Vervolg 7 februari ’07:
We komen direct enkele bekenden tegen.
-Ja, we hebben Hira gezien. De laatste dagen heeft hij uren op jullie gewacht. Je ziet hem vast en zeker morgen. Maar, koop geen silk bij die man! We hebben ook een silkshop, en veel goedkoper!
-Wees gerust. Zijde interesseert ons niet. We kopen nergens! Wil je zeggen tegen !Hira dat we er zijn?
We zien op het gezicht van de man dat hij Hira wel kan verwensen. Hij heeft òòk een riksja…!
Nu, we komen Hira wel tegen.
Eerst installeren, en daarna de auto proberen op te starten. Nee, de accu is leeg. Vergeten de kabel los te maken…Morgen zien we wel.
8 februari
Varanasi
Dit is ook India: je bent nooit alleen! De man van gisteren ( ik noem hem René, omwille van een bijzondere gelijkenis!)heeft al snel gezien dat we niet kunnen starten, en biedt met een hele ploeg zijn diensten aan. Het is echt een figuur, met zijn tulband rond het hoofd gewikkeld, en goed ingeduffeld, want het is voor hier uitzonderlijk koud vandaag.
Ik laat de auto op straat duwen en vraag stroom een een passerende jeep. We sluiten startkabels aan. Proberen, nog eens en nog eens… Het lukt niet. De kabels kokendheet. Wellicht zijn ze te dun voor deze auto.
No problem, man. We nemen een motorriksja naar, ik weet het niet, maar in elk geval een ‘battery- and hornshop. Na de nodige plichtplegingen, en beurt afwachten komt iemand met een grote volgeladen batterij mee. Met onze kabels lukt het nog niet, maar met twee eindjes dikke kabel slaat de motor terug aan. René en zoon krijgen een fooi. Het opladen zelf kost 100 rupees en de zaak is OK.
Nu nog wat rond rijden om de batterij op te laden.
-Sir, sir,
In de allesomvattende Indische drukte rijdt een riksjarijder naast me. Het is Hira!
Ik ga direct aan de kant. We omhelzen mekaar en zijn beiden ontroerd. Hij ziet er zo breekbaar en tenger uit. ’t Zijn al beenderen dat ik vastneem…
-Ik ben mijn eigen baas nu. Kijk naar mijn riksja. Ik heb al een beter kunnen kopen, voor 8 500 rupees!( we leenden hem 4 500 rupees) Mijn familie is gelukkig sinds die dag, want ik heb goede zaken gedaan.
Wat doe je vandaag? Ik wil je de stad rondleiden. Ik ben al elke dag komen kijken, want ik wist dat je zou komen. (René) zei dat ik niet meer moest komen, dat jullie niet meer zouden terugkomen, maar ik geloofde hem niet.
-Ik ben voor het moment mijn batterij aan het opladen, daarom kan ik de motor niet uitdoen. Maar, kom met me mee, dan kunnen we praten. Ik moet ook nog iemand vinden om de banden op spanning te zetten.
-Ja, ik weet wel iemand. We gaan naar de moslimpeople, die kun je vertrouwen!
Hira praat honderduit, maar in de razenddrukke verkeerschaos kan ik weinig aandacht geven. Nog nooit heeft hij in zo’n mooie auto gezeten.
-En zo groot. Hoeveel mensen kunnen in die auto?
-zes
-Oh, maar hier in India kunnen er met gemak 20 in!
En ik denk erbij: ja, en nog 10 op het dak, en er kunnen er nog 10 overal aanhangen ook.
We komen toe op het hotel, en ik probeer weer direct te starten, maar de accu is niet opgeladen. Hij is 7 jaar oud, en door die ontlading heeft hij nog verder de geest gegeven. Er moet dus een nieuwe in.
Ik neem hem mee naar onze hotelkamer. Ook met Christine is het een blij weerzien. Hij ziet er erg gelukkig uit en praat honderduit, maar brengt het geleende geld niet ter sprake. Ik heb nu ook wel andere zorgen. Eerst de accu oplossen.
Hira voert me naar een andere accuwinkel met de riksja. Een garagist komt mee, en de oude wordt uitgehaald. Intussen is René en zijn zoon er weer. Jamaar, die accu is ònze zaak! Terug naar de winkel met alledrie en een zware accu op de riksja.( er kan altijd eentje bij!) Hira raakt bijna niet vooruit. Hij wil geen hulp. ‘No problem, dad, it’s my profession. I said that I wanted to give you full service for three days, when you came back’ Ik wil hem daar dan ook in respecteren maar voel me gegeneerd omdat hij zo tenger is en zo hard moet zwoegen. Liefst stampte ik zelf.(ja, olvatrappers, training voor na de zomer!!!)
Eindelijk bij de winkel: Nee, we hebben er gene die past. We kunnen wel bestellen tegen morgen. Er bestaat geen Indische op dat formaat. Daarom veel duurder: 6 500 rupees.
Het is veel, maar er zit niets anders op. Ik geef 1 000 rupees voorschot.
We rijden weg, maar tot mijn grote verwondering, naar de acccuwinkel van vanmorgen ( de zoon van René is mee!) Er wordt gepraat en gepraat ( ik versta er niets van) met als resultaat: Het is hier 1 000 rupees goedkoper, en hij wordt vandaag geleverd. De oude accu gaat naar Hira, en ik verdenk zoon René ervan een commissie op te strijken. Maar soit. Wachten, wachten…is het voor mij. Voor hen niet. Wachten bestaat niet. Iedereen vindt het reuzegezellig: slowly, slowly, wat een avontuur, en een zakcentje er bij…
Iemand anders komt. Die belt weer naar iemand anders, die aangestormd komt en nog eens belt naar iemand anders. No problem, it’s OK, sir. Na een uur komt een vrachtriksja de accu afleveren. Made in the USA. Da’s rap
Hira zwoegt ons weer naar het hotel. Accu erin. We kunnen direct starten.
We rijden terug. Christine gaat mee, heel de Renébende en Hira. Allé, de auto zit toch nog niet vol?? Wat een dag voor hen.
Eerst ons voorschot van de andere winkel terug halen. Daarna de accu betalen. Och, de toeter herstellen we gratis erbij. Dringend nodig, want in India ben je een gevaar op de weg zonder toeter!
We spreken morgen af met Hira, om 9 uur, maar ik zit er wat mee in mijn maag dat het geleende geld na een ganse dag nog niet ter sprake kwam…
We denken ’s avonds na wat we ermee gaan doen. Voor ons is het uiteindelijk geen ramp als we het niet terug krijgen, maar het gaat over het principe. We weten niet wat het beste is.
9 februari
Varanasi
Als we ’s morgens opstaan, weten we het nòg niet. Want eigenlijk willen we het hem graag geven, maar toch wringt er iets.
Hij staat al op ons te wachten, en zonder nadenken vliegt het er direct uit bij mij:
-Ik wil niet dat je ons verschillende dagen gratis overal rondvoert. We willen je graag daarvoor betalen, maar jij moet ook nog je belofte nakomen. Kun je de geleende 4 500 rupees terugbetalen?
Hira kijkt me diep ongelukkig aan.
-Ik heb het niet. Ik kan het vandaag niet terugbetalen. Ik had onverwacht onkosten, omdat mijn moeder een operatie nodig had. Ik heb daar een deel van betaald en ook nog mijn treinticket om naar Calcutta te reizen. Zie je. Heel mijn familie woont daar, maar omdat men in Calcutta alle fietsriksja’a afschafte ( een ‘goede’ maatregel omdat dit veel te zwaar werk is voor mensen!) ben ik naar hier gekomen. Ik kan gewoon niets anders doen.
-We praten er later nog over, maar je hebt een belofte gemaakt…
De dag begint wat gespannen, maar de spanning ebt weg naargelang we verder rijden. We worden rondgevoerd naar een aantal verder gelegen Bouddhistische tempels en ashrams (waar verrassend veel westerlingen verblijven). Stuk voor stuk heilige plaatsen, maar het zegt ons niet zoveel.
Wanneer we bij hem thuis arriveren is Hira alweer heel opgetogen. ‘Mijn vrouw heeft Chapatti voor jullie gemaakt. Jullie zijn vandaag mijn vrienden en gasten’.
Heel de buurt verwacht ons. Na alle kennismakingen komen we in de woning. Nog steeds een krotwoning. Jutezakken, soms met gaten vormen de muren. Maar, er is nu TV. 4 100 rupees, vertelt Hira opwindend. De kinderen zijn alles voor me en een TV hebben ze nu eenmaal nodig. Mijn vriend heeft me 4 000 rupees geleend, maar ik moest er wel 4 400 terugbetalen. Hum, vriend.(Ik denk bij mezelf: net het bedrag dat we leenden) En ook een grote, nieuwe klok aan de muur. Je merkt aan de kinderen dat ze veel kwistiger zijn met de rijst dan 3 maand terug.
Het gezin van Hira is zo mooi als het kan uitgedost, en ze stralen een onglofelijke levenskracht uit. Als je dan aan de Aboriginals denkt, die het materieel beter hebben…
Het eten staat klaar: Chapatti zijn een soort pannekoeken met rijst en kip. Ze hebben speciaal 2 flessen mineraalwater gekocht, omdat Hira weet dat het Indisch water niet goed is voor ons. Ook kip is voor hen een grote luxe. Wanneer ze bier willen halen, weigeren we dit. Het eten is heel lekker, en we zijn ongelofelijk welgekomen. Ik twijfel of ik nog het geld ter sprake breng. Maar vooral die TV, die redelijk luid staat, en de meest onnozele kwis of zo uitbraakt blijft me dwars zitten. Niemand kijkt ernaar.
We praten, en het is reuzegezellig, maar na verloop van tijd vraag ik aan Hira:
-Hoe zit het met je belofte?
-Het komt in orde, maar ik heb het geld eigenlijk gebruikt voor mijn moeder
( toont de treinticketten naar Calcutta). Ik moet nu gewoon eventjes weg.
Hira blijft geruime tijd weg, ik ga hem opzoeken.
-Ik kon een goede deal bekomen bij mijn vriend. Jullie mogen voor 4 500 Rps zijde in zijn silkshop kiezen, en dan heb ik tijd om dit aan hem terug te betalen.
(Weer handig bekeken van die schone vriend)
-Maar we willen helemaal geen zijde.
-Ik los het wel op.
Na enkele uren nemen we afscheid. Hira voert ons terug. Bij het afscheid:
-Ik kom morgen om afscheid te nemen, en breng het geld mee.
Maar we kunnen toch niet laten te vragen:
-Hoe ga je het bekomen?
Eerst begrijpen we het niet zo goed, maar dan komt het eruit:
-Ik kan mijn Riksja in pand geven, en weer bij mijn oude baas werken met een geleende riksja. Als ik,het geld terug heb, kan ik mijn riksja terugkopen.
( Je mag er niet aan denken welke woekerinteresten hij moet bijgeven)
-We willen niet dat je je riksja verkoopt.
-Ik kan je dan nog enkel de TV aanbieden. Hij is dit ongeveer waard. Je mag hem hebben.
-Nee, dat willen we niet.
-Ik wil mijn belofte nakomen. Ik trek wel mijn plan.
-Kom mee naar onze kamer. We praten erover.
In het gesprek merken we dat het bij Hira niet vanzelfsprekend is geld opzij te leggen. Elke dag iets opzij leggen om dan na drie maand dat bedrag te hebben is heel moeilijk. Als je geld hebt, geef je het uit!
‘Hebben jullie dan geen geld meer?’ vraagt Hira doodeerlijk.
We leggen hem uit dat het niet over het geld gaat, maar over iets wat hij beloofd heeft, en dat het belangrijk is elke dag iets opzij te leggen om terug te betalen, of om het huis te verbeteren of zo. We praten lang, en zien dat hij het nu volledig begrijpt. We doen hem een voorstel:
-We vertrouwen je, leg elke dag 30 rupees opzij, en als je het bedrag volledig hebt, schrijf het dan over naar ons. We willen je verder helpen met de school van je kinderen, maar eerst moet je je belofte nakomen. We willen ook niet gratis rondgevoerd worden. We betalen 500 Rps vooor die 2 dagen. Je moet dus maar 4 000 Rps sparen.
-Ik ben doodglukkig. Ik zal hard werken, en schrijf 4 500 naar jullie over. Ik wil geen geld voor die dagen. Maar nu wil ik jullie nog naar de lijkverbranding op de Gangesrivier voeren.
We bekijken met hem de foto’s op de laptop en laten hem er enkele uitkiezen, die we laten afdrukken in de fotoshop. Hij praat honderduit, we rijden bijna tegen een auto.
De lijkverbranding hadden we al gezien, maar we nemen toch de boot op de Ganges.
Overal moet je Hiras afslaan, die een graantje willen meepikken… bedelaars, de roeier van de boot, kinderen verkopen bloemen, schooien… Duizenden en duizenden Hiras… deze avond alleen al. Je kunt ze niet allemaal geld geven, en zelfs als je dat zou kunnen is er misschien niets opgelost. Wat betekent oplossen? Wellicht zouden er dan in India veel meer TV’s branden?
Je weet niet wat je moet doen. Moeten wij Hira leren sparen? Uiteindelijk is hij een gelukkig man. En als die kinderen dan naar zo’n school gaan?
Hira en zijn gezin leren òns van het leven te genieten, met heel weinig. Heb je plots geld voor een TV? OK leve de leute. We denken niet aan morgen. ‘Leef vandaag’: de titel van een dure meditatiecursus in Brugge! Je zou jaloers worden op zoveel levenskunst.
Wie zijn wij om te zeggen wat er moet? Zijn wij zoveel gelukkiger in een goed huis? Vele vragen, weinig antwoorden. En, je moet zeker niet de pretentie hebben het hier eens te komen zeggen, want die mensen zij misschien veel gelukkiger in hùn leven dan vele Belgen. We staren ons blind op hun slecht huis of…dat ze dan een TV kochten op afbetaling voor hun kinderen?
Maar als je naar het gezicht van die Bengali-people kijkt. Ja, man. Ze léééven. Waar zijn wij???
We weten niets. Alles heeft zoveel aspecten.
10 februari ’07
Varanasi – Allahabad
Als we klaar zijn met inpakken staat Hira al te wachten. We weten niet precies wat we gaan doen, vandaag.
-Wil je vandaag naar mijn huis, of wil je liever eerst een school bezoeken?
-Het hangt van jou af. Wat wil jij eerst?
-We kunnen beter eerst naar de school van mijn wijk gaan. Ik weet niet hoe alles daar in mekaar zit.
We worden ontvangen door de manager. Het is een privéschool.
Hira legt uit dat we eventueel willen bijspringen om de studies van de kinderen te financieren.
Op driejarige leeftijd kun je naar school. De eerste twee klasssen zijn een soort voorbereiding op, maar niet zoals bij ons in de kleuterklas. Ze leren hier al rekenen en schrijven.
Tot 9 jaar volgt dan wat je zou kunnen noemen ‘primary school’, en tot je 14 een vervolmaking. Dan volgt middelbare school.
Wat het kost? 2 000Rps voor uniform en schoenen, 2 000Rps voor de boeken, en de lessen zelf 3 000 Rps per schooljaar. Alles samen dus 7 000 Rps (= 125€) Na de negende klas zijn de kosten hoger: 9 tot 11 000 Rps.
‘Kunnen we de school bezoeken? De lessen zijn bezig, maar na wat aarzelen kan het...
Het wordt niet zomaar een kort bezoek. We maken kennis met de elf klassen, en we worden kort voorgesteld in elke klas: ‘Een scienceteacher uit België en zijn vrouw komen in onze school op bezoek!’ We zien Engelse les in òns alfabet. Ernaast is er les Hindu ,in het Indisch alfabet. In een volgende klas staat Urdu op het bord in Arabische lettertekens…Wat moeten die kinderen veel leren. Het is ontroerend plezant.
Met de leraar wiskunde raken we aan de praat.
-Vraagt lesgeven in België ook zoveel energie?
-Ik denk het wel, alhoewel ik heel erg van mijn werk hou. Nu ik hier sta mis ik ongelofelijk de klas.
-Wat doe je hier eigenlijk op dit moment?
-Ik heb 30 jaar les gegeven. Nu kan ik een soort sabbatjaar nemen, en volgend jaar sta ik weer voor de klas.
-30 jaar is heel erg lang. Je moet erg jong geweest zijn toen je begon.
-Ja, 21.
Ik vertel hem over Olva. hoe wij werken en zo.
Christine neemt in elke klas een aantal foto’s, en ik beloof ook foto’s op te zenden van mijn eigen school, in september.
De leraar vertelt in het kort ons gesprek aan zijn klas. Als ik hem hoor zeggen dat ik 30 jaar heb lesgegeven krijg ik een spontaan en daverend applaus. Het roert me tot in het diepste van mijn ziel. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik applaus krijg van een klas leerlingen, gewoon omdat ik zoveel jaar les geef.
De les wetenschappen interesseert me natuurlijk het meest. Het handboek is in het Engels en behandelt vele onderwerpen: Zonsverduistering, werking van het oog, bacteriën, kiemen van zaden…Liefst zou ik zelf beginnen uitleggen!
Het lijkt ons een serieuze school, met een heel pak discipline. De kinderen in uniform springen recht, groeten…
Dit schoolbezoek duurt ùren, maar is één van de mooiste ervaringen op deze reis…
-We willen wel in de bres springen voor Hira…
-het is inderdaad zo dat hij het niet kan betalen. Hij is al blij als hij elke dag genoeg verdient om zijn gezin te voeden. Het is goed wat je wil doen. Ik heb een fonds voor mensen die niet kunnen betalen. Indien je wil kun je voor andere kinderen ook iets doen…
-Waarom is onderwijs hier toch zo duur?
-Je kunt ook naar de staatsschool gaan, maar het probleem voor Hira is dat hij nooit de weg vindt naar daar, en de administratie ook niet rond krijgt. En je moet daar ook nog het uniform betalen…
Ook naar hier vinden de meeste arme mensen niet de weg…
We proberen de zoon van Hira bij te werken, zodat hij kan aansluiten bij de klas van zijn leeftijd, en de eerste twee klasjes kan overslaan.
We worden thee aangeboden, voor Hira wordt geen glas gezet. Maar omdat Hira onze vriend is,dan wel:‘Bij ,jullie in Europa is iedereen gelijk, maar bij ons is iedereen verschillend’
De school staat recht tegenover de krottenwijk waar Hira woont, dus we gaan nog langs en nemen afscheid van Rebecca, zijn vrouw. Het wemelt er van de kinderen, die…niet naar school kunnen gaan.
Met Hira spreken we goed af. Het schooljaar begint op 2 april. We weten dat hij de 4 000 Rps onmogelijk op die korte periode kan terugbetalen. We vragen hem wat hij kàn, terug te storten vòòr 2 april. Via het emailadres van een vriend (die we niet erg vertrouwen ) kunnen we in contact blijven. Wij betalen rechtstreeks de school en kunnen de manager ook rechtstreeks bellen hoe het vooruitgaat met de studies.
Onderweg komt een middelbare scholier naast ons fietsen om een praatje te maken. Ik neem zijn handboek chemie van het bagagerek. Hij denkt dat ik er niets van begrijp in het Hindi, maar niets van. Een reactievergelijking is natuurlijk universeel. Ik verbeter een fout, en heb het meeste plezier van de wereld. Weer een beetje leraar vandaag!
We starten de auto. Hira rijdt in de stratenwirwar van Varanasi voor, tot we op de highway 2 naar Dehli zijn. Dan komt onvermijdelijk het afscheid.
Nee, wellicht zien we mekaar nooit weer, maar we blijven in contact.
We geven mekaar een diepe omhelzing. ‘See you in heaven’ fluistert Christine hem toe. Ze werpt hem in de auto nog een zoen toe. Hij werpt er één terug. Een trieste zoen. Hij ziet er zo breekbaar uit als we hem achterlaten…
We voelen ons ook triest. Riiing, riiing,.. iedere fietsriksja is een Hira. We weten ook niet of het goed is wat we nu doen…Waarom is er toch zoveel leed op de wereld…?
Het is stil in de auto. We zijn beiden in gedachten verzonken. Niet erbuiten. Die oorverdovende, allesomvattende chaos op de weg is India. Als je zelf een deel bent van het legertje toeterende auto’s, tussen de fietsers, voetgangers, motorriksja’s, huilende (hebben een speciale toeter, om uit je vel te springen!) bussen en trucks moet laveren weet je het weer: We zijn in India!
Dìt wordt je snel gewoon, maar die confrontatie met leed en armoede nooit. Het snijdt in je, door alles heen. Waarom draait alles hier vierkant? Waarom geen vuilnisophaling, waarom voortdurende stroomonderbrekingen? Geen degelijk onderwijs, gezondheidszorg?
Ook als ieder kind met buitenlandse hulp kon naar school gaan zou er niet echt ies opgelost zijn. Het grote vliegwiel van de economie moet beginnen draaien. Waarom dit hier zo traag op gang komt en in pakweg Thailand of China, zelfs in Cambodja na Pol Pot wel, wil ik graag begrijpen. Ik hoop dat een collega economie me dit kan uitleggen…
’s Avonds kamperen we bij een benzinestation en koken op zijn Belgisch.. Het regent pijpestelen en het is een koude herfstavond. Ook dit is India.
11 februari ’07
Allahabad – Shikohabad
Het heeft heel de nacht gegoten. Donder en bliksem. Op zich niet erg zou je zeggen. Maar hier…
Alles ziet er zo vuil uit. Mensen ploeteren in het slijk. En dan die huizen. Veel mensen wonen nog slechter dan Hira: één slijkkboel. Zo deprimerend in de mistige vochtigheid. Het laat je nooit meer los
Maar dan. Tussen de plassen ligt een stukje zeildoek opengespreid. Een man verkoopt bananen op zijn eilandje. Een andere kookt eieren.’Natuurlijk kun je er zes krijgen, sir! Wil je niets anders meer?’ Kinderen zwaaien ons toe. Mensen wuiven, glimlachen… En, hoe het mogelijk is dat ze er zo netjes bijlopen begrijpen we niet. Mensen hebben hier een ongelofelijke veerkracht. Ook dit is India. Het India waar we een grote bewondering voor hebben.
Het wordt de ganse dag rijden in het onvoorspelbare verkeer op highway two, en weer kamperen bij een benzinestation. We proberen wat slaap in te halen.
12 februari
Sikohabad – Fatehpur Sikri - Jaipur
Agra is in India niet eens een grote stad: 1,3 miljoen inwoners. We moeten de hoofdweg verlaten, en via het centrum van de stad op Hghw 11 raken. Je kunt niet beschrijven wat het is niets te kunnen lezen, en je ongeveer niet verstaanbaar te kunnen maken. Neem er nog het superhectische toeterende verkeer en de mensenmassa bij, en je moet steeds goed opletten, want als men hierin India van nee schudt met het hoofd, betekent dit van ja!
Nu, na een uur rijden we op de juiste weg de stad uit. We komen in een veel landelijker gebied. Je merkt dat mensen het hier veel makkelijker hebben om te overleven: ze verbouwen hun eigen voedsel, en een huis is hier snel opgetrokken. In de stad moet je iedere rijstkorrel aankopen, dat is het probleem waar ook een Hira mee zit: elke dag is er voor het gezin een minimum van 100 Rps nodig.
We stoppen even bij de moskee van Fatehpur Sikri. Was eigenlijk al aangegeven vanop hgw 2! Het is een prachtig gebouw, maar je kunt er niet van genieten omdat een massa kandidaat gidsen, kandidaat parkingwachters, autowassers en verkopers ons als bloeddorstige honden achtervolgen. Je moet het gebouw bewonderen door de armbanden, halssnoeren, postkaarten,… die schreeuwende verkopers voor je neus houden. Te begrijpen, die 100 rupies…
Het is rustig rijden tot Jaipur. Weer een stadje van 2 miljoen zielen. Hectisch. Als dan nog een aantal straten éénrichtingsverkeer zijn, raken we helemaal het noorden kwijt…We nemen een kamer tegen het centrum, en zien achteraf wel waar we zitten. We eten op straat, want we zijn de Indische keuken nu echt helemaal gewoon geworden. Je zou verslaafd raken aan rijst.
We mailen naar huis en ook naar Hira. Alhoewel. Het is eigenlijk naar die vriend die we niet vertrouwen, want hij kan niet lezen of schrijven. Kunnen we de manger van de school helemaal vertrouwen als we méér geld storten? We storten in elk geval het schoolgeld voor de zoon van Hira vòòr we India verlaten, maar voor de toekomst? Misschien zijn er ontwikkelingsorganisaties die in India met dit soort scholen werken? Misschien kunnen we die contacteren, voor we méér doen voor die school? Misschien kunnen we thuis iets doen, bijvoorbeeld onze dia’s tonen, en de opbrengst ervan aan het schooltje schenken, als we via een organisatie zeker zijn dat het te vertrouwen is? Misschien kan ik stukken van mijn dagboek in een andere vorm uitgeven, en de opbrengst daarvoor gebruiken? We laten alles nog eens goed bezinken, want als we op deze reis al ìets geleerd hebben is het dit: slowly, slowly. De tijd lost alles op. Als een oplossing moet komen, komt het vanzelf voor je voeten gesprongen.
We komen direct enkele bekenden tegen.
-Ja, we hebben Hira gezien. De laatste dagen heeft hij uren op jullie gewacht. Je ziet hem vast en zeker morgen. Maar, koop geen silk bij die man! We hebben ook een silkshop, en veel goedkoper!
-Wees gerust. Zijde interesseert ons niet. We kopen nergens! Wil je zeggen tegen !Hira dat we er zijn?
We zien op het gezicht van de man dat hij Hira wel kan verwensen. Hij heeft òòk een riksja…!
Nu, we komen Hira wel tegen.
Eerst installeren, en daarna de auto proberen op te starten. Nee, de accu is leeg. Vergeten de kabel los te maken…Morgen zien we wel.
8 februari
Varanasi
Dit is ook India: je bent nooit alleen! De man van gisteren ( ik noem hem René, omwille van een bijzondere gelijkenis!)heeft al snel gezien dat we niet kunnen starten, en biedt met een hele ploeg zijn diensten aan. Het is echt een figuur, met zijn tulband rond het hoofd gewikkeld, en goed ingeduffeld, want het is voor hier uitzonderlijk koud vandaag.
Ik laat de auto op straat duwen en vraag stroom een een passerende jeep. We sluiten startkabels aan. Proberen, nog eens en nog eens… Het lukt niet. De kabels kokendheet. Wellicht zijn ze te dun voor deze auto.
No problem, man. We nemen een motorriksja naar, ik weet het niet, maar in elk geval een ‘battery- and hornshop. Na de nodige plichtplegingen, en beurt afwachten komt iemand met een grote volgeladen batterij mee. Met onze kabels lukt het nog niet, maar met twee eindjes dikke kabel slaat de motor terug aan. René en zoon krijgen een fooi. Het opladen zelf kost 100 rupees en de zaak is OK.
Nu nog wat rond rijden om de batterij op te laden.
-Sir, sir,
In de allesomvattende Indische drukte rijdt een riksjarijder naast me. Het is Hira!
Ik ga direct aan de kant. We omhelzen mekaar en zijn beiden ontroerd. Hij ziet er zo breekbaar en tenger uit. ’t Zijn al beenderen dat ik vastneem…
-Ik ben mijn eigen baas nu. Kijk naar mijn riksja. Ik heb al een beter kunnen kopen, voor 8 500 rupees!( we leenden hem 4 500 rupees) Mijn familie is gelukkig sinds die dag, want ik heb goede zaken gedaan.
Wat doe je vandaag? Ik wil je de stad rondleiden. Ik ben al elke dag komen kijken, want ik wist dat je zou komen. (René) zei dat ik niet meer moest komen, dat jullie niet meer zouden terugkomen, maar ik geloofde hem niet.
-Ik ben voor het moment mijn batterij aan het opladen, daarom kan ik de motor niet uitdoen. Maar, kom met me mee, dan kunnen we praten. Ik moet ook nog iemand vinden om de banden op spanning te zetten.
-Ja, ik weet wel iemand. We gaan naar de moslimpeople, die kun je vertrouwen!
Hira praat honderduit, maar in de razenddrukke verkeerschaos kan ik weinig aandacht geven. Nog nooit heeft hij in zo’n mooie auto gezeten.
-En zo groot. Hoeveel mensen kunnen in die auto?
-zes
-Oh, maar hier in India kunnen er met gemak 20 in!
En ik denk erbij: ja, en nog 10 op het dak, en er kunnen er nog 10 overal aanhangen ook.
We komen toe op het hotel, en ik probeer weer direct te starten, maar de accu is niet opgeladen. Hij is 7 jaar oud, en door die ontlading heeft hij nog verder de geest gegeven. Er moet dus een nieuwe in.
Ik neem hem mee naar onze hotelkamer. Ook met Christine is het een blij weerzien. Hij ziet er erg gelukkig uit en praat honderduit, maar brengt het geleende geld niet ter sprake. Ik heb nu ook wel andere zorgen. Eerst de accu oplossen.
Hira voert me naar een andere accuwinkel met de riksja. Een garagist komt mee, en de oude wordt uitgehaald. Intussen is René en zijn zoon er weer. Jamaar, die accu is ònze zaak! Terug naar de winkel met alledrie en een zware accu op de riksja.( er kan altijd eentje bij!) Hira raakt bijna niet vooruit. Hij wil geen hulp. ‘No problem, dad, it’s my profession. I said that I wanted to give you full service for three days, when you came back’ Ik wil hem daar dan ook in respecteren maar voel me gegeneerd omdat hij zo tenger is en zo hard moet zwoegen. Liefst stampte ik zelf.(ja, olvatrappers, training voor na de zomer!!!)
Eindelijk bij de winkel: Nee, we hebben er gene die past. We kunnen wel bestellen tegen morgen. Er bestaat geen Indische op dat formaat. Daarom veel duurder: 6 500 rupees.
Het is veel, maar er zit niets anders op. Ik geef 1 000 rupees voorschot.
We rijden weg, maar tot mijn grote verwondering, naar de acccuwinkel van vanmorgen ( de zoon van René is mee!) Er wordt gepraat en gepraat ( ik versta er niets van) met als resultaat: Het is hier 1 000 rupees goedkoper, en hij wordt vandaag geleverd. De oude accu gaat naar Hira, en ik verdenk zoon René ervan een commissie op te strijken. Maar soit. Wachten, wachten…is het voor mij. Voor hen niet. Wachten bestaat niet. Iedereen vindt het reuzegezellig: slowly, slowly, wat een avontuur, en een zakcentje er bij…
Iemand anders komt. Die belt weer naar iemand anders, die aangestormd komt en nog eens belt naar iemand anders. No problem, it’s OK, sir. Na een uur komt een vrachtriksja de accu afleveren. Made in the USA. Da’s rap
Hira zwoegt ons weer naar het hotel. Accu erin. We kunnen direct starten.
We rijden terug. Christine gaat mee, heel de Renébende en Hira. Allé, de auto zit toch nog niet vol?? Wat een dag voor hen.
Eerst ons voorschot van de andere winkel terug halen. Daarna de accu betalen. Och, de toeter herstellen we gratis erbij. Dringend nodig, want in India ben je een gevaar op de weg zonder toeter!
We spreken morgen af met Hira, om 9 uur, maar ik zit er wat mee in mijn maag dat het geleende geld na een ganse dag nog niet ter sprake kwam…
We denken ’s avonds na wat we ermee gaan doen. Voor ons is het uiteindelijk geen ramp als we het niet terug krijgen, maar het gaat over het principe. We weten niet wat het beste is.
9 februari
Varanasi
Als we ’s morgens opstaan, weten we het nòg niet. Want eigenlijk willen we het hem graag geven, maar toch wringt er iets.
Hij staat al op ons te wachten, en zonder nadenken vliegt het er direct uit bij mij:
-Ik wil niet dat je ons verschillende dagen gratis overal rondvoert. We willen je graag daarvoor betalen, maar jij moet ook nog je belofte nakomen. Kun je de geleende 4 500 rupees terugbetalen?
Hira kijkt me diep ongelukkig aan.
-Ik heb het niet. Ik kan het vandaag niet terugbetalen. Ik had onverwacht onkosten, omdat mijn moeder een operatie nodig had. Ik heb daar een deel van betaald en ook nog mijn treinticket om naar Calcutta te reizen. Zie je. Heel mijn familie woont daar, maar omdat men in Calcutta alle fietsriksja’a afschafte ( een ‘goede’ maatregel omdat dit veel te zwaar werk is voor mensen!) ben ik naar hier gekomen. Ik kan gewoon niets anders doen.
-We praten er later nog over, maar je hebt een belofte gemaakt…
De dag begint wat gespannen, maar de spanning ebt weg naargelang we verder rijden. We worden rondgevoerd naar een aantal verder gelegen Bouddhistische tempels en ashrams (waar verrassend veel westerlingen verblijven). Stuk voor stuk heilige plaatsen, maar het zegt ons niet zoveel.
Wanneer we bij hem thuis arriveren is Hira alweer heel opgetogen. ‘Mijn vrouw heeft Chapatti voor jullie gemaakt. Jullie zijn vandaag mijn vrienden en gasten’.
Heel de buurt verwacht ons. Na alle kennismakingen komen we in de woning. Nog steeds een krotwoning. Jutezakken, soms met gaten vormen de muren. Maar, er is nu TV. 4 100 rupees, vertelt Hira opwindend. De kinderen zijn alles voor me en een TV hebben ze nu eenmaal nodig. Mijn vriend heeft me 4 000 rupees geleend, maar ik moest er wel 4 400 terugbetalen. Hum, vriend.(Ik denk bij mezelf: net het bedrag dat we leenden) En ook een grote, nieuwe klok aan de muur. Je merkt aan de kinderen dat ze veel kwistiger zijn met de rijst dan 3 maand terug.
Het gezin van Hira is zo mooi als het kan uitgedost, en ze stralen een onglofelijke levenskracht uit. Als je dan aan de Aboriginals denkt, die het materieel beter hebben…
Het eten staat klaar: Chapatti zijn een soort pannekoeken met rijst en kip. Ze hebben speciaal 2 flessen mineraalwater gekocht, omdat Hira weet dat het Indisch water niet goed is voor ons. Ook kip is voor hen een grote luxe. Wanneer ze bier willen halen, weigeren we dit. Het eten is heel lekker, en we zijn ongelofelijk welgekomen. Ik twijfel of ik nog het geld ter sprake breng. Maar vooral die TV, die redelijk luid staat, en de meest onnozele kwis of zo uitbraakt blijft me dwars zitten. Niemand kijkt ernaar.
We praten, en het is reuzegezellig, maar na verloop van tijd vraag ik aan Hira:
-Hoe zit het met je belofte?
-Het komt in orde, maar ik heb het geld eigenlijk gebruikt voor mijn moeder
( toont de treinticketten naar Calcutta). Ik moet nu gewoon eventjes weg.
Hira blijft geruime tijd weg, ik ga hem opzoeken.
-Ik kon een goede deal bekomen bij mijn vriend. Jullie mogen voor 4 500 Rps zijde in zijn silkshop kiezen, en dan heb ik tijd om dit aan hem terug te betalen.
(Weer handig bekeken van die schone vriend)
-Maar we willen helemaal geen zijde.
-Ik los het wel op.
Na enkele uren nemen we afscheid. Hira voert ons terug. Bij het afscheid:
-Ik kom morgen om afscheid te nemen, en breng het geld mee.
Maar we kunnen toch niet laten te vragen:
-Hoe ga je het bekomen?
Eerst begrijpen we het niet zo goed, maar dan komt het eruit:
-Ik kan mijn Riksja in pand geven, en weer bij mijn oude baas werken met een geleende riksja. Als ik,het geld terug heb, kan ik mijn riksja terugkopen.
( Je mag er niet aan denken welke woekerinteresten hij moet bijgeven)
-We willen niet dat je je riksja verkoopt.
-Ik kan je dan nog enkel de TV aanbieden. Hij is dit ongeveer waard. Je mag hem hebben.
-Nee, dat willen we niet.
-Ik wil mijn belofte nakomen. Ik trek wel mijn plan.
-Kom mee naar onze kamer. We praten erover.
In het gesprek merken we dat het bij Hira niet vanzelfsprekend is geld opzij te leggen. Elke dag iets opzij leggen om dan na drie maand dat bedrag te hebben is heel moeilijk. Als je geld hebt, geef je het uit!
‘Hebben jullie dan geen geld meer?’ vraagt Hira doodeerlijk.
We leggen hem uit dat het niet over het geld gaat, maar over iets wat hij beloofd heeft, en dat het belangrijk is elke dag iets opzij te leggen om terug te betalen, of om het huis te verbeteren of zo. We praten lang, en zien dat hij het nu volledig begrijpt. We doen hem een voorstel:
-We vertrouwen je, leg elke dag 30 rupees opzij, en als je het bedrag volledig hebt, schrijf het dan over naar ons. We willen je verder helpen met de school van je kinderen, maar eerst moet je je belofte nakomen. We willen ook niet gratis rondgevoerd worden. We betalen 500 Rps vooor die 2 dagen. Je moet dus maar 4 000 Rps sparen.
-Ik ben doodglukkig. Ik zal hard werken, en schrijf 4 500 naar jullie over. Ik wil geen geld voor die dagen. Maar nu wil ik jullie nog naar de lijkverbranding op de Gangesrivier voeren.
We bekijken met hem de foto’s op de laptop en laten hem er enkele uitkiezen, die we laten afdrukken in de fotoshop. Hij praat honderduit, we rijden bijna tegen een auto.
De lijkverbranding hadden we al gezien, maar we nemen toch de boot op de Ganges.
Overal moet je Hiras afslaan, die een graantje willen meepikken… bedelaars, de roeier van de boot, kinderen verkopen bloemen, schooien… Duizenden en duizenden Hiras… deze avond alleen al. Je kunt ze niet allemaal geld geven, en zelfs als je dat zou kunnen is er misschien niets opgelost. Wat betekent oplossen? Wellicht zouden er dan in India veel meer TV’s branden?
Je weet niet wat je moet doen. Moeten wij Hira leren sparen? Uiteindelijk is hij een gelukkig man. En als die kinderen dan naar zo’n school gaan?
Hira en zijn gezin leren òns van het leven te genieten, met heel weinig. Heb je plots geld voor een TV? OK leve de leute. We denken niet aan morgen. ‘Leef vandaag’: de titel van een dure meditatiecursus in Brugge! Je zou jaloers worden op zoveel levenskunst.
Wie zijn wij om te zeggen wat er moet? Zijn wij zoveel gelukkiger in een goed huis? Vele vragen, weinig antwoorden. En, je moet zeker niet de pretentie hebben het hier eens te komen zeggen, want die mensen zij misschien veel gelukkiger in hùn leven dan vele Belgen. We staren ons blind op hun slecht huis of…dat ze dan een TV kochten op afbetaling voor hun kinderen?
Maar als je naar het gezicht van die Bengali-people kijkt. Ja, man. Ze léééven. Waar zijn wij???
We weten niets. Alles heeft zoveel aspecten.
10 februari ’07
Varanasi – Allahabad
Als we klaar zijn met inpakken staat Hira al te wachten. We weten niet precies wat we gaan doen, vandaag.
-Wil je vandaag naar mijn huis, of wil je liever eerst een school bezoeken?
-Het hangt van jou af. Wat wil jij eerst?
-We kunnen beter eerst naar de school van mijn wijk gaan. Ik weet niet hoe alles daar in mekaar zit.
We worden ontvangen door de manager. Het is een privéschool.
Hira legt uit dat we eventueel willen bijspringen om de studies van de kinderen te financieren.
Op driejarige leeftijd kun je naar school. De eerste twee klasssen zijn een soort voorbereiding op, maar niet zoals bij ons in de kleuterklas. Ze leren hier al rekenen en schrijven.
Tot 9 jaar volgt dan wat je zou kunnen noemen ‘primary school’, en tot je 14 een vervolmaking. Dan volgt middelbare school.
Wat het kost? 2 000Rps voor uniform en schoenen, 2 000Rps voor de boeken, en de lessen zelf 3 000 Rps per schooljaar. Alles samen dus 7 000 Rps (= 125€) Na de negende klas zijn de kosten hoger: 9 tot 11 000 Rps.
‘Kunnen we de school bezoeken? De lessen zijn bezig, maar na wat aarzelen kan het...
Het wordt niet zomaar een kort bezoek. We maken kennis met de elf klassen, en we worden kort voorgesteld in elke klas: ‘Een scienceteacher uit België en zijn vrouw komen in onze school op bezoek!’ We zien Engelse les in òns alfabet. Ernaast is er les Hindu ,in het Indisch alfabet. In een volgende klas staat Urdu op het bord in Arabische lettertekens…Wat moeten die kinderen veel leren. Het is ontroerend plezant.
Met de leraar wiskunde raken we aan de praat.
-Vraagt lesgeven in België ook zoveel energie?
-Ik denk het wel, alhoewel ik heel erg van mijn werk hou. Nu ik hier sta mis ik ongelofelijk de klas.
-Wat doe je hier eigenlijk op dit moment?
-Ik heb 30 jaar les gegeven. Nu kan ik een soort sabbatjaar nemen, en volgend jaar sta ik weer voor de klas.
-30 jaar is heel erg lang. Je moet erg jong geweest zijn toen je begon.
-Ja, 21.
Ik vertel hem over Olva. hoe wij werken en zo.
Christine neemt in elke klas een aantal foto’s, en ik beloof ook foto’s op te zenden van mijn eigen school, in september.
De leraar vertelt in het kort ons gesprek aan zijn klas. Als ik hem hoor zeggen dat ik 30 jaar heb lesgegeven krijg ik een spontaan en daverend applaus. Het roert me tot in het diepste van mijn ziel. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik applaus krijg van een klas leerlingen, gewoon omdat ik zoveel jaar les geef.
De les wetenschappen interesseert me natuurlijk het meest. Het handboek is in het Engels en behandelt vele onderwerpen: Zonsverduistering, werking van het oog, bacteriën, kiemen van zaden…Liefst zou ik zelf beginnen uitleggen!
Het lijkt ons een serieuze school, met een heel pak discipline. De kinderen in uniform springen recht, groeten…
Dit schoolbezoek duurt ùren, maar is één van de mooiste ervaringen op deze reis…
-We willen wel in de bres springen voor Hira…
-het is inderdaad zo dat hij het niet kan betalen. Hij is al blij als hij elke dag genoeg verdient om zijn gezin te voeden. Het is goed wat je wil doen. Ik heb een fonds voor mensen die niet kunnen betalen. Indien je wil kun je voor andere kinderen ook iets doen…
-Waarom is onderwijs hier toch zo duur?
-Je kunt ook naar de staatsschool gaan, maar het probleem voor Hira is dat hij nooit de weg vindt naar daar, en de administratie ook niet rond krijgt. En je moet daar ook nog het uniform betalen…
Ook naar hier vinden de meeste arme mensen niet de weg…
We proberen de zoon van Hira bij te werken, zodat hij kan aansluiten bij de klas van zijn leeftijd, en de eerste twee klasjes kan overslaan.
We worden thee aangeboden, voor Hira wordt geen glas gezet. Maar omdat Hira onze vriend is,dan wel:‘Bij ,jullie in Europa is iedereen gelijk, maar bij ons is iedereen verschillend’
De school staat recht tegenover de krottenwijk waar Hira woont, dus we gaan nog langs en nemen afscheid van Rebecca, zijn vrouw. Het wemelt er van de kinderen, die…niet naar school kunnen gaan.
Met Hira spreken we goed af. Het schooljaar begint op 2 april. We weten dat hij de 4 000 Rps onmogelijk op die korte periode kan terugbetalen. We vragen hem wat hij kàn, terug te storten vòòr 2 april. Via het emailadres van een vriend (die we niet erg vertrouwen ) kunnen we in contact blijven. Wij betalen rechtstreeks de school en kunnen de manager ook rechtstreeks bellen hoe het vooruitgaat met de studies.
Onderweg komt een middelbare scholier naast ons fietsen om een praatje te maken. Ik neem zijn handboek chemie van het bagagerek. Hij denkt dat ik er niets van begrijp in het Hindi, maar niets van. Een reactievergelijking is natuurlijk universeel. Ik verbeter een fout, en heb het meeste plezier van de wereld. Weer een beetje leraar vandaag!
We starten de auto. Hira rijdt in de stratenwirwar van Varanasi voor, tot we op de highway 2 naar Dehli zijn. Dan komt onvermijdelijk het afscheid.
Nee, wellicht zien we mekaar nooit weer, maar we blijven in contact.
We geven mekaar een diepe omhelzing. ‘See you in heaven’ fluistert Christine hem toe. Ze werpt hem in de auto nog een zoen toe. Hij werpt er één terug. Een trieste zoen. Hij ziet er zo breekbaar uit als we hem achterlaten…
We voelen ons ook triest. Riiing, riiing,.. iedere fietsriksja is een Hira. We weten ook niet of het goed is wat we nu doen…Waarom is er toch zoveel leed op de wereld…?
Het is stil in de auto. We zijn beiden in gedachten verzonken. Niet erbuiten. Die oorverdovende, allesomvattende chaos op de weg is India. Als je zelf een deel bent van het legertje toeterende auto’s, tussen de fietsers, voetgangers, motorriksja’s, huilende (hebben een speciale toeter, om uit je vel te springen!) bussen en trucks moet laveren weet je het weer: We zijn in India!
Dìt wordt je snel gewoon, maar die confrontatie met leed en armoede nooit. Het snijdt in je, door alles heen. Waarom draait alles hier vierkant? Waarom geen vuilnisophaling, waarom voortdurende stroomonderbrekingen? Geen degelijk onderwijs, gezondheidszorg?
Ook als ieder kind met buitenlandse hulp kon naar school gaan zou er niet echt ies opgelost zijn. Het grote vliegwiel van de economie moet beginnen draaien. Waarom dit hier zo traag op gang komt en in pakweg Thailand of China, zelfs in Cambodja na Pol Pot wel, wil ik graag begrijpen. Ik hoop dat een collega economie me dit kan uitleggen…
’s Avonds kamperen we bij een benzinestation en koken op zijn Belgisch.. Het regent pijpestelen en het is een koude herfstavond. Ook dit is India.
11 februari ’07
Allahabad – Shikohabad
Het heeft heel de nacht gegoten. Donder en bliksem. Op zich niet erg zou je zeggen. Maar hier…
Alles ziet er zo vuil uit. Mensen ploeteren in het slijk. En dan die huizen. Veel mensen wonen nog slechter dan Hira: één slijkkboel. Zo deprimerend in de mistige vochtigheid. Het laat je nooit meer los
Maar dan. Tussen de plassen ligt een stukje zeildoek opengespreid. Een man verkoopt bananen op zijn eilandje. Een andere kookt eieren.’Natuurlijk kun je er zes krijgen, sir! Wil je niets anders meer?’ Kinderen zwaaien ons toe. Mensen wuiven, glimlachen… En, hoe het mogelijk is dat ze er zo netjes bijlopen begrijpen we niet. Mensen hebben hier een ongelofelijke veerkracht. Ook dit is India. Het India waar we een grote bewondering voor hebben.
Het wordt de ganse dag rijden in het onvoorspelbare verkeer op highway two, en weer kamperen bij een benzinestation. We proberen wat slaap in te halen.
12 februari
Sikohabad – Fatehpur Sikri - Jaipur
Agra is in India niet eens een grote stad: 1,3 miljoen inwoners. We moeten de hoofdweg verlaten, en via het centrum van de stad op Hghw 11 raken. Je kunt niet beschrijven wat het is niets te kunnen lezen, en je ongeveer niet verstaanbaar te kunnen maken. Neem er nog het superhectische toeterende verkeer en de mensenmassa bij, en je moet steeds goed opletten, want als men hierin India van nee schudt met het hoofd, betekent dit van ja!
Nu, na een uur rijden we op de juiste weg de stad uit. We komen in een veel landelijker gebied. Je merkt dat mensen het hier veel makkelijker hebben om te overleven: ze verbouwen hun eigen voedsel, en een huis is hier snel opgetrokken. In de stad moet je iedere rijstkorrel aankopen, dat is het probleem waar ook een Hira mee zit: elke dag is er voor het gezin een minimum van 100 Rps nodig.
We stoppen even bij de moskee van Fatehpur Sikri. Was eigenlijk al aangegeven vanop hgw 2! Het is een prachtig gebouw, maar je kunt er niet van genieten omdat een massa kandidaat gidsen, kandidaat parkingwachters, autowassers en verkopers ons als bloeddorstige honden achtervolgen. Je moet het gebouw bewonderen door de armbanden, halssnoeren, postkaarten,… die schreeuwende verkopers voor je neus houden. Te begrijpen, die 100 rupies…
Het is rustig rijden tot Jaipur. Weer een stadje van 2 miljoen zielen. Hectisch. Als dan nog een aantal straten éénrichtingsverkeer zijn, raken we helemaal het noorden kwijt…We nemen een kamer tegen het centrum, en zien achteraf wel waar we zitten. We eten op straat, want we zijn de Indische keuken nu echt helemaal gewoon geworden. Je zou verslaafd raken aan rijst.
We mailen naar huis en ook naar Hira. Alhoewel. Het is eigenlijk naar die vriend die we niet vertrouwen, want hij kan niet lezen of schrijven. Kunnen we de manger van de school helemaal vertrouwen als we méér geld storten? We storten in elk geval het schoolgeld voor de zoon van Hira vòòr we India verlaten, maar voor de toekomst? Misschien zijn er ontwikkelingsorganisaties die in India met dit soort scholen werken? Misschien kunnen we die contacteren, voor we méér doen voor die school? Misschien kunnen we thuis iets doen, bijvoorbeeld onze dia’s tonen, en de opbrengst ervan aan het schooltje schenken, als we via een organisatie zeker zijn dat het te vertrouwen is? Misschien kan ik stukken van mijn dagboek in een andere vorm uitgeven, en de opbrengst daarvoor gebruiken? We laten alles nog eens goed bezinken, want als we op deze reis al ìets geleerd hebben is het dit: slowly, slowly. De tijd lost alles op. Als een oplossing moet komen, komt het vanzelf voor je voeten gesprongen.
0 Reacties:
Een reactie posten
<< Terug