29 oktober ‘06
Pokhara
We zijn reeds om 6 uur op, want we willen graag de zon zien opkomen vanaf Sarankot, een bergtop op 1560 m, boven Pokhara. Je hebt een prachtig zicht op het Annapurna massief.
De koffie is al verteerd, maar om 6.30h, wanneer we de motorfietsen moesten afhalen, is nog geen teken van leven te bespeuren van Geneviève( het Canadese meisje) en Purna(=Nepalees voor volle maan)
Maar, in nepal ‘no problem’, tegen 7h bewegen we ons naar de motorfietsstand. Ze gaan net open. ‘Nepali hour’ weet je wel.
Het wordt een serieuze klim met prachtige zichten op de omgeving, maar toch wel een beetje te zwaar voor zo’n lichte motorfietsen. Halverwege de tocht begeeft de motorfiets(duidelijk zwaarder geladen dan de onze, door het stevige Canadese gewicht) van Purna en Geneviève het. Ze moeten terugkeren. We spreken af op de top.
Wat later verandert de weg in een grintweg.(dit is een té mooi woord voor de hopen grote stenen die de wegbedding vormen) Ik krijg de motorfiets er niet meer over. Het is zottenwerk. Er kom een man aangestormd uit zijn huis die ons op een trap wijst: je kunt de motorfiets hiér parkeren en de trap nemen…De parkeerplaats kost wel… Ik laat hem niet uitspreken en placeer de motorfiets enkele meter verder op de wegberm. De rest doen we te voet. Intussen zien we al heel wat mensen àfdalen. Westerlingen, die niet op Nepali hour draaien.
Nu, als we boven komen is het zicht werkelijk subliem! We krijgen een overzicht van alle hoge Annapurna-toppen, waar we de voorbije weken rondtrokken. Het is machtig en adembenemend om nog eens heel je tocht zo van ver te zien. We genieten in het zonnetje…tot de dagelijkse bewolking rond de bergtoppen verschijnt.
Na een uur zien we een zwaardere moto de grintweg naar de top oprijden: Geneviève en Purna. Wat snel. Ook dit is ‘Nepali way’!
We genieten samen nog wat na, en vertrekken, maar zelfs met de zwaardere moto zijn wìj veel sneller beneden te voet!
Daarna, richting Sisuwa, een klein meertje eventjes richting Kathmandu. We kunnen daar eten bij locals. Het gebied is nog toeristisch ‘onontdekt’ en de mensen maken het beste eten van de streek
Het is wel een uur rijden, maar heel ontspannen, op de moterfiets. We genieten van de streek terwijl onze haren in de wind wappereren…
Het is een prachtig meertje, helaas niet geschikt om te zwemmen. Het zit hier ook goed vol toeristen. Het was niet nodig zo ver te rijden voor local food, want de menukaart is dezelfde als in Pokhara. Ik bestel ‘big fish’(we zitten toch wel aan een meer zeker)en krijg 3kleine stukjes van een ‘big fish’. Je kunt ze wegblazen, dus ik ga met honger van tafel. Wat Purna eet zou ik niet binnenkrijgen. Rist met een hoop ‘deeg’ waar je niet kunt op kauwen omdat het dan aan je tanden blijft plakken. Je moet met je handen (Nepali eten altijd met hun handen, en nooit met mes en vork of met stokjes, zoals in China) een soort balletjes kneden en direct binnenslikken. Hij werkt dan ook een enorme hoeveelheid in géén tijd naar binnen, betaald zoals altijd door…Geneviève. HJa, zegt ze wat verontschuldigend: het is hier in Nepal de gewoonte, wie geld heeft, betaalt…Ik denk: In België noemen we dat profiteren. In het gesprek horen we ook wel meerdere ergernissen van het Canadese meisje. Het is niet meer de grote liefde met de beautiful Nepali boy, van 3 weken geleden. Nee, binnen veertien dagen scheiden onze wegen zich definitief…
Na het eten blijken we geen tijd meer te hebben om nog naar de beloofde stupa te gaan. Tomorrow!
We hebben geen zin om nog eens een dag zo aan te lummelen en nog eens een motorfiets te moeten huren…
We zeggen dat het OK is, en liever teruggaan om inkopen te doen voor het ‘dinner, Belgean style’. Hij ‘bargaint’alle ingrediënten voor ons: bloemkool, tomaten, look, varkensgehakt…op Nepali way: veel woorden, gebaren en vooral veel tijd. Maar goedkoop. Bij ons zou je het op de zenuwen krijgen en denken: zonde van de tijd. Ik had al dat of dat kunnen doen. Hier is een aankoop een gebeurtenis, een feest. Je geniet ervan. Het is een praatje met je tijdelijke vriend, de verkoper.Je geeft beiden een geschenk: hij zijn groenten, jij je geld.
We spreken af om zeven uur en hebben nog de tijd om via internet Nele te bereiken. We vernamen gisterenavond dat ze op de aankoop van een huis staat. We maken er ons een beetje zorgen over. Ze is wild enthousiast. We vinden het spijtig niet thuis te zijn en mee te kunnen gaan. Skype werkt niet om te telefoneren. We schrijven een heel kritische mail die wellicht zal overkomen als een koude douche. Het is nu eenmaal onze taak om hen met de voeten op de grond te zetten, want je kunt in je enthousiasme dingen over het hoofd zien.Het is moeilijk oordelen voor ons omdat we het huis niet kunnen zien. Waren we maar thuis…
Het menu Gemonpraize: bloemkool in de kaassaus met pureeaardappeltjes en gehaktbroodje in de look-en tomatensaus is een schot in de roos. Purna kan zijn smakpapillen niet geloven: Ik dacht dat zoiets enkel in sjieke restaurants kon klaargemaakt worden? Geneviève kijkt schuin met haar oogjes richting hemel: ‘mmm, Western food…’
Achteraf doet hij de schotels ‘Nepali way’. Dit is echt wel uiterst proper, maar trààààg… Ook schotels wassen is plezant: waarom moet het rap gaan?
Hij wil nog naar zijn vrienden in de stad, en dringt aan om mee te gaan. This is the last evening in Pokhara…We doen het niet. Het was leuk vandaag, maar mum and dad zijn moe… Het is genoeg geweest op ‘Nepali way’ .Ik geloof dat we altijd Europeanen blijven…
30 oktober ‘06
Pokhara – Kathmandu
Bij het uitrijden zien we een band half plat staan: een nagel of zo in het loopvlak.
We laten hem direct vermaken in plaats van één van de twee reservewielen op te leggen. Je moet het toch doen.
Eerst de prijs vragen: 40 rupees. Nog geen halve Euro.
Goed. Wiel afnemen.. ‘Oh, tubeless? It’s 60 rupees’. Mij maakt het niet uit, het is nòg geen halve Euro, maar ik toon me zeer verwonderd over de ‘verhoogde’ prijs! Kwestie van het spel hier mee te spelen, want anders eindig je met 5 000 Rupees.
Ik zie hoe alles hier manueel gebeurt. PeugeotGarage Degroote, dit is niet voor te stellen! Wat een zware arbeid, om die band van de velg te krijgen! Daarna de nagel eruit, en stoppen met fietsvulkaniseer, gemengd met snippers rubber, in het gaatje geprest. De band eropkrijgen is nog zwaardere arbeid. Met de hamer…
Een uur werk voor nog geen halve Euro… Ik geef een fooi, maar durf ook niet te veel geven, omdat je precies anders de arbeid zelf niet respecteert.
Allez, en route! Het is geestig in de auto, na drie weken. Op een geheugencel namen we al onze CD’s van thuis op,waar we nu in ‘random’ naar luisteren. Het landschap is machtig. Niet meer de hoge toppen, maar het doet denken aan de ‘Haute Provence’. De rivier onder ons zou de Durance kunnen zijn…
We zijn precies een beetje thuis. Ik heb heimwee naar Europa…
Kathmandu binnenrijden is een fluitje van een cent. We zijn direct in Tamel. Christine zoekt een hotel en kan ook de parking regelen. Maar dan loopt het mis. We slaan een verkeerde straat in en raken steeds meer in het oude centrum. Destraten zijn nog net de breedte van de auto. We kunnen nog vooruit, nog achteruit. En dan die massa volk… Het zweet stroomt weer in beken.
We klappen de spiegels in, en kunnen nog net wat verder rijden tot op een minipleintje. Tussen de massa mensen, riksja’s, fietsers,… kunnen we in een tiental maneuvers en met véél hulp van geduldige mensen tòch draaien en iets bredere straten vinden. Na twee uur zijn we weer op hetzelfde punt, en rijden we de parking in…
31 oktober ’06
Kathmandu
Kathmandu is een stad om van te houden. Het is op mensenmaat. De straten zijn gezellig. De drukte is binnen de perken. Maar vooral: de oudheid straalt ervanaf…
Wellicht heb je géén straat zonder tempel… Het is mooi. Je kunt de ‘monkey-tempel’ bezoeken, maar het zegt niet veel. Die tempel, die stupa…
Nee, je moet je onderdompelen, verliezen in die strààtjes, tussen die lieve mensen. Je haar laten knippen in een plaatselijk kapsalon, groenten en schaap kopen om op zijn ‘Germonpraize’ stoofpot te maken…Zàlig.
1 november
Kathmandu
Durban squaire is eigenlijk het oude koninklijk paleis van Katmandu. Het bevat vele mooie gebouwen die een bezoek waard zijn. De ingangsprijs is 200 rupees/pers. We onmoeten een jonge Nepalees vòòr de ingang.
-Wil je mij niet als gids nemen?
-Nee, nier direct.
-Ik kan je binnenbrengen op ‘Nepali way’Je betaalt dan geen ingang, en ik gids je rond. Het is echt belangrijk voor me. Je geeft wat je wil.
-OK, goed voor ons, we geven het liever aan jou dan aan de Nepalese staat. We betalen je achteraf 400 rupees.
We komen op het plein terecht via een klein steegje, en krijgen een volledig uur uitleg. Tussendoor probeert hij er ons van te overtuigen méér geld te geven, of ons te bewegen maandelijks geld te storten om zijn zoon te laten studeren….’Wij zijn verbonden in dit leven, door vorige levens.Het is geen toeval dat we mekaar ontmoeten.’
We weten niet wat we moeten doen. Natuurlijk wil je iets geven. Maar.. geen foto van de zoon…We vertouwen het niet.
We nemen zijn adres op en willen verder nadenken. Uiteindelijk is 400 rupees hier een enorm bedrag. Als hij regelmatig een toerist vindt kan hij weinig problemen hebben? Met bedelende kinderen is het ook zo. Moet je iets geven? Bedelaars? We zijn verward en weten het niet meer…
De volgende straat komen we mensen tegen die een folder uitdelen. ‘ geef bedelaars nooit iets, en zeker kinderen niet! Alle redenen worden nog eens haarfijn opgesomd, in een tweetal bladzijden. De laatste bladzijde is een lijst van hulporganisaties waar kinderen zich kunnen toe wenden als ze in nood zitten. De inkomsten van de monumenten wordt gebruikt voor onderhoud en werkverschaffing…
We beseffen direct onze fout: onze gids was een vermomde bedelaar.
2 november ’06
Kathmandu
Vandaag is een speciale dag, omdat we niet zomaar de Bodhnath stupa gaan bezoeken, maar Dieter, de zoon van collega Herman daar kunnen ontmoeten. Dieter bestudeert reeds zeven jaar intens het Bouddhisme, en wel in het bijzonder het Tibetaans Bouddhisme omdat deze vorm hem het meeste ligt. We krijgen een rondleiding doorheen het volledige tempelcomplex van Bodinath: de grootste stupa in de wereld, tempels, kloosters…
Het wordt een gesprek van wel vier uur, waarin we inzicht krijgen in de grondprincipes van het Bouddhisme. En wat blijkt… heel veel gedachten staan verbazend dicht bij mijn eigen wereldbeeld. Ik probeer samen te vatten en te vergelijken met wat ik zelf denk.
Het Bouddhisme gaat niet uit van een almachtig scheppende God. De reden is eenvoudig. Indien God almachtig is, en dus alles kan, waarom heeft hij de mens dan niet wat beter geschapen, zodat je al dat lijden op de wereld niet hebt? Of gewoon perfect? Als je toch alles kan? Indien God en zijn omgeving perfect is, is het zelfs té gek de wereld te scheppen. Het is niet nodig. Alles is al perfect.
Dit is misschien wel lastig, want als God niet alles kan moet je het zelf doen! Niet altijd zo’n leuk idee en daarom is de almachtige God-vader of God-moeder een echt archetype, beschreven door Jung en zelfs in het Bouddhisme onuitroeibaar: mensen bidden en offeren ook hier om gunsten af te smeken. Zelfs wij staken in Parijs in de église St-Jacques de Compostelle een kaars aan, voor we op wereldreis vertrokken. Alhoewel je wetenschappelijk kunt aantonen dat kaarsen niet werken.
In het Bouddhisme moet je proberen via verschillende levens (symbolisch: 13 stadia) te groeien tot verlichting. Daarna moet je niet meer herboren worden. De 13 trappen van de toren, aanwezig op elke stupa geven dit weer. Indien je goede dingen doet in je leven wordt je de volgende keer in een ‘hoogstaander’ leven geboren. Bij slechte daden bouw je karma op, en dit merk je in je volgende leven. Je kunt ook terugkomen in een dier.
Dit lijkt nogal raar, maar bij nader inzien sluiten een aantal elementen sterk aan bij mijn eigen evolutiegedachte:
Indien je naar de natuur kijkt zie je dat alles heel mooi en fijn in mekaar zit. Ieder detail is van belang. Alles heeft zijn reden, en hangt aan mekaar vast. Of met andere woorden, er schuilt een bedoeling achter. Toch is die natuur heel kwistig in het vernietigen van wat ze zelf zo nauwgezet en mooi maakt: aardbevingen, rampen…enz Ook zo, als een levend wezen sterft: het wordt direct ‘quantité négligeable’: aaseters, bacteriën, schimmels ruimen de boel op. Simpel.
Dit toont aan dat een stoffelijk lichaam op zich onbelangrijk is. Van zodra dit leven verdwijnt is de rest gewoon ‘wegwerp’. Het gaat in wezen om iets anders: de binnenkant!
Alle materie heeft een, ‘binnenkant’, waar het écht om gaat. Dit wil zeggen, een soort fijne energie. Soms is dit niet merkbaar, bijvoorbeeld zoals in een steen. Soms wel, zoals bij een dier: we zién hier de uitwerking van die energie: we zeggen dat het leeft.
Nu ben ik al heel lang overtuigd dat de bedoeling van het ganse heelal ‘evolutie’ is. Dit betekent: ingewikkelder worden. Indien iets ingewikkelder wordt stijgt ook de inwendige energie van de ‘binnenkant’. In de binnnenkant zit een enorme drang naar evolutie. Het ganse heelal evolueert en verandert koortsachtig! Soms zien we het niet: ik heb de bergen hier niet zien groeien, maar toch doen ze dit aan een koortsachtig tempo, continenten verplaatsen zich, sterren, planeten..
Als we kijken naar het verleden kunnen we op de aarde drie grote periodes onderscheiden:
In de eerste periode evolueerden de atomen tot steeds ingewikkelder moleculen. Dit is nog steeds bezig. Bijvoorbeeld: op de zon botsen waterstofatomen op mekaar tot helium, dat ingewikkelder is. Alle volgende atoomsoorten op aarde zijn nog veel ingewikkelder. Moleculen zijn nòg ingewikkelder. Vooral dan de moleculen met het atoom koolstof omdat ze ketens kunnen vormen. Eiwitten en nucleïnezuren zijn de ingewikkeldste. Ze hebben dan ook de hoogste inwendige energieën en vormen de basis van het leven.
Wat wil zeggen: hun energie wordt zò hoog dat het plots merkbaar wordt voor ons. Wìj noemen dit leven. Je kunt dit vergelijken met een pot water op het vuur. Je voegt steeds warmteënergie toe, maar ziet geen verandering. De temperatuur wordt 80°, 90°, tot we plots op 100° verschieten: grote bellen stijgen op, het water in de pot spat eruit. Het kookt.
Evenzo voor het leven: de inwendige energie sijgt voortdurend, en plots zien we het, maar het is dus niet zo plots.
De tweede fase is de evolutie van het leven. De inwendige motor zorgt ervoor dat het leven nu verder evolueert, en energie opbouwt. Een worm is minder ingewikkeld dan een hond. Een hond staat verder op de evolutieladder, en heeft een hogere inwendige energie. Hij ‘weet’ ook meer.
Plots (natuurlijk niet plots, zie het kokende water) komt er weer zo’n overgang: bij de primaten is de energie voldoende hoog gestegen, zodat er een wezen iets anders kan: hij kan denken, of hij ‘weet dat hij weet’, dit wil zeggen: hij kan als het ware buiten zich zelf treden, en naar zichzelf en zijn leven kijken. Hij kan ook onderscheid maken tussen verleden, heden en toekomst. Daardoor weet hij ook als eerste van zichzelf dat hij zal sterven, dat zijn leven eindig is. Maar, nog belangrijker, daardoor heeft hij een vrije wil . We noemen dit bewustzijn. Enkel bij de mens is dit aanwezig.
En je raadt het al. Na de evolutieperiode van de materie en het leven gaat het dus in deze derde periode bij de mens over de evolutie van het bewustzijn. Nu in Bouddhistische termen: innerlijke groei is de bedoeling van je leven. Je stoffelijk lichaam is maar drager van dit ‘bewustzijn’. Dit bewustzijn blijft over, en kan verder evolueren in een ander lichaam, tot je verlichting bereikt.
Of je nu herboren wordt of niet is voor mij nu niet belangrijk. Wel weet ik dat een mens bij de conceptie niet ontstaat, maar een voorgeschiedenis heeft, wat dit ook is. Anders zou het niet eerlijk zijn. De ene mens is mooi, knap, rijk, de andere niet…Hoe je geboren wordt hangt af van dat verleden. Ik geloof echter nooit dat je evolutie àchteruit kan gaan. Dit is tegen elke evolutieregel. Een mens kan dus volgens mij nooit herboren worden in een dier. Je krijgt in je leven wellicht wat je nodig hebt om een stuk evolutie te kunnen afleggen. Het leven is daardoor niet gemakkelijk. Je krijgt tegenslagen, ziektes… Anders doe je natuurlijk niets en lig je onder een palmboom!( Zelfs bij de evolutie van het leven merk je ook al die regel. In zeer moeilijke levensomstandigheden zoals op de Galapagoseilanden is het leven meest creatief.) We wìllen dus graag hebben dat het ons voor de wind gaat, maar eigenlijk is het beter dat we een moeilijk leven hebben. (hum, hum, aanvaard het maar..)
In het Bouddhisme kun je die inwendige groei vooral bereiken door meditatie en geestelijke oefeningen: gevoelens van haat, jaloezie,.. herkennen en transformeren naar échte liefde. Het is aangetoond dat tijd nemen om over je leven na te denken, en naar je binnenkant te luisteren helend is voor iedereen, zelfs noodzakelijk. ( één van de tijdsziektes bij ons is dat we nooit meer stilstaan bij iets, maar al naar het volgende aan het hollen zijn), maar je kunt dit op veel manieren. De Bouddhistische methode is wellicht goed, maar er zijn veel methodes. Je kunt een kaars aansteken vòòr je wereldreis, en even stilstaan, met dit verslag denk je ook weer elke dag na over de voorbije dag. Godsdiensten geven een meditatie ‘à la carte’. Ze komen me nogal star en uit de tijd over.
Ik mis hier ook een sociaal aspect. Ik ben ervan overtuigd dat alle ‘binnenkanten’ één groot web vormen, en dat je dus in je leven voor dit ‘geheel’ een taak hebt. Door taak evolueer je ook. Ik ben bijvoorbeeld leraar. In die job kan ik iets doen voor het geheel, maar door de dingen en personen die ik tegenkom kan ik als mens ook groeien. Of, voor mij kun je het best evolueren, door te léven, met volle teugen, zoveel mogelijk…
Toch zijn dit allemaal beelden, die een uitleg geven van een realiteit die we niet kunnen vatten. Godsdiensten geven beelden, maar ook in wetenschappen gebruiken we ze om te begrijpen. Het atoommodel van Bohr bijvoorbeeld is ook niet dé realitet…Het is een voorstelling. De realiteit kun je beter zien in ingewikkelde wiskundige vergelijkingen, die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Of: je kunt aan een blinde proberen uit te leggen wat kleuren zijn, maar hij kan er zich nooit een voorstelling van maken…
Zo’n gesprek werpt je terug op je eigen denkbeelden en helpt alles weer relativeren. Bedankt, Dieter, hiervoor! Je bent zò gefocust op dit leven, en wat dààrin gebeurt…Of de Buddha zegt: je stoffelijk leven is als een droom. Terwijl je aan het dromen bent denk je dat het écht is. Niemand kan je van het tegendeel overtuigen, tot…je wakker wordt. Dan weet je dat het niet echt is en dat het eigenlijk om andere dingen gaat: de ‘binnenkant’.
Van hieruit gaan we naar Pashupathinath, de belangrijkste Hindutempel in Kathmandu. We mogen het heiligdom niet binnen, maar kunnen wel vanaf de overkant van de rivier de lijkverbranding volgen. Het gebeurt aan de lopende band. Er branden twee brandstapels. Een nieuwe kist wordt aangevoerd, met de familie errond. Nogal moeilijk wordt de kist opengewrongen. Het lijk wordt eruitgehaald, de kist vliegt de rivier in. Verderop staan mensen in het stinkend rivierwater en recupereren de kist.
Het lijk is in doeken gewikkeld, het gezicht vrij. De familie neemt afscheid met rituelen, waarvan de betekenis ons ontgaat.
Er wordt een brandstapel aangelegd. Het lijk wordt er ritueel 3X rongedragen. Er worden bloemen op gestrooid (stinkertjes ordinalis). Dan gaat het lijk de houtstapel op. Het vuur wordt ontstoken. Je ziet het langzaam verteren. De asse gaat de rivier in. Mensen in de rivier verderop dreggen de bodem en proberen sieraden te vinden van de overledenen, die tussen de as in het water gaan.
Intusssen is het suzukicaminionetje van het hospitaal nog twee keer toegekomen. De achterdeur klapt open. Een draagberrie wordt eruitgehaald, op de kade geplaatst en gewoon omgekieperd. De twee lijken in doeken liggen op de kade te wachten op verbranding. Geen kist, geen familie.De brandstapel op. Het zijn arme mensen, wordt hier gefluisterd. Ik weet wel, quantité négligeable, maar...het is confronterend. Je bent het niet gewoon. Bij ons gebeurt alles veel cleaner, je ziet een crematie eigenlijk niet...Hier wordt je er met je neusje opgeduwd: ‘tot stof en as zult gij wederkeren…’.
3 november ’06
Kathmandu – Sanauli ( grens Nepal – India )
Onze kinderen zitten allen in de kosten van een nieuw huis en we herinneren onze eigen tijd. We hadden ook geen middelen om een deftige camera te kopen, en hebben dus nauwelijks foto’s van de eerste jaren van onze kinderen… Camera’s zijn hier goedkoop, dus.
De voorbije dagen ontpopten we ons tot ‘beroepsbargainers’. Dit gaat zo: je stapt een winkel binnen en vraagt eerst de prijs voor één camera. Daarna bied je af voor vier. Dan naar de volgende winkel. Je zegt dat ze hem naast de deur nog goedkoper verkopen dan je echte prijs, natuurlijk. En ze gaan er natuurlijk onder…Zo doe je verder tot je in een aantal winkels werkelijk de bodemprijs bereikt hebt.
Hoe we dit pakketje thuis krijgen door al die douanes? Nog niet aan denken.
Vanmorgen halen we het pakket af, en dan kunnen we vertrekken naar India.
Het is al na 11h als alles geregeld is, maar het buitenrijden van Kathmandu gaat heel vlot. Het is een stuk dezelfde weg terug, en het wordt dus weer genieten van het gebergte…
Plots is het gedaan. Je komt de laatste bergketen uit, en rijdt de vlakte in. Echt onze polders. Je ziet de Himalaya als een muur achter je. Wellicht zien we je nooit meer terug, machtige bergketen! Dankjewel voor de twee prachtige tochten: te voet en op de fiets. We rekenen ze tot de hoogtepunten van onze reis.
De weg blijft heel goed berijdbaar, en het vlot dus heel goed, richting grens. We besluiten aan de Nepalese kant te slapen in hetzelfde hotel van een maand geleden, omdat de auto daar een goede parkeerplaats heeft. We draaien in, net als op onze eigen oprit. Namasté…Ze herkennen ons meteen, maar… zijn precies de prijs vergeten! Met 150% gestegen… Dus, bargaindebargaindehocuspocus…
Oef. We smakken neer op ons bed. Ik doe mijn ogen even open, maar… schrik me een aap. Daar zit waarempel een dikke muis op onze laptop. Hij kijkt heel vriendelijk, maar…
Ik spring op en jaag hem de kamer uit. We vertrekken de kast en jagen ma muis ook buiten. Dat is dan ook weer geregeld. Als ze op onze kamer willen slapen moeten ze minstens meebetalen!
Maar, muizen hebben een eigen willetje. Na het eten jagen we nog kleinere exemplaren weg. We denken steeds dat ze nu weg zijn maar’s nachts dansen ze in onze kamer: ‘dancing in the moonlight…lalala…’ Wat een leuke dansvloer is die laptop toch, met muizenteenverwarming erbij.
4 november ‘06
Sanauli – Varanassi
Natuurlijjk zijn we vroeg wakker. De muizenwekker. We scharrelen onze bagage tussen de muizestronten samen, en passeren vlot de Nepalese douane.
-When do you come back?
-I don’t know
-We are very glad with your visit. Your visum is cheaper if you come back the same year. Welcome in our country! Namasté!
Namasté= Ik groet het Goddelijke in je…We hebben het honderden malen gehoord en ook teruggegroet…
Namasté, mooie, rustige Nepalese mens. We hebben veel van je geleerd. We hebben genoten van je prachtig land, en gaan je missen!
‘Welcome to India’: we rijden de ‘gate binnen en zijn weer op Indisch grondgebied. Het is precies een beetje thuiskomen.
De paspoorten zijn snel in orde. Nu naar de customs voor de ‘carnet de passage van de auto. Daar kijkt men mij verveeld aan. Ik vraag beleefd wat er scheelt.
-De ambtenaar van dienst is hier niet
-Ah nee, en wanneer komt hij dan wel?
-Weten we niet, kom binnen twee uur eens terug
(Wablief, hier twee uur in niemandsland met je vingers draaien.)
Ik loop terug naar de paspoortcontrole. Nee, wìj kunnen geen stemel geven…
Terug naar de customs.
-Kunnen jullie die stempel niet geven?
-nee
Iedereen kijkt erg verveeld. Wat nu gedaan. Als ik aandring halen ze misschien alle bagage uit de auto voor de lol.
Ik weeg mijn kansen af, en besluit dat ze te lui zullen zijn om ook maar een poot te verzetten.
Ik zie twee soldaten, en zeg tegen de hoogste in rang: I have a problem, come with me.
Ze komen mee naar de customs en dan diep ik mijn carnet de passage op: they don’t want to give a stamp!
De mannen van de customs kijken nogal beschaamd, er wordt wat weg-en weer gediscussieerd, maar dan gaat één van de soldaten…’the boss’ wakker maken.
Met veel tegenzin brengt hij het papier in orde: ‘you can go…’
Rijden in India is altijd nog een beetje meer ‘Asian style’ dan elders. Asian style betekent dat geen enkele regel grerespecteerd wordt. Indien je de verkeersregels toepast,leef je hier geen 5 minuten meer. Nee, er wordt van je verwacht dat je rijdt zoals het best past. In de praktijk komt het hierop neer dat je uiterst alert moet zijn. Je moet voortdurend àlles in het oog houden, want de gekste dingen kunnen gebeuren. In het begin is dit heel stresserend, maar na enkele maanden wordt dit een automatisme. Je wordt het gewoon en merkt: het is ook een systeem. Wel veel gevaarlijker dan bij ons. Je ziet voortdurend zware accidenten, vooral met bussen. En dan te bedenken dat gordels hier niet bestaan, en meestal de portebagage ook nog vol passagiers zit…
We komen ook in een omleidingske terecht. De brug wordt herbouwd. Je moet om naar de volgende, op…25 km. Dus 50 km om, op zeer smalle, erbarmelijke wegen. Ja, juist, dit is drie uur. Een bordje? Nee, je moet het op elke afslag weer vragen…Maar, de mensen hier zijn uiterst warm en vriendelijk en je ziet een landelijk stuk India dat je met moeite durft te fotograferen. Mensen wonen hier onder een open of halfopen strooien dak. Er wordt vuur onder gemaakt om insekten op afstand te houden. Hoeveel muizen hier dansen ’s nachts, durven we niet aan denken. Toch loopt iedereen er kraaknet bij. De meeste mensen blinken in hun vel. Haar netjes geknipt, wit hemd zonder vlekken. Als ze je aankijken met hun fonkelende donkere ogen spat het levensvuur eruit…
De rijstoogst wordt binnengehaald. Alle bewerkingen gebeuren buiten, langs de weg. Het volledige leven speelt zich trouwens buiten af. En volk, volk, volk…
Na China, Pakistan India…Ik wist niet dat er zòveel mensen op de wereld rondliepen.
Na de omleiding is de weg redelijk vlot, maar we besluiten niet meer tot in Varanasi te rijden omdat het donker wordt. We zien een motel waar we makkelijk kunnen parkeren. Prijs onderhandelen, uitladen… Oef. We ploffen op het bed neer. Zegt Christine:
-Mijn bed ligt vol muizenstronten..
-Oh nee!
Boel weer in de auto. Ik placeer me achter een vrachtwagen als bescherming, en tjok nog twee uur naar Varanasi, een miljoenenstad. Natuurlijk superhectisch. Maar we hebben geluk. Een fietsriksjarijder leidt ons naar het hotel, dat we zoeken.Geen plaats. Hij weet nog een ander, met een goede plaats voor de auto.
‘Ik ben riksjarijder in dit leven. Het is mijn karma om mensen belangeloos te helpen, ik moet helemaal geen fooi van jullie. Hoe laat moet ik morgen komen om jullie naar de Ganges te voeren?’We willen ons daar niet op binden, en geven in de plaats 100 rupees, om ‘een riksja terug te nemen’. Zal hij natuurlijk niet doen, maar zo heeft hij ook wat verdiend.
De kamer is veel duurder dan wat we gewoon zijn, maar voor één keer mag 14€/nacht wel. Dit gaat zo.
-What is the price of the room?
-1500 rupees
-It’s too much!(ik gebaar dat ik wegga)
-Wait, wait. We have simple room of 1 000 rupees.What is your normal budget?
-250 rupees
We kijken toch naar meerdere kamers. Om omver te vallen van de schimmelgeur. Wel proper.
We want a room with big window! (Dan is de geur snel buiten)
-Yes, sir!
-I will take this room for 800 rupees
-Not possible, it’s with airco
-OK, we won’t use airco. 800 is a deal.
-OK, but it’s a special price for you, sir!
-Thank you.
Het is een nette kamer met warm water en zelfs handdoeken. Naar Europese normen zeker afgekeurd, maar voor ons na al het voorgaande écht luxe.Het is lang geleden en het doet eens deugd…Het is hier ook heel rustig. Hoe lang is het geleden dat we konden slapen zonder oorstops? Zalig gewoon, die stilte…En een goede parkeerplaats voor de auto op een binnenkoer.
Bagage nemen, inchecken…
We ploffen neer op het bed. Kijken goed rond. Geen muizestronten.
Onder de deur komt plots een muisje aangelopen….
In de eetzaal loopt een dikke witte muis…
We besluiten dat de muizen hier niet buiten te houden zijn, en de Indiërs blijven ook leven, dus. We jagen het muisje buiten, leggen een handdoek voor de deur en slapen in ons superpropere bedje als roosjes…
5 november ’06
Varanasi
Vandaag blazen we wat uit in de tuin van dit hotel, dat we steeds aangenamer vinden. Het is een rustput om de duizenden foto’s van de Annapurnatrek te sorteren, bewerken en op CD te zetten. Ook het verslag maken helpt je de vele indrukken die elke dag op je afstormen te verwerken. Zo kun je jezelf tegen ‘overstressing’ beschermen. Ons huisdiertje muis kwam ons nog enkele keren bezoeken, Maar,so what. Hier in Varanasi lopen koeien, honden,apen en dus ook muizen gewoon broederlijk naast, en vooral dòòr mekaar. Naar Europese normen is het hier een gekte die ik niet kan beschrijven. Ook op film kun je dit niet opnemen, je hebt de geur er niet bij. Je moet het beleven…
Het heeft iets dat ik niet kan onder woorden brengen, en waar wereldreizigers wellicht steeds weer blijven naar verlangen. Ik weet niet wat het is.
Het lawaai, de drukte… het is niet te harden. Je hoest je longen uit je lijf door het stof en de uitlaatgassen. Maar het is léven, léven, léven… De energie spat eruit.
Sorry, maar iedere Europeaan zou hier eens als stage voor één dag moeten neergepoot worden. We zijn op slag een veel blijer volk. Relativeren leer je hier, relativeren…
6 november ’06
Varanasi
Vandaag weer eerst de Europese ‘gründlichhei’: we moeten een airticket boeken naar Bangkok.
We stappen een reisbureau binnen, maar de prijs valt ons nogal tegen. Dehli – Bangkok, 2 pers enkel = 431€.
We zoeken zelf méér dan een uur op internet, maar vinden nauwelijks iets goedkoper. Dus beter via het agentschap.
-Ik kreeg net een telefoon van de luchthaven. Er is een nieuwe cheap-flight Varanasi – Bangkok(Thailand). Direct flight, 3 uur. Geïnteresseerd?
Alles valt in een handomdraai op zijn plaats: interessante vlucht, goede parkeerplaats voor de auto… De riksjarijder was weer onze engelbewaarder…
Het wordt ook zo. Het ticket is echt goedkoop. We nemen direct heen-en terug, met een open datum tot 8 februari voor het retourticket. Dan moeten we in elk geval terug zijn. De hoteleigenaar vindt het een zaak van eer om 3 maand voor onze auto te zorgen, for free. Natuurlijk, sir, als we terugkomen slapen we weer in your hotel…
7 november ‘06
Varanasi
We maken een ochtendwandeling langs de heilige Ganges. Het is de meest heilige plaats in de Hindoewereld. Mensen baden in het stinkende en giftige heilige water…India op zijn best.
Kuieren door de steegjes… Christine neemt honderden foto’s gewoon van mensen, straten, het dagelijkse leven…Je wil alles in je opzuigen…
Met spijt vertrekken we hier morgen, maar… India, we komen terug nog voor een volle maand!
Intussen heeft ons karretje 3 maand verdiende rust.
Pokhara
We zijn reeds om 6 uur op, want we willen graag de zon zien opkomen vanaf Sarankot, een bergtop op 1560 m, boven Pokhara. Je hebt een prachtig zicht op het Annapurna massief.
De koffie is al verteerd, maar om 6.30h, wanneer we de motorfietsen moesten afhalen, is nog geen teken van leven te bespeuren van Geneviève( het Canadese meisje) en Purna(=Nepalees voor volle maan)
Maar, in nepal ‘no problem’, tegen 7h bewegen we ons naar de motorfietsstand. Ze gaan net open. ‘Nepali hour’ weet je wel.
Het wordt een serieuze klim met prachtige zichten op de omgeving, maar toch wel een beetje te zwaar voor zo’n lichte motorfietsen. Halverwege de tocht begeeft de motorfiets(duidelijk zwaarder geladen dan de onze, door het stevige Canadese gewicht) van Purna en Geneviève het. Ze moeten terugkeren. We spreken af op de top.
Wat later verandert de weg in een grintweg.(dit is een té mooi woord voor de hopen grote stenen die de wegbedding vormen) Ik krijg de motorfiets er niet meer over. Het is zottenwerk. Er kom een man aangestormd uit zijn huis die ons op een trap wijst: je kunt de motorfiets hiér parkeren en de trap nemen…De parkeerplaats kost wel… Ik laat hem niet uitspreken en placeer de motorfiets enkele meter verder op de wegberm. De rest doen we te voet. Intussen zien we al heel wat mensen àfdalen. Westerlingen, die niet op Nepali hour draaien.
Nu, als we boven komen is het zicht werkelijk subliem! We krijgen een overzicht van alle hoge Annapurna-toppen, waar we de voorbije weken rondtrokken. Het is machtig en adembenemend om nog eens heel je tocht zo van ver te zien. We genieten in het zonnetje…tot de dagelijkse bewolking rond de bergtoppen verschijnt.
Na een uur zien we een zwaardere moto de grintweg naar de top oprijden: Geneviève en Purna. Wat snel. Ook dit is ‘Nepali way’!
We genieten samen nog wat na, en vertrekken, maar zelfs met de zwaardere moto zijn wìj veel sneller beneden te voet!
Daarna, richting Sisuwa, een klein meertje eventjes richting Kathmandu. We kunnen daar eten bij locals. Het gebied is nog toeristisch ‘onontdekt’ en de mensen maken het beste eten van de streek
Het is wel een uur rijden, maar heel ontspannen, op de moterfiets. We genieten van de streek terwijl onze haren in de wind wappereren…
Het is een prachtig meertje, helaas niet geschikt om te zwemmen. Het zit hier ook goed vol toeristen. Het was niet nodig zo ver te rijden voor local food, want de menukaart is dezelfde als in Pokhara. Ik bestel ‘big fish’(we zitten toch wel aan een meer zeker)en krijg 3kleine stukjes van een ‘big fish’. Je kunt ze wegblazen, dus ik ga met honger van tafel. Wat Purna eet zou ik niet binnenkrijgen. Rist met een hoop ‘deeg’ waar je niet kunt op kauwen omdat het dan aan je tanden blijft plakken. Je moet met je handen (Nepali eten altijd met hun handen, en nooit met mes en vork of met stokjes, zoals in China) een soort balletjes kneden en direct binnenslikken. Hij werkt dan ook een enorme hoeveelheid in géén tijd naar binnen, betaald zoals altijd door…Geneviève. HJa, zegt ze wat verontschuldigend: het is hier in Nepal de gewoonte, wie geld heeft, betaalt…Ik denk: In België noemen we dat profiteren. In het gesprek horen we ook wel meerdere ergernissen van het Canadese meisje. Het is niet meer de grote liefde met de beautiful Nepali boy, van 3 weken geleden. Nee, binnen veertien dagen scheiden onze wegen zich definitief…
Na het eten blijken we geen tijd meer te hebben om nog naar de beloofde stupa te gaan. Tomorrow!
We hebben geen zin om nog eens een dag zo aan te lummelen en nog eens een motorfiets te moeten huren…
We zeggen dat het OK is, en liever teruggaan om inkopen te doen voor het ‘dinner, Belgean style’. Hij ‘bargaint’alle ingrediënten voor ons: bloemkool, tomaten, look, varkensgehakt…op Nepali way: veel woorden, gebaren en vooral veel tijd. Maar goedkoop. Bij ons zou je het op de zenuwen krijgen en denken: zonde van de tijd. Ik had al dat of dat kunnen doen. Hier is een aankoop een gebeurtenis, een feest. Je geniet ervan. Het is een praatje met je tijdelijke vriend, de verkoper.Je geeft beiden een geschenk: hij zijn groenten, jij je geld.
We spreken af om zeven uur en hebben nog de tijd om via internet Nele te bereiken. We vernamen gisterenavond dat ze op de aankoop van een huis staat. We maken er ons een beetje zorgen over. Ze is wild enthousiast. We vinden het spijtig niet thuis te zijn en mee te kunnen gaan. Skype werkt niet om te telefoneren. We schrijven een heel kritische mail die wellicht zal overkomen als een koude douche. Het is nu eenmaal onze taak om hen met de voeten op de grond te zetten, want je kunt in je enthousiasme dingen over het hoofd zien.Het is moeilijk oordelen voor ons omdat we het huis niet kunnen zien. Waren we maar thuis…
Het menu Gemonpraize: bloemkool in de kaassaus met pureeaardappeltjes en gehaktbroodje in de look-en tomatensaus is een schot in de roos. Purna kan zijn smakpapillen niet geloven: Ik dacht dat zoiets enkel in sjieke restaurants kon klaargemaakt worden? Geneviève kijkt schuin met haar oogjes richting hemel: ‘mmm, Western food…’
Achteraf doet hij de schotels ‘Nepali way’. Dit is echt wel uiterst proper, maar trààààg… Ook schotels wassen is plezant: waarom moet het rap gaan?
Hij wil nog naar zijn vrienden in de stad, en dringt aan om mee te gaan. This is the last evening in Pokhara…We doen het niet. Het was leuk vandaag, maar mum and dad zijn moe… Het is genoeg geweest op ‘Nepali way’ .Ik geloof dat we altijd Europeanen blijven…
30 oktober ‘06
Pokhara – Kathmandu
Bij het uitrijden zien we een band half plat staan: een nagel of zo in het loopvlak.
We laten hem direct vermaken in plaats van één van de twee reservewielen op te leggen. Je moet het toch doen.
Eerst de prijs vragen: 40 rupees. Nog geen halve Euro.
Goed. Wiel afnemen.. ‘Oh, tubeless? It’s 60 rupees’. Mij maakt het niet uit, het is nòg geen halve Euro, maar ik toon me zeer verwonderd over de ‘verhoogde’ prijs! Kwestie van het spel hier mee te spelen, want anders eindig je met 5 000 Rupees.
Ik zie hoe alles hier manueel gebeurt. PeugeotGarage Degroote, dit is niet voor te stellen! Wat een zware arbeid, om die band van de velg te krijgen! Daarna de nagel eruit, en stoppen met fietsvulkaniseer, gemengd met snippers rubber, in het gaatje geprest. De band eropkrijgen is nog zwaardere arbeid. Met de hamer…
Een uur werk voor nog geen halve Euro… Ik geef een fooi, maar durf ook niet te veel geven, omdat je precies anders de arbeid zelf niet respecteert.
Allez, en route! Het is geestig in de auto, na drie weken. Op een geheugencel namen we al onze CD’s van thuis op,waar we nu in ‘random’ naar luisteren. Het landschap is machtig. Niet meer de hoge toppen, maar het doet denken aan de ‘Haute Provence’. De rivier onder ons zou de Durance kunnen zijn…
We zijn precies een beetje thuis. Ik heb heimwee naar Europa…
Kathmandu binnenrijden is een fluitje van een cent. We zijn direct in Tamel. Christine zoekt een hotel en kan ook de parking regelen. Maar dan loopt het mis. We slaan een verkeerde straat in en raken steeds meer in het oude centrum. Destraten zijn nog net de breedte van de auto. We kunnen nog vooruit, nog achteruit. En dan die massa volk… Het zweet stroomt weer in beken.
We klappen de spiegels in, en kunnen nog net wat verder rijden tot op een minipleintje. Tussen de massa mensen, riksja’s, fietsers,… kunnen we in een tiental maneuvers en met véél hulp van geduldige mensen tòch draaien en iets bredere straten vinden. Na twee uur zijn we weer op hetzelfde punt, en rijden we de parking in…
31 oktober ’06
Kathmandu
Kathmandu is een stad om van te houden. Het is op mensenmaat. De straten zijn gezellig. De drukte is binnen de perken. Maar vooral: de oudheid straalt ervanaf…
Wellicht heb je géén straat zonder tempel… Het is mooi. Je kunt de ‘monkey-tempel’ bezoeken, maar het zegt niet veel. Die tempel, die stupa…
Nee, je moet je onderdompelen, verliezen in die strààtjes, tussen die lieve mensen. Je haar laten knippen in een plaatselijk kapsalon, groenten en schaap kopen om op zijn ‘Germonpraize’ stoofpot te maken…Zàlig.
1 november
Kathmandu
Durban squaire is eigenlijk het oude koninklijk paleis van Katmandu. Het bevat vele mooie gebouwen die een bezoek waard zijn. De ingangsprijs is 200 rupees/pers. We onmoeten een jonge Nepalees vòòr de ingang.
-Wil je mij niet als gids nemen?
-Nee, nier direct.
-Ik kan je binnenbrengen op ‘Nepali way’Je betaalt dan geen ingang, en ik gids je rond. Het is echt belangrijk voor me. Je geeft wat je wil.
-OK, goed voor ons, we geven het liever aan jou dan aan de Nepalese staat. We betalen je achteraf 400 rupees.
We komen op het plein terecht via een klein steegje, en krijgen een volledig uur uitleg. Tussendoor probeert hij er ons van te overtuigen méér geld te geven, of ons te bewegen maandelijks geld te storten om zijn zoon te laten studeren….’Wij zijn verbonden in dit leven, door vorige levens.Het is geen toeval dat we mekaar ontmoeten.’
We weten niet wat we moeten doen. Natuurlijk wil je iets geven. Maar.. geen foto van de zoon…We vertouwen het niet.
We nemen zijn adres op en willen verder nadenken. Uiteindelijk is 400 rupees hier een enorm bedrag. Als hij regelmatig een toerist vindt kan hij weinig problemen hebben? Met bedelende kinderen is het ook zo. Moet je iets geven? Bedelaars? We zijn verward en weten het niet meer…
De volgende straat komen we mensen tegen die een folder uitdelen. ‘ geef bedelaars nooit iets, en zeker kinderen niet! Alle redenen worden nog eens haarfijn opgesomd, in een tweetal bladzijden. De laatste bladzijde is een lijst van hulporganisaties waar kinderen zich kunnen toe wenden als ze in nood zitten. De inkomsten van de monumenten wordt gebruikt voor onderhoud en werkverschaffing…
We beseffen direct onze fout: onze gids was een vermomde bedelaar.
2 november ’06
Kathmandu
Vandaag is een speciale dag, omdat we niet zomaar de Bodhnath stupa gaan bezoeken, maar Dieter, de zoon van collega Herman daar kunnen ontmoeten. Dieter bestudeert reeds zeven jaar intens het Bouddhisme, en wel in het bijzonder het Tibetaans Bouddhisme omdat deze vorm hem het meeste ligt. We krijgen een rondleiding doorheen het volledige tempelcomplex van Bodinath: de grootste stupa in de wereld, tempels, kloosters…
Het wordt een gesprek van wel vier uur, waarin we inzicht krijgen in de grondprincipes van het Bouddhisme. En wat blijkt… heel veel gedachten staan verbazend dicht bij mijn eigen wereldbeeld. Ik probeer samen te vatten en te vergelijken met wat ik zelf denk.
Het Bouddhisme gaat niet uit van een almachtig scheppende God. De reden is eenvoudig. Indien God almachtig is, en dus alles kan, waarom heeft hij de mens dan niet wat beter geschapen, zodat je al dat lijden op de wereld niet hebt? Of gewoon perfect? Als je toch alles kan? Indien God en zijn omgeving perfect is, is het zelfs té gek de wereld te scheppen. Het is niet nodig. Alles is al perfect.
Dit is misschien wel lastig, want als God niet alles kan moet je het zelf doen! Niet altijd zo’n leuk idee en daarom is de almachtige God-vader of God-moeder een echt archetype, beschreven door Jung en zelfs in het Bouddhisme onuitroeibaar: mensen bidden en offeren ook hier om gunsten af te smeken. Zelfs wij staken in Parijs in de église St-Jacques de Compostelle een kaars aan, voor we op wereldreis vertrokken. Alhoewel je wetenschappelijk kunt aantonen dat kaarsen niet werken.
In het Bouddhisme moet je proberen via verschillende levens (symbolisch: 13 stadia) te groeien tot verlichting. Daarna moet je niet meer herboren worden. De 13 trappen van de toren, aanwezig op elke stupa geven dit weer. Indien je goede dingen doet in je leven wordt je de volgende keer in een ‘hoogstaander’ leven geboren. Bij slechte daden bouw je karma op, en dit merk je in je volgende leven. Je kunt ook terugkomen in een dier.
Dit lijkt nogal raar, maar bij nader inzien sluiten een aantal elementen sterk aan bij mijn eigen evolutiegedachte:
Indien je naar de natuur kijkt zie je dat alles heel mooi en fijn in mekaar zit. Ieder detail is van belang. Alles heeft zijn reden, en hangt aan mekaar vast. Of met andere woorden, er schuilt een bedoeling achter. Toch is die natuur heel kwistig in het vernietigen van wat ze zelf zo nauwgezet en mooi maakt: aardbevingen, rampen…enz Ook zo, als een levend wezen sterft: het wordt direct ‘quantité négligeable’: aaseters, bacteriën, schimmels ruimen de boel op. Simpel.
Dit toont aan dat een stoffelijk lichaam op zich onbelangrijk is. Van zodra dit leven verdwijnt is de rest gewoon ‘wegwerp’. Het gaat in wezen om iets anders: de binnenkant!
Alle materie heeft een, ‘binnenkant’, waar het écht om gaat. Dit wil zeggen, een soort fijne energie. Soms is dit niet merkbaar, bijvoorbeeld zoals in een steen. Soms wel, zoals bij een dier: we zién hier de uitwerking van die energie: we zeggen dat het leeft.
Nu ben ik al heel lang overtuigd dat de bedoeling van het ganse heelal ‘evolutie’ is. Dit betekent: ingewikkelder worden. Indien iets ingewikkelder wordt stijgt ook de inwendige energie van de ‘binnenkant’. In de binnnenkant zit een enorme drang naar evolutie. Het ganse heelal evolueert en verandert koortsachtig! Soms zien we het niet: ik heb de bergen hier niet zien groeien, maar toch doen ze dit aan een koortsachtig tempo, continenten verplaatsen zich, sterren, planeten..
Als we kijken naar het verleden kunnen we op de aarde drie grote periodes onderscheiden:
In de eerste periode evolueerden de atomen tot steeds ingewikkelder moleculen. Dit is nog steeds bezig. Bijvoorbeeld: op de zon botsen waterstofatomen op mekaar tot helium, dat ingewikkelder is. Alle volgende atoomsoorten op aarde zijn nog veel ingewikkelder. Moleculen zijn nòg ingewikkelder. Vooral dan de moleculen met het atoom koolstof omdat ze ketens kunnen vormen. Eiwitten en nucleïnezuren zijn de ingewikkeldste. Ze hebben dan ook de hoogste inwendige energieën en vormen de basis van het leven.
Wat wil zeggen: hun energie wordt zò hoog dat het plots merkbaar wordt voor ons. Wìj noemen dit leven. Je kunt dit vergelijken met een pot water op het vuur. Je voegt steeds warmteënergie toe, maar ziet geen verandering. De temperatuur wordt 80°, 90°, tot we plots op 100° verschieten: grote bellen stijgen op, het water in de pot spat eruit. Het kookt.
Evenzo voor het leven: de inwendige energie sijgt voortdurend, en plots zien we het, maar het is dus niet zo plots.
De tweede fase is de evolutie van het leven. De inwendige motor zorgt ervoor dat het leven nu verder evolueert, en energie opbouwt. Een worm is minder ingewikkeld dan een hond. Een hond staat verder op de evolutieladder, en heeft een hogere inwendige energie. Hij ‘weet’ ook meer.
Plots (natuurlijk niet plots, zie het kokende water) komt er weer zo’n overgang: bij de primaten is de energie voldoende hoog gestegen, zodat er een wezen iets anders kan: hij kan denken, of hij ‘weet dat hij weet’, dit wil zeggen: hij kan als het ware buiten zich zelf treden, en naar zichzelf en zijn leven kijken. Hij kan ook onderscheid maken tussen verleden, heden en toekomst. Daardoor weet hij ook als eerste van zichzelf dat hij zal sterven, dat zijn leven eindig is. Maar, nog belangrijker, daardoor heeft hij een vrije wil . We noemen dit bewustzijn. Enkel bij de mens is dit aanwezig.
En je raadt het al. Na de evolutieperiode van de materie en het leven gaat het dus in deze derde periode bij de mens over de evolutie van het bewustzijn. Nu in Bouddhistische termen: innerlijke groei is de bedoeling van je leven. Je stoffelijk lichaam is maar drager van dit ‘bewustzijn’. Dit bewustzijn blijft over, en kan verder evolueren in een ander lichaam, tot je verlichting bereikt.
Of je nu herboren wordt of niet is voor mij nu niet belangrijk. Wel weet ik dat een mens bij de conceptie niet ontstaat, maar een voorgeschiedenis heeft, wat dit ook is. Anders zou het niet eerlijk zijn. De ene mens is mooi, knap, rijk, de andere niet…Hoe je geboren wordt hangt af van dat verleden. Ik geloof echter nooit dat je evolutie àchteruit kan gaan. Dit is tegen elke evolutieregel. Een mens kan dus volgens mij nooit herboren worden in een dier. Je krijgt in je leven wellicht wat je nodig hebt om een stuk evolutie te kunnen afleggen. Het leven is daardoor niet gemakkelijk. Je krijgt tegenslagen, ziektes… Anders doe je natuurlijk niets en lig je onder een palmboom!( Zelfs bij de evolutie van het leven merk je ook al die regel. In zeer moeilijke levensomstandigheden zoals op de Galapagoseilanden is het leven meest creatief.) We wìllen dus graag hebben dat het ons voor de wind gaat, maar eigenlijk is het beter dat we een moeilijk leven hebben. (hum, hum, aanvaard het maar..)
In het Bouddhisme kun je die inwendige groei vooral bereiken door meditatie en geestelijke oefeningen: gevoelens van haat, jaloezie,.. herkennen en transformeren naar échte liefde. Het is aangetoond dat tijd nemen om over je leven na te denken, en naar je binnenkant te luisteren helend is voor iedereen, zelfs noodzakelijk. ( één van de tijdsziektes bij ons is dat we nooit meer stilstaan bij iets, maar al naar het volgende aan het hollen zijn), maar je kunt dit op veel manieren. De Bouddhistische methode is wellicht goed, maar er zijn veel methodes. Je kunt een kaars aansteken vòòr je wereldreis, en even stilstaan, met dit verslag denk je ook weer elke dag na over de voorbije dag. Godsdiensten geven een meditatie ‘à la carte’. Ze komen me nogal star en uit de tijd over.
Ik mis hier ook een sociaal aspect. Ik ben ervan overtuigd dat alle ‘binnenkanten’ één groot web vormen, en dat je dus in je leven voor dit ‘geheel’ een taak hebt. Door taak evolueer je ook. Ik ben bijvoorbeeld leraar. In die job kan ik iets doen voor het geheel, maar door de dingen en personen die ik tegenkom kan ik als mens ook groeien. Of, voor mij kun je het best evolueren, door te léven, met volle teugen, zoveel mogelijk…
Toch zijn dit allemaal beelden, die een uitleg geven van een realiteit die we niet kunnen vatten. Godsdiensten geven beelden, maar ook in wetenschappen gebruiken we ze om te begrijpen. Het atoommodel van Bohr bijvoorbeeld is ook niet dé realitet…Het is een voorstelling. De realiteit kun je beter zien in ingewikkelde wiskundige vergelijkingen, die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Of: je kunt aan een blinde proberen uit te leggen wat kleuren zijn, maar hij kan er zich nooit een voorstelling van maken…
Zo’n gesprek werpt je terug op je eigen denkbeelden en helpt alles weer relativeren. Bedankt, Dieter, hiervoor! Je bent zò gefocust op dit leven, en wat dààrin gebeurt…Of de Buddha zegt: je stoffelijk leven is als een droom. Terwijl je aan het dromen bent denk je dat het écht is. Niemand kan je van het tegendeel overtuigen, tot…je wakker wordt. Dan weet je dat het niet echt is en dat het eigenlijk om andere dingen gaat: de ‘binnenkant’.
Van hieruit gaan we naar Pashupathinath, de belangrijkste Hindutempel in Kathmandu. We mogen het heiligdom niet binnen, maar kunnen wel vanaf de overkant van de rivier de lijkverbranding volgen. Het gebeurt aan de lopende band. Er branden twee brandstapels. Een nieuwe kist wordt aangevoerd, met de familie errond. Nogal moeilijk wordt de kist opengewrongen. Het lijk wordt eruitgehaald, de kist vliegt de rivier in. Verderop staan mensen in het stinkend rivierwater en recupereren de kist.
Het lijk is in doeken gewikkeld, het gezicht vrij. De familie neemt afscheid met rituelen, waarvan de betekenis ons ontgaat.
Er wordt een brandstapel aangelegd. Het lijk wordt er ritueel 3X rongedragen. Er worden bloemen op gestrooid (stinkertjes ordinalis). Dan gaat het lijk de houtstapel op. Het vuur wordt ontstoken. Je ziet het langzaam verteren. De asse gaat de rivier in. Mensen in de rivier verderop dreggen de bodem en proberen sieraden te vinden van de overledenen, die tussen de as in het water gaan.
Intusssen is het suzukicaminionetje van het hospitaal nog twee keer toegekomen. De achterdeur klapt open. Een draagberrie wordt eruitgehaald, op de kade geplaatst en gewoon omgekieperd. De twee lijken in doeken liggen op de kade te wachten op verbranding. Geen kist, geen familie.De brandstapel op. Het zijn arme mensen, wordt hier gefluisterd. Ik weet wel, quantité négligeable, maar...het is confronterend. Je bent het niet gewoon. Bij ons gebeurt alles veel cleaner, je ziet een crematie eigenlijk niet...Hier wordt je er met je neusje opgeduwd: ‘tot stof en as zult gij wederkeren…’.
3 november ’06
Kathmandu – Sanauli ( grens Nepal – India )
Onze kinderen zitten allen in de kosten van een nieuw huis en we herinneren onze eigen tijd. We hadden ook geen middelen om een deftige camera te kopen, en hebben dus nauwelijks foto’s van de eerste jaren van onze kinderen… Camera’s zijn hier goedkoop, dus.
De voorbije dagen ontpopten we ons tot ‘beroepsbargainers’. Dit gaat zo: je stapt een winkel binnen en vraagt eerst de prijs voor één camera. Daarna bied je af voor vier. Dan naar de volgende winkel. Je zegt dat ze hem naast de deur nog goedkoper verkopen dan je echte prijs, natuurlijk. En ze gaan er natuurlijk onder…Zo doe je verder tot je in een aantal winkels werkelijk de bodemprijs bereikt hebt.
Hoe we dit pakketje thuis krijgen door al die douanes? Nog niet aan denken.
Vanmorgen halen we het pakket af, en dan kunnen we vertrekken naar India.
Het is al na 11h als alles geregeld is, maar het buitenrijden van Kathmandu gaat heel vlot. Het is een stuk dezelfde weg terug, en het wordt dus weer genieten van het gebergte…
Plots is het gedaan. Je komt de laatste bergketen uit, en rijdt de vlakte in. Echt onze polders. Je ziet de Himalaya als een muur achter je. Wellicht zien we je nooit meer terug, machtige bergketen! Dankjewel voor de twee prachtige tochten: te voet en op de fiets. We rekenen ze tot de hoogtepunten van onze reis.
De weg blijft heel goed berijdbaar, en het vlot dus heel goed, richting grens. We besluiten aan de Nepalese kant te slapen in hetzelfde hotel van een maand geleden, omdat de auto daar een goede parkeerplaats heeft. We draaien in, net als op onze eigen oprit. Namasté…Ze herkennen ons meteen, maar… zijn precies de prijs vergeten! Met 150% gestegen… Dus, bargaindebargaindehocuspocus…
Oef. We smakken neer op ons bed. Ik doe mijn ogen even open, maar… schrik me een aap. Daar zit waarempel een dikke muis op onze laptop. Hij kijkt heel vriendelijk, maar…
Ik spring op en jaag hem de kamer uit. We vertrekken de kast en jagen ma muis ook buiten. Dat is dan ook weer geregeld. Als ze op onze kamer willen slapen moeten ze minstens meebetalen!
Maar, muizen hebben een eigen willetje. Na het eten jagen we nog kleinere exemplaren weg. We denken steeds dat ze nu weg zijn maar’s nachts dansen ze in onze kamer: ‘dancing in the moonlight…lalala…’ Wat een leuke dansvloer is die laptop toch, met muizenteenverwarming erbij.
4 november ‘06
Sanauli – Varanassi
Natuurlijjk zijn we vroeg wakker. De muizenwekker. We scharrelen onze bagage tussen de muizestronten samen, en passeren vlot de Nepalese douane.
-When do you come back?
-I don’t know
-We are very glad with your visit. Your visum is cheaper if you come back the same year. Welcome in our country! Namasté!
Namasté= Ik groet het Goddelijke in je…We hebben het honderden malen gehoord en ook teruggegroet…
Namasté, mooie, rustige Nepalese mens. We hebben veel van je geleerd. We hebben genoten van je prachtig land, en gaan je missen!
‘Welcome to India’: we rijden de ‘gate binnen en zijn weer op Indisch grondgebied. Het is precies een beetje thuiskomen.
De paspoorten zijn snel in orde. Nu naar de customs voor de ‘carnet de passage van de auto. Daar kijkt men mij verveeld aan. Ik vraag beleefd wat er scheelt.
-De ambtenaar van dienst is hier niet
-Ah nee, en wanneer komt hij dan wel?
-Weten we niet, kom binnen twee uur eens terug
(Wablief, hier twee uur in niemandsland met je vingers draaien.)
Ik loop terug naar de paspoortcontrole. Nee, wìj kunnen geen stemel geven…
Terug naar de customs.
-Kunnen jullie die stempel niet geven?
-nee
Iedereen kijkt erg verveeld. Wat nu gedaan. Als ik aandring halen ze misschien alle bagage uit de auto voor de lol.
Ik weeg mijn kansen af, en besluit dat ze te lui zullen zijn om ook maar een poot te verzetten.
Ik zie twee soldaten, en zeg tegen de hoogste in rang: I have a problem, come with me.
Ze komen mee naar de customs en dan diep ik mijn carnet de passage op: they don’t want to give a stamp!
De mannen van de customs kijken nogal beschaamd, er wordt wat weg-en weer gediscussieerd, maar dan gaat één van de soldaten…’the boss’ wakker maken.
Met veel tegenzin brengt hij het papier in orde: ‘you can go…’
Rijden in India is altijd nog een beetje meer ‘Asian style’ dan elders. Asian style betekent dat geen enkele regel grerespecteerd wordt. Indien je de verkeersregels toepast,leef je hier geen 5 minuten meer. Nee, er wordt van je verwacht dat je rijdt zoals het best past. In de praktijk komt het hierop neer dat je uiterst alert moet zijn. Je moet voortdurend àlles in het oog houden, want de gekste dingen kunnen gebeuren. In het begin is dit heel stresserend, maar na enkele maanden wordt dit een automatisme. Je wordt het gewoon en merkt: het is ook een systeem. Wel veel gevaarlijker dan bij ons. Je ziet voortdurend zware accidenten, vooral met bussen. En dan te bedenken dat gordels hier niet bestaan, en meestal de portebagage ook nog vol passagiers zit…
We komen ook in een omleidingske terecht. De brug wordt herbouwd. Je moet om naar de volgende, op…25 km. Dus 50 km om, op zeer smalle, erbarmelijke wegen. Ja, juist, dit is drie uur. Een bordje? Nee, je moet het op elke afslag weer vragen…Maar, de mensen hier zijn uiterst warm en vriendelijk en je ziet een landelijk stuk India dat je met moeite durft te fotograferen. Mensen wonen hier onder een open of halfopen strooien dak. Er wordt vuur onder gemaakt om insekten op afstand te houden. Hoeveel muizen hier dansen ’s nachts, durven we niet aan denken. Toch loopt iedereen er kraaknet bij. De meeste mensen blinken in hun vel. Haar netjes geknipt, wit hemd zonder vlekken. Als ze je aankijken met hun fonkelende donkere ogen spat het levensvuur eruit…
De rijstoogst wordt binnengehaald. Alle bewerkingen gebeuren buiten, langs de weg. Het volledige leven speelt zich trouwens buiten af. En volk, volk, volk…
Na China, Pakistan India…Ik wist niet dat er zòveel mensen op de wereld rondliepen.
Na de omleiding is de weg redelijk vlot, maar we besluiten niet meer tot in Varanasi te rijden omdat het donker wordt. We zien een motel waar we makkelijk kunnen parkeren. Prijs onderhandelen, uitladen… Oef. We ploffen op het bed neer. Zegt Christine:
-Mijn bed ligt vol muizenstronten..
-Oh nee!
Boel weer in de auto. Ik placeer me achter een vrachtwagen als bescherming, en tjok nog twee uur naar Varanasi, een miljoenenstad. Natuurlijk superhectisch. Maar we hebben geluk. Een fietsriksjarijder leidt ons naar het hotel, dat we zoeken.Geen plaats. Hij weet nog een ander, met een goede plaats voor de auto.
‘Ik ben riksjarijder in dit leven. Het is mijn karma om mensen belangeloos te helpen, ik moet helemaal geen fooi van jullie. Hoe laat moet ik morgen komen om jullie naar de Ganges te voeren?’We willen ons daar niet op binden, en geven in de plaats 100 rupees, om ‘een riksja terug te nemen’. Zal hij natuurlijk niet doen, maar zo heeft hij ook wat verdiend.
De kamer is veel duurder dan wat we gewoon zijn, maar voor één keer mag 14€/nacht wel. Dit gaat zo.
-What is the price of the room?
-1500 rupees
-It’s too much!(ik gebaar dat ik wegga)
-Wait, wait. We have simple room of 1 000 rupees.What is your normal budget?
-250 rupees
We kijken toch naar meerdere kamers. Om omver te vallen van de schimmelgeur. Wel proper.
We want a room with big window! (Dan is de geur snel buiten)
-Yes, sir!
-I will take this room for 800 rupees
-Not possible, it’s with airco
-OK, we won’t use airco. 800 is a deal.
-OK, but it’s a special price for you, sir!
-Thank you.
Het is een nette kamer met warm water en zelfs handdoeken. Naar Europese normen zeker afgekeurd, maar voor ons na al het voorgaande écht luxe.Het is lang geleden en het doet eens deugd…Het is hier ook heel rustig. Hoe lang is het geleden dat we konden slapen zonder oorstops? Zalig gewoon, die stilte…En een goede parkeerplaats voor de auto op een binnenkoer.
Bagage nemen, inchecken…
We ploffen neer op het bed. Kijken goed rond. Geen muizestronten.
Onder de deur komt plots een muisje aangelopen….
In de eetzaal loopt een dikke witte muis…
We besluiten dat de muizen hier niet buiten te houden zijn, en de Indiërs blijven ook leven, dus. We jagen het muisje buiten, leggen een handdoek voor de deur en slapen in ons superpropere bedje als roosjes…
5 november ’06
Varanasi
Vandaag blazen we wat uit in de tuin van dit hotel, dat we steeds aangenamer vinden. Het is een rustput om de duizenden foto’s van de Annapurnatrek te sorteren, bewerken en op CD te zetten. Ook het verslag maken helpt je de vele indrukken die elke dag op je afstormen te verwerken. Zo kun je jezelf tegen ‘overstressing’ beschermen. Ons huisdiertje muis kwam ons nog enkele keren bezoeken, Maar,so what. Hier in Varanasi lopen koeien, honden,apen en dus ook muizen gewoon broederlijk naast, en vooral dòòr mekaar. Naar Europese normen is het hier een gekte die ik niet kan beschrijven. Ook op film kun je dit niet opnemen, je hebt de geur er niet bij. Je moet het beleven…
Het heeft iets dat ik niet kan onder woorden brengen, en waar wereldreizigers wellicht steeds weer blijven naar verlangen. Ik weet niet wat het is.
Het lawaai, de drukte… het is niet te harden. Je hoest je longen uit je lijf door het stof en de uitlaatgassen. Maar het is léven, léven, léven… De energie spat eruit.
Sorry, maar iedere Europeaan zou hier eens als stage voor één dag moeten neergepoot worden. We zijn op slag een veel blijer volk. Relativeren leer je hier, relativeren…
6 november ’06
Varanasi
Vandaag weer eerst de Europese ‘gründlichhei’: we moeten een airticket boeken naar Bangkok.
We stappen een reisbureau binnen, maar de prijs valt ons nogal tegen. Dehli – Bangkok, 2 pers enkel = 431€.
We zoeken zelf méér dan een uur op internet, maar vinden nauwelijks iets goedkoper. Dus beter via het agentschap.
-Ik kreeg net een telefoon van de luchthaven. Er is een nieuwe cheap-flight Varanasi – Bangkok(Thailand). Direct flight, 3 uur. Geïnteresseerd?
Alles valt in een handomdraai op zijn plaats: interessante vlucht, goede parkeerplaats voor de auto… De riksjarijder was weer onze engelbewaarder…
Het wordt ook zo. Het ticket is echt goedkoop. We nemen direct heen-en terug, met een open datum tot 8 februari voor het retourticket. Dan moeten we in elk geval terug zijn. De hoteleigenaar vindt het een zaak van eer om 3 maand voor onze auto te zorgen, for free. Natuurlijk, sir, als we terugkomen slapen we weer in your hotel…
7 november ‘06
Varanasi
We maken een ochtendwandeling langs de heilige Ganges. Het is de meest heilige plaats in de Hindoewereld. Mensen baden in het stinkende en giftige heilige water…India op zijn best.
Kuieren door de steegjes… Christine neemt honderden foto’s gewoon van mensen, straten, het dagelijkse leven…Je wil alles in je opzuigen…
Met spijt vertrekken we hier morgen, maar… India, we komen terug nog voor een volle maand!
Intussen heeft ons karretje 3 maand verdiende rust.
0 Reacties:
Een reactie posten
<< Terug