooi. Hier geen toerisme. Iedereen gaapt ons aan, en zwaait uit alle macht.
Prachtige mensen. Terwijl we de eilanden doorreisden kon je het mensentype langzaam zien veranderen: Aziatisch in Java, naar het negroïde type (zoals de Aboriginals), hier in Timor.
We komen in de namiddag toe in Zoe, na twee platte banden. De liefelijkheid van de natuur weerspiegelt zich in de mensen. Iedereen zwaait, roept ‘hello’…
We zijn hier werkelijk een bezienswaardigheid! Ook heel kleine kinderen stoppen met drinken uit de papfles: hun mondje valt open. Welke rare mensen zijn dìt, met hun bleekscheetachtige huid en blauwe ogen? Jongeren passeren speciaal op hun moto. Algauw hebben we een bende kinderen achter ons aan. Maar…nooit gebedel.
Eindelijk kunnen we op internet. Er is weinig nieuws, maar ook geen alarmerende berichten. Dinsdag kunnen we vast bellen naar het ziekenhuis, uit Darwin.
22 januari ’07
Zoe – Kupang
Omdat er hier nagenoeg geen toerisme is krijgen we het niet voor mekaar een motorfiets te huren. Geen nood. Ik houd iemand tegen op de straat: 30 000 Rps voor je motorfiets? Om 13h zijn we terug.
Hij heeft er oren naar, maar ik kan geen weg met de koppeling. Iemand anders stopt. Even een snelcursus vitessen schakelen op de brommer. De kracht van het ding is zò groot, dat ik bij het oefenen bijna onder een minibus beland! Hum. Spanning weer verzekerd vandaag. Na wat oefenen gaat het schakelen vlottter. Genoeg om te vertrekken. Eerst naar telekom. Ja, de vlucht naar Darwin gaat morgen door. Om 11h op de luchthaven chek in.
Een mail van Roeland vertelt ons dat oma thuis is. Oef. Morgen proberen we te bellen uit Darwin. Linus en Nele hebben de sleutel van hun nieuw huis. Elke en Roeland helpen het papier aftrekken. Wat leuk, die alledaagse dingen. Hoe mooi het hier ook is, je mist ze…
We rijden verder de bergen in, kriskras via kleine wegen. Adembenemend mooi. Wellicht is het aardsparadijs hier?!? De natuur is droger dan op Flores, maar zò liefelijk…Toch is het niet vooral dat wat je in vervoering brengt. Het is de mens, hierop Timor. Die rustige vriendelijkheid… Mensen roepen en zwaaien ons na, in elk dorp. Er komen twee jongeren naast ons rijden:
-Welkom op Timoreiland.
-Mogen we het nummer van je mobiel hebben?
-We hebben geen mobiel, maar wel een emailadres
-We geven dan wel òns nummer, en proberen wel eens email…
De meeste huizen in een dorp stellen niets voor. Klein, uit hout opgetrokken, en een strooien dak erop. Mensen bezitten heel weinig, maar stràlen, zoals ik dit nooit voordien heb gezien…
Hier in de bergen hebben mensen bijna niets aziatisch meer. Je waant je in Afrika, of Aboriginalland. En maar lachen en praten…
Ze mensen leren ons: no sorrow, men! The sun is always shining even when it’s cloudy. Enjoy life my friend!
Een stoel? Niet nodig. Mensen zitten op hun hurken te keuvelen, zitten in groepjes op het wegdek. Hebben tijd, tijd, tijd… Ze léven, léven, léven!
Truganini, ik ben beschaamd en diep bedroefd om wat er met je volk gebeurde, maar jullie zijn niet uitgeroeid! In de lach, de manier van leven, de genen van deze mensen, leef ook jìj verder! Aboriginals in de moderne tijd.
Om 14h zitten we op de nokvolle zweetbus, terug naar Kupang. We genieten verder van de aanwezigheid van dit unieke volk tijdens de 4 uur durende rit.
In Kupang is het bloedheet, en omdat de kamer in Zoe zò basic was dat we ons niet eens deftig konden wassen, nemen we een betere kamer met aircon. Het doet deugd.
Kupang is leuk om rond te slenteren. Mensen hebben hier nog niet geleerd geld te verdienen aan het toerisme, en willen gewoon met je praten. Timor is ons laatste Indonesisch eiland, het is de kroon op het werk!
23 januari ’07
Kupang(Timor) – Darwin(Australia)
Een dik uur vliegen of slechts enkele honderden kilometers zee scheiden ons van Australië. Met spijt in het hart verlaten we vandaag Indonesië. Makkelijk is het niet geweest. Door de enorme afstand, eiland na eiland. Maar ook door de mensen. Van Java tot Flores: op bepaalde momenten wist je niet meer wie je nu eigenlijk nog kon vertouwen. En dat is lastig.
Maar het is méér dan de moeite waard geweest. De natuur heeft zich voor onze ogen ontplooid in al zijn heerlijkheid: vulkanische eilanden in een tropisch blauwe oceaan. Maar vooral die prachtige mens. Hij swingt van het Aziatische type op Java, naar het Aboriginal type, hier op Timor. Het is een dans, een dans van de mensheid. Dank je wel, lieve eilandbewoners voor deze dans! Wellicht komen we hier nooit weer. We houden jullie vast in ons hart…
Een rustige voormiddag. Nog wat fotootjes nemen in het schilderachtige Kupang. Toch ook weer iets té rustig,want we arriveren eigenlijk een kwartiertje te laat, om 11.15h. Nu, op een kleine luchthaven wordt alles snel afgehandeld, want er zijn maar enkele vluchten per dag. Darwin: gate open and check in.
De beambte scant ons paspoort in, controleert, en controleert nog eens…
-Ik vind je visum voor Australië niet terug in je paspoort.
-Dat klopt. Het is een paspoort van de Europese Unie. Er is een verdrag met Australië waardoor we het visum kunnen krijgen op de luchthaven van Darwin.
-Ja, maar je moet het vooraf elektronisch aangevraagd hebben!
-Wablief??
-Sorry, jullie kunnen dus niet mee met de vlucht!
-Dit kan toch niet?? We verliezen ons ticket, en de volgende vlucht is pas zaterdag.
-Toch is het zo. We kunnen je niet toelaten, maar er is nog één mogelijkheid. Ga terug naar de stad, en vraag je twee visa elektronisch aan op internet.
-Maar, dat is 15 km ver! In één uur is dit onmogelijk!
-Het is de enige oplossing, want op de luchthaven hebben we geen internetverbinding. Ik zoek het emailadres op van de Australische ambassade, en roep een betrouwbaar taxichauffeur.
-OK, er zit niets anders op.
Christine blijft op de luchthaven, terwijl ik de taxichauffeur aanvuur zo snel mogelijk te rijden. Na 20 minuten staan we aan een internetcafé. Eerst de ‘homepage’ van de ambassade. 5 min. Daarna kies je ‘visa’. 5min. Daarna ‘aanvraag’. 5min. Daarna ‘elektronische aanvraag’. 5min. Eindelijk het in te vullen formulier. Wil maar niet openen. 5min. 10 min….
Rood, bezweet en trillend op mijn benen naar de balie:
-Kunnen de andere klanten voor enkele minuten internet afsluiten, want ik krijg het niet voor mekaar!
-Nee, dat doen we niet…
Ik vraag de taxichauffeur me naar een ander internetcafé te voeren, en betaal niet voor de tergend slechte verbinding.
We razen naar telecom. Nee, hier geen internet, maar ga naar…
Intussen tikt de klok. Het is 12.45h. Om 13h is de deadline. Onmogelijk nog te halen, maar ik leg me er niet bij neer. Hier is alles mogelijk, en ze weten dat ik nog moet komen. Kleine kans, maar wie weet?
Nieuw internetcafé. De verbinding is goed. Ik ben zò zenuwachtig, mijn vingers kunnen bijna de nummers en de namen niet intikken. De chauffeur en de internetman helpen me. We zitten met drie tegelijk op het klavier. Het internetcafé staat in rep en roer maar het werkt. In 10 min. is het elektronisch visum klaar. Ik neem het referentienummer op, en laat de taxichauffeur betalen, want ik heb geen roepiahs meer!
We racen naar de luchthaven. De tijd tikt verder. 13h. File. 13.05h. Rood licht. De chauffeur rijdt erdoor. 13.10h. We passeren het laatste rond punt vòòr de luchthaven. Ik geef de chauffeur 20 USD voor alle kosten(rijdt plots nòg sneller), en storm om 13.15h de luchthavenhall binnen. Darwin: closed! Nééé, te lààt…
Christine stormt naar me toe: ‘Ze wachten op ons!’
In 1 min zijn we ingecheckt. Ik vind mijn uitreisformulier voor indonesië niet meer…De beambte wil het regelen tegen wat smeergeld. Ik weiger! Plots vindt Christine hem toch…
We stormen als laatsten naar het kleine tweemotorig vliegtuigje. Trap op, deur dicht, bam! Start the engines. Australia, here we come…!
Padangbai
Christine heeft dit plaatsje uitgekozen omdat we hier op loopafstand van de ferry naar Lombok zijn, en er simpele guesthouses zijn aan het strand.
Een schot in de roos. We ontwaken aan een prachtige blauwe baai. Het strand ligt bezaaid met vissersboten. Je zwemt tussen de boten, want dit plaatsje wordt niet gedomineerd door het toerisme, zoals de meeste stranden hier in Bali. Veerboten varen voor je neus uit naar het volgende eiland van de archipel: Lombok.
We nemen wat tijd om onze verdere reis te plannen en het verslag bij te werken.
Het plannen valt niet mee. De afstand naar Melbourne is enorm. We wegen veel mogelijkheden af: Een aircobus nemen met de ferryverbindingen erbij naar Flores? Vliegen naar Flores? Vliegen naar Kupang? Vliegen naar Darwin, of rechtstreeks naar Sidney? Of naar Melbourne en dan de veerboot nemen naar Tasmanië, en Australië links laten liggen? Je krijgt er een punthoofd van…
Uiteindelijk besluiten we niets vast te leggen en te kiezen voor avontuur. Overmorgen nemen we de boot, en dan zien we wel verder. We proberen volgende week dinsdag in Kupang ( West Timor) te raken, omdat er dan ‘normaal gezien’ een vlucht is naar Darwin. We doen alles met lokale bus en veerboot…
Morgen willen we een motorfiets huren voor de ganse dag, maar constateren dat we ons internationaal rijbewijs in de auto in India achterlieten. Geen nood, we hebben alle documenten op ons emailadres ingescand, en kunnen er dus een kopie van maken.
De internetverbindingen zijn hier erg traag, waardoor het méér dan een uur duurt onze rijbewijzen op de memorystick te downloaden, en… in dìt internetcafé wil de printer maar niet werken. Intussen verneem ik via een mail van Nele dat ma in het ziekenhuis ligt. Niets erg, maar het slaat je aan het hart. Ik probeer te bellen, maar er is niemand thuis… Via een spoedbericht vraag ik het nummer van het ziekenhuis om morgen te bellen.
17 januari ’07
Padangbai
Uiteindelijk toch nog een werkende printer gevonden. Maar wat ben ik gisteren stom geweest! We hebben ook al onze documenten ingescand op onze laptop!! Het was helemaal niet nodig ze te downloaden via internet.
Om 8.30h vertrekken we met de motorfiets. Fiets?!? Het ding haalt met gemak 90km/h, en hoger durf ik niet te proberen!
We laveren langs die prachtige blauwe oceaan die Bali zo beroemd en aantrekkelijk maakte voor het toerisme. De rijstvelden in terrassen aangelegd tegen de wanden van de drie vulkanen zijn sprookjesachtig! Daarna naar boven, het hart van Bali: de heilige Batur vulkaan. We rijden op de oudste kraterrand, waarin zich een blauw meer in bevindt. In het midden van het meer kun je een recentere vulkaankegel zien oprijzen. Adembenemend.
De belangrijkste tempel van Bali leunt tegen de wand aan van de Agungvulkaan.
We trotseren eerst weer alle commercie, maar hebben dan wel geluk: we komen een Hindoepriester-student tegen die ons wil rondleiden. Het wordt niet alleen een rondleiding met uitleg over die en die God, maar vooral een gesprekwaarin je kunt nadenken over je eigen gewoontes. We vernemen dat priesterstudies hier op Bali een volledige kennis van alle Hindoeïstische geschriften vereisen. Dit duurt jàren. Je moet de studie zelf betalen, het is dus enkel weggelegd voor rijkere mensen. (De student voor ons is arm) Een afgestudeerde wordt maar tot priester gewijd als hij gehuwd is. Het huwelijk is dus verplicht vòòr de wijding, wel met het meisje naar keuze. (Minder slecht dan het celibaat bij ons, maar toch ook niet wat je vrijheid kunt noemen.) Zelfde regels gelden voor de vrouw: een vrouw is een evenwaardig priester. (Daar kan de paus nog wat van leren!)
Ook reïncarnatie is weer uitgebreid aan de orde. We staan voor dit idee zeker open, maar terugkeren in een dier kan volgens ons niet, omdat dit niet strookt met de opbouwende beweging van de evolutie.
Vandaag is het nieuwe maan, en een drukke dag voor ceremonies. Ganse families komen hun offergaven brengen. Een kleurrijk en boeiend spectakel.
Een greep uit ons gesprek:
-Waarom kan enkeliemand die rijk is priester worden?
-De staat geeft geen geld aan ons.
-In België is dit wel zo, maar dit is niet eerlijk, omdat iemand die niet gelovig is dan ook moet meebetalen voor iets wat hij niet wil. De gelòvigen moeten volgens mij hun priesters betalen, en ook hun opleiding, als ze priesters willen.
-(kijkt nogal geschrokken) Jamaar God wil dat ik een priester wordt.
-Waarom zorgt hij dan niet voor geld? Hij kan toch alles?
(Ik geef hem een fooi voor de rondleiding)
-Dank je wel, ik zal het gedeeltelijk voor mijn studies gebruiken, en gedeeltelijk aan de tempel schenken.
-Hou het maar voor je studies. De tempel heeft al geld genoeg.
We nemen een foto. De open eerlijke blik treft je en de ogen zeggen je: we hebben een oeroude traditie hier op Bali, maar het is niet belangrijk welke godsdienst jij hebt, wel wie je bent als mens. Ik laat mijn vragen voor wat ze zijn. We kijken mekaar eerlijk en diep in de ogen en nemen afscheid.
We snorren verder met de motorfiets, en nemen een afkorting, recht naar de noordelijke kust. De weg is heel smal en de natuur is overweldigend mooi. In elk dorp moeten we de weg vragen. Het bulkt er van de jongeren die oh zo graag een praatje willen maken. De noordkust is veel droger, het landschap is bezaaid met lavastenen. De azuurblauwe zee is nooit veraf. We draaien oostwaarts, het landschap wordt weer vriendelijker: adembenemende rijstterrassen, verscholen onder cocosbomen. Bananebomen groeien als onkruid.
De tocht is lang, en we vallen van de ene verwondering in de andere, zodat we… de ganse dag vergaten te eten en te drinken.
We zijn net vòòr het donker terug in Padangbai. We willen zo graag bellen naar het ziekenhuis, maar het kan niet: internet is volledig uitgevallen. Moeilijk bij neer te leggen met je westers verstand. Op de volgende eilanden zal de verbinding nog twijfelachtiger zijn. Wie weet.
18 januari ‘06
Padangbai – Lembar(Lombok) – Mataram – Labuhan – Poto Tano(Sumbawa)….
We nemen de veerboot van 6h naar Lombok. Normaal 3 uur, maar we doen er méér dan 4 uur over.
De overtocht is mooi en rustgevend. Terwijl de zon opkomt krijg je een schitterend beeld van het vulkanische Bali. Vanop zee merk je hoe indrukwekkend de grootste vulkaan is, en waarom hij hier heilig genoemd wordt. Lombok wordt ook gedomineerd door een imense nog aktieve vulkaan. Je merkt direct dat het eiland veel méér verlaten is dan Bali. Prachtige, maar verlaten stranden, palmbomen, bananebomen… Vissers werpen hun netten uit voor de kust. Ze gebruiken een soort katamaran: een smalle boot met twee bamboestokken rustend op het water, voor het evenwicht. De tijd heeft hier stilgestaan…
Geologisch en biologisch zijn we in een andere wereld terechtgekomen: Bali behoort tot de Aziatische plaat, terwijl je vanaf Lombok op de Australische continentale plaat toegekomen bent. Tussen de twee eilanden heb je diepzee, ondanks de kleine afstand!
We lopen de natuurlijke haven van Lembar binnen, en worden direct bestookt met allerlei voorstellen: waar willen jullie naartoe??? We zijn al wat gewoon, en bargainen rustig ons ticket af, rechtstreeks naar Sape, aan de andere kant van het volgende eiland Sumbawa : 250 000 (22€) Rp.De chauffeur beklaagt het zich , en zegt de tweede veerboot niet meegerekend te hebben, maar we houden voet bij stuk.
Na een half uur zijn we in Mataram, zo’n beetje de hoofdstad van Lombok. Een uur rust. Daar worden we voortdurend bestookt. Een man van de maatschappij komt ons vertellen dat we nog niet betaald hebben voor de bagage, en eist extra. We gaan er niet op in. We betalen wel, na goed bargainen extra voor een snellere boot tussen Sumbawa en Flores: 4 uur ipv 9 uur: 50 000 Rps/pers.(4,5€)
Een vriendelijke jongen toont ons de weg in het grote busstation, op zoek naar ATM. We vragen de prijs van de bus na, en is er wel een snelle boot?? Ja,ja, je hebt een goede prijs betaald voor de snelboot. We nodigen hem uit een bord rijst mee te eten, hij vertelt ons vooral voorzichtig te zijn en goed op onze spullen te letten op de verdere eilanden... Hij is visser en parelduiker.(hier begin ik al de inleiding op verkoop te vermoeden) En ja, daar zijn ze, de plastieken parels. Maakt zich goed kwaad als we niet willen kopen. ‘Ik hielp jullie, waarom helpen jullie mìj nu niet??’ Met een nogal onzalig gevoel vertrekken we.
Lombok is niet wat je zou zeggen een andere wereld, maar een vervolg van Bali: aan de noordkant een reusachtige vulkaan, aan de zuidkant prachtige verlaten stranden. Ertussen rijst, rijst…Na 2 uur doemt de oostferry op: Labuhan.
De afstand tussen Lombok en Sumbawa is maar 1,5 uur. De bus gaat mee.
Sumbawa is véél groter. 12 uur om tot aan de andere kant te raken, waar je dan weer de boot neemt naar Flores. Zo kom je eiland na eiland dichter bij Australië. Je komt hier in een andere wereld terecht. Ruikt dit naar Australië? Woeste vulkanen, een prachtige, superruige kust. Vissersdorpen wisselen mekaar af met mangrovebossen, op veel plaatsen opnieuw aangeplant als bescherming tegen een nieuwe tsunami. Je hart jubelt bij al dat schoons!!
Intussen is de bus ook heel interessant. Deze lijnbus komt van Jakarta, en zit nokvol. Méér mensen dan zitplaatsen! Tussen die krioelende Indonesiërs twee blanken: wij. We vermoeden dat heel wat mensen terugkomen naar hun eiland omdat ze werken op Java, misschien wel in Jakarta. We horen het al vanop Bali: er is geen werk…
We stoppen voor een avondmaal, inbegrepen in de busprijs. Heel gezellig, maar we komen niet tot een gesprek. Veel mensen lijken ons nogal gesloten.
Jammer genoeg wordt het langzaam donker. Ik blijf buiten kijken, want je ziet ook wat in het donker als je de dorpen passeert. Toerisme moet hier nog uitgevonden worden. Boven ons hoofd kijkt de boogschutter toe…
Na een tijd val je toch in slaap, zelfs op een hobbelige, bochtige weg, in een nauwe zitplaats…
19 januari ‘06
….Sape – Labuan Bajo(Flores)
Om 3 h in de nacht worden we gedropt in het busstation van Bima. We slapen verder in de minibus, die ons twee uur later naar de ferry brengt.
We ontmoeten weer iemand die ons vewittigt voorzichtig te zijn. Nee, er is géén snelle boot. Hij is al 2 jaar afgeschaft! We zijn dus bedrogen. Het gaat hem maar over 9 €, maar je hebt er zo’n onzalig gevoel bij, en voor hen is het een pak geld. Ook de ‘parelduiker’ heeft meegelogen, je wordt er triest bij. Wie kun je hier vertouwen?? Kunnen we deze man wel vertrouwen?
Intussen heeft de busbegeleider ons ticket. Ik krijg het niet terug, en vrees dat we de boot nog eens mogen betalen. We komen bij de ferry. Weer hetzelfde verhaal. Nee, de snelboot is er niet, maar onze ‘vriendelijke helper’ loodst ons binnen in de wachtzaal van de ferry. Als je hier wacht komt je ticket wel…De ‘wachtzaal’ is een kleine eetgelegenheid, waar we een koffie bestellen en ontbijten. Véél duurder dan naast de deur…, maar het ticket komt.
We zien 2 Nederlanders die toekomen met een andere bus: zij betaalden voor de bagage, maar lieten zich niet foppen aan de snelle ferry. Hun ticket is een stuk duurder dan dat van ons. Een Ier zegt niet hoeveel hij betaalde, maar alle maaltijden waren inbegrepen. Niets van. Enkel het avondmaal, zoals bij ons. Je moet hier extra op je hoede zijn.
Een ganse dag ferry is lang, maar je krijgt een prachtig beeld van wat een vulkanische eilandketen is. Aan de rechterzijde zien we enkele grote eilanden zoals Komodo en Rinca, en duizenden kleine eilanden: gewoon een kleine of grotere top van een vulkaan boven de zee, weelderig begroeid met tropisch regenwoud en omzoomd met schitterende witte stranden…
Tussen de eilandhopping door proberen we wat slaap in te halen op de bloedhete boot.
Om 16h leggen we aan in Lubuanbajo. We hebben pech. Er is hier een regeringscongres, alle hotelkamers zijn bezet. Na een uur vinden we toch een stulpje, maar het is te laat om ons ticket naar Kupang te boeken. Dit wordt nu wel uiterst dringend. Marcel, een jonge visser wil ons met de boot voeren naar Rinca, om Komodovaranen te bekijken, en we hebben daar wel oren naar, maar we willen morgen éérst ons transport in Kupang regelen.
De zonsondergang hier boven de vissershaven is één van de mooiste die we in ons leven konden bewonderen. De lucht is bloedrood en zet alle vulkaanpieken die boven het zeewater uitsteken in een roze gloed. Het azuurblauwe water doet de rest. Vissersbootjes varen af en aan, vis ligt te drogen… Is er nòg een mooiere plaats op de aarde? Alleen al voor dit unieke moment is Indonesië de moeite waard!
20 januari ‘06
Labuan Bajo(Flores) – Ruteng
Marcel helpt ons verder. Wel met de bedoeling met ons naar Rinca te varen, maar hij lijkt ons ten minste eerlijk.
Hij telefoneert naar meerdere luchtvaartmaatschappijen in het Indonesisch, en reserveert ons ticket tussen Kupang en Darwin voor dinsdag. Dan naar een ernstig reisagentschap. Het is onmogelijk met bus en boot vòòr dinsdag in Kupang te raken waar onze vlucht naar Australië vertrekt. De volgende vlucht is pas op zaterdag. Véél te laat, want dan hebben we maar 10 dagen over in Australië! We kunnen morgen een korte vliegverbinding maken tussen Ruteng en Kupang. Dit wil zeggen dat we vandaag nog de 4 uur bus moeten nemen naar Ruteng. Geen tocht naar Rinca dus. Tot grote teleurstelling van Marcel.
En eerlijk is eerlijk. Zonder hem waren we niet in staat de informatie te vinden. Ik geef hem een fooi voor de moeite, die hij eerst niet wil aanvaarden. Er zijn hier dus ook eerlijke en vriendelijke mensen.
De bustocht van 4 uur wordt er 6. As usual. Niet door het drukke verkeer, nee. Jantje wordt dààr afgehaald, pietje wat verder. Bagage opgeladen. Twee varkens knorren op het bagagerek, en tussen mijn voeten fladdert een kip. De mensen stralen rust en vriendelijkheid uit. Ook in de dorpen: lachende, vriendelijke mensen. Het landschap is sprookjesachtig. Niet te beschrijven. We volgen een bergbaan, dwars door het tropisch regenwoud. Op en neer, draaien en keren…We zijn al veel te laat, maar iedereen wordt weer aan zijn deurtje afgezet, met véle zakken bagage. Ook voor een praatje is tijd. Altijd moet je er weer aan wennen dat mensen hier met de tijd anders omgaan! En daardoor héb je ook tijd…Raar maar waar.
In de dorpen merk je voor het eerst sinds Europa weer kerken. Flores is reeds in de jaren 1500 gekoloniseerd door de Portugezen. 85% is hier Katholiek. De Europees Katholieke voornamen(zoals Marcel) zijn verrassend hier, maar een stuk makkelijker te onthouden voor ons!
Op de kamer zien we dat het zijzakje van één van de rugzakken open geweest is. Er is niets weg, maar we zijn weer verwittigd: bijzonder opletten hier!
21 januari ‘06
Ruteng – Kupang(Timor) – Zoe
Een uurtje vliegen vervangt twee dagen bus en boot. Spijtig, maar een noodzaak.
Op de luchthaven raken we aan de praat met een handelsvertegenwoordiger. Een clevere jongen, uit Sumatra. Julius heeft zichzelf Engels geleerd door het lezen van boeken. Wanneer hij het kan betalen wil hij beter Engels en ook andere talen studeren. We leggen uit hoe de financiering van studies en ons sociaal zekerheidssysteem in Europa werkt, gekoppeld aan belastingen afhankelijk van je inkomen. Hij heeft dit nog nooit gehoord, maar vindt het een fantastisch systeem. Hij kan er maar van dromen. Vele andere onderwerpen komen aan bod w. o. de oorlog in Irak en Afghanistan. Het is ons eerste ernstige gesprek hier in Indonesië, en het doet deugd!
Julius woont voor twee jaar in Kupang, om het sigarettenmerk dat hij vertegenwoordigt op Timor te promoten, en kent de stad op zijn duimpje. No problem, man! Hij voert ons prompt naar Merpati, waar we ons ticket naar Darwin confirmeren en betalen. Het is OK. Dinsdag vliegen we. Australië is nog geen twee uur ver. De prijs valt ook mee: 110 €/pers.
We hebben op het meest zuidelijk eiland van Azië, nog een dag extra. Hop, weer de bus op naar het bergdorpje Zoe. Het binneland van Timor is liefelijk mooi. Hier geen toerisme. Iedereen gaapt ons aan, en zwaait uit alle macht.
Prachtige mensen. Terwijl we de eilanden doorreisden kon je het mensentype langzaam zien veranderen: Aziatisch in Java, naar het negroïde type (zoals de Aboriginals), hier in Timor.
We komen in de namiddag toe in Zoe, na twee platte banden. De liefelijkheid van de natuur weerspiegelt zich in de mensen. Iedereen zwaait, roept ‘hello’…
We zijn hier werkelijk een bezienswaardigheid! Ook heel kleine kinderen stoppen met drinken uit de papfles: hun mondje valt open. Welke rare mensen zijn dìt, met hun bleekscheetachtige huid en blauwe ogen? Jongeren passeren speciaal op hun moto. Algauw hebben we een bende kinderen achter ons aan. Maar…nooit gebedel.
Eindelijk kunnen we op internet. Er is weinig nieuws, maar ook geen alarmerende berichten. Dinsdag kunnen we vast bellen naar het ziekenhuis, uit Darwin.
22 januari ’07
Zoe – Kupang
Omdat er hier nagenoeg geen toerisme is krijgen we het niet voor mekaar een motorfiets te huren. Geen nood. Ik houd iemand tegen op de straat: 30 000 Rps voor je motorfiets? Om 13h zijn we terug.
Hij heeft er oren naar, maar ik kan geen weg met de koppeling. Iemand anders stopt. Even een snelcursus vitessen schakelen op de brommer. De kracht van het ding is zò groot, dat ik bij het oefenen bijna onder een minibus beland! Hum. Spanning weer verzekerd vandaag. Na wat oefenen gaat het schakelen vlottter. Genoeg om te vertrekken. Eerst naar telekom. Ja, de vlucht naar Darwin gaat morgen door. Om 11h op de luchthaven chek in.
Een mail van Roeland vertelt ons dat oma thuis is. Oef. Morgen proberen we te bellen uit Darwin. Linus en Nele hebben de sleutel van hun nieuw huis. Elke en Roeland helpen het papier aftrekken. Wat leuk, die alledaagse dingen. Hoe mooi het hier ook is, je mist ze…
We rijden verder de bergen in, kriskras via kleine wegen. Adembenemend mooi. Wellicht is het aardsparadijs hier?!? De natuur is droger dan op Flores, maar zò liefelijk…Toch is het niet vooral dat wat je in vervoering brengt. Het is de mens, hierop Timor. Die rustige vriendelijkheid… Mensen roepen en zwaaien ons na, in elk dorp. Er komen twee jongeren naast ons rijden:
-Welkom op Timoreiland.
-Mogen we het nummer van je mobiel hebben?
-We hebben geen mobiel, maar wel een emailadres
-We geven dan wel òns nummer, en proberen wel eens email…
De meeste huizen in een dorp stellen niets voor. Klein, uit hout opgetrokken, en een strooien dak erop. Mensen bezitten heel weinig, maar stràlen, zoals ik dit nooit voordien heb gezien…
Hier in de bergen hebben mensen bijna niets aziatisch meer. Je waant je in Afrika, of Aboriginalland. En maar lachen en praten…
Ze mensen leren ons: no sorrow, men! The sun is always shining even when it’s cloudy. Enjoy life my friend!
Een stoel? Niet nodig. Mensen zitten op hun hurken te keuvelen, zitten in groepjes op het wegdek. Hebben tijd, tijd, tijd… Ze léven, léven, léven!
Truganini, ik ben beschaamd en diep bedroefd om wat er met je volk gebeurde, maar jullie zijn niet uitgeroeid! In de lach, de manier van leven, de genen van deze mensen, leef ook jìj verder! Aboriginals in de moderne tijd.
Om 14h zitten we op de nokvolle zweetbus, terug naar Kupang. We genieten verder van de aanwezigheid van dit unieke volk tijdens de 4 uur durende rit.
In Kupang is het bloedheet, en omdat de kamer in Zoe zò basic was dat we ons niet eens deftig konden wassen, nemen we een betere kamer met aircon. Het doet deugd.
Kupang is leuk om rond te slenteren. Mensen hebben hier nog niet geleerd geld te verdienen aan het toerisme, en willen gewoon met je praten. Timor is ons laatste Indonesisch eiland, het is de kroon op het werk!
23 januari ’07
Kupang(Timor) – Darwin(Australia)
Een dik uur vliegen of slechts enkele honderden kilometers zee scheiden ons van Australië. Met spijt in het hart verlaten we vandaag Indonesië. Makkelijk is het niet geweest. Door de enorme afstand, eiland na eiland. Maar ook door de mensen. Van Java tot Flores: op bepaalde momenten wist je niet meer wie je nu eigenlijk nog kon vertouwen. En dat is lastig.
Maar het is méér dan de moeite waard geweest. De natuur heeft zich voor onze ogen ontplooid in al zijn heerlijkheid: vulkanische eilanden in een tropisch blauwe oceaan. Maar vooral die prachtige mens. Hij swingt van het Aziatische type op Java, naar het Aboriginal type, hier op Timor. Het is een dans, een dans van de mensheid. Dank je wel, lieve eilandbewoners voor deze dans! Wellicht komen we hier nooit weer. We houden jullie vast in ons hart…
Een rustige voormiddag. Nog wat fotootjes nemen in het schilderachtige Kupang. Toch ook weer iets té rustig,want we arriveren eigenlijk een kwartiertje te laat, om 11.15h. Nu, op een kleine luchthaven wordt alles snel afgehandeld, want er zijn maar enkele vluchten per dag. Darwin: gate open and check in.
De beambte scant ons paspoort in, controleert, en controleert nog eens…
-Ik vind je visum voor Australië niet terug in je paspoort.
-Dat klopt. Het is een paspoort van de Europese Unie. Er is een verdrag met Australië waardoor we het visum kunnen krijgen op de luchthaven van Darwin.
-Ja, maar je moet het vooraf elektronisch aangevraagd hebben!
-Wablief??
-Sorry, jullie kunnen dus niet mee met de vlucht!
-Dit kan toch niet?? We verliezen ons ticket, en de volgende vlucht is pas zaterdag.
-Toch is het zo. We kunnen je niet toelaten, maar er is nog één mogelijkheid. Ga terug naar de stad, en vraag je twee visa elektronisch aan op internet.
-Maar, dat is 15 km ver! In één uur is dit onmogelijk!
-Het is de enige oplossing, want op de luchthaven hebben we geen internetverbinding. Ik zoek het emailadres op van de Australische ambassade, en roep een betrouwbaar taxichauffeur.
-OK, er zit niets anders op.
Christine blijft op de luchthaven, terwijl ik de taxichauffeur aanvuur zo snel mogelijk te rijden. Na 20 minuten staan we aan een internetcafé. Eerst de ‘homepage’ van de ambassade. 5 min. Daarna kies je ‘visa’. 5min. Daarna ‘aanvraag’. 5min. Daarna ‘elektronische aanvraag’. 5min. Eindelijk het in te vullen formulier. Wil maar niet openen. 5min. 10 min….
Rood, bezweet en trillend op mijn benen naar de balie:
-Kunnen de andere klanten voor enkele minuten internet afsluiten, want ik krijg het niet voor mekaar!
-Nee, dat doen we niet…
Ik vraag de taxichauffeur me naar een ander internetcafé te voeren, en betaal niet voor de tergend slechte verbinding.
We razen naar telecom. Nee, hier geen internet, maar ga naar…
Intussen tikt de klok. Het is 12.45h. Om 13h is de deadline. Onmogelijk nog te halen, maar ik leg me er niet bij neer. Hier is alles mogelijk, en ze weten dat ik nog moet komen. Kleine kans, maar wie weet?
Nieuw internetcafé. De verbinding is goed. Ik ben zò zenuwachtig, mijn vingers kunnen bijna de nummers en de namen niet intikken. De chauffeur en de internetman helpen me. We zitten met drie tegelijk op het klavier. Het internetcafé staat in rep en roer maar het werkt. In 10 min. is het elektronisch visum klaar. Ik neem het referentienummer op, en laat de taxichauffeur betalen, want ik heb geen roepiahs meer!
We racen naar de luchthaven. De tijd tikt verder. 13h. File. 13.05h. Rood licht. De chauffeur rijdt erdoor. 13.10h. We passeren het laatste rond punt vòòr de luchthaven. Ik geef de chauffeur 20 USD voor alle kosten(rijdt plots nòg sneller), en storm om 13.15h de luchthavenhall binnen. Darwin: closed! Nééé, te lààt…
Christine stormt naar me toe: ‘Ze wachten op ons!’
In 1 min zijn we ingecheckt. Ik vind mijn uitreisformulier voor indonesië niet meer…De beambte wil het regelen tegen wat smeergeld. Ik weiger! Plots vindt Christine hem toch…
We stormen als laatsten naar het kleine tweemotorig vliegtuigje. Trap op, deur dicht, bam! Start the engines. Australia, here we come…!
0 Reacties:
Een reactie posten
<< Terug