OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

donderdag, april 05, 2007

30 maart ’07

Nuweiba – St Catherine ( Mt Sinaï)
Omdat het hier zo geestig is aan zee, raken we pas in de late namiddag weg, de Sinaï woestijn in. Het landschap ondergaat een metmorfose. We rijden op een bochtige, snel stijgende weg, richting Mozesberg. Het woestijnlandschap is heel bergachtig, ruw en kurkdroog. Soms passeer je een oase. Je kunt de bijbelse verhalen van het mana dat uit de hemel viel, of Moses die op de rots sloeg om water te verkrijgen, hier in hun natuurlijk kader zien. Hoe Moses hier in de tijd de Joden in leven kon houden is me en raadsel. Een beetje extra hulp van Jahwe was zeker hard nodig!
Het is donker als we arriveren aan de voet van de Mt Sinaï. Na wat zoeken, vinden we een kamperplaats op de parking van het St Katharinaklooster.

31 maart ’07

St Catherine ( Mt Sinaï) – Suez
We horen hier dat de meeste mensen tussen 2 en 3 h vertrekken voor de opklim van de Mozesberg, om op de top de zon te zien opkomen. We vinden dit nogal vroeg, en hebben geen zin de ganse opklim met een zaklamp te lopen.
We staan om 5.30 h op, en vertrekken om 6.30 h. Koenraad heeft slecht geslapen omdat er reeds vanaf 2 h veel volk passeerde voor de opklim. Ik heb er niets van gehoord. We besluiten het kamelenpad in het doorgaan te nemen, en de 3750 trappen in het terugkeren.
Het eerste uur is niet te doen. Duizenden mensen kruisen ons, en komen reeds van de top. Je kunt met moeite van het prachtige landschap genieten.
Daarna zijn we plots helemaal alleen. Het ruwe, droge gebergte is heel mooi.
Na twee uur zijn we op de top, Koenraad na 1u30. Hier zou Mozes de tien geboden ontvangen hebben. Het uitzicht is uniek, maar het is een echte vuilnisbelt. Kinderen van terplaatse beginnen de troep op te ruimen. Morgenochtend kan de gekte dan herbeginnen. Zonde Gods, hoe zo’n mooie plaats door het massatoerisme helemaal ontkracht wordt! En hoe die duizenden mensen allen samen op dit topje konden?
We dalen af, en genieten verder van het landschap, maar het is zeker geen diepgaande ervaring, zoals het bereiken van een bergtop wel kan zijn.
Het klooster zelf zegt ons niet zo veel. Het is donker in de kerk, waardoor je de Iconen met moeite kunt zien. Bovendien is er te veel volk. We zijn het beu, en passen voor het museum.
Verder nu in westelijke richting, dwars door de Sinaï woestijn. Het is precies nog mooier dan gisteren. In de oasen zie je voor dit woestijngebied nog verwonderlijk veel bewoning. Plots duikt de rode zee weer op aan de horizon, de Golf van Suez dit keer. We zien grote vrachtschepen klaarliggen voor het Suezkanaal, één van de twee belangrijkste kanaalerbindingen op de wereld.
Toch is het alweer donker als we in Suez arriveren… We vinden niet direct een kampeerplaats, en nemen en hotelkamer, niet ver van de haven. Na twee fallafels en de twee laatste rondjes hartenjagen (want Nele en Goedele zijn hier morgen) houden we het voor bekeken voor vandaag. Jammer genoeg voor Koenraad ben ik de winaar van het volledige ‘Concours de Hertenjagen’.


1 April 2007

Suez – Luchthaven Caïro – Caïro
Vandaag zijn Christine en ik 30 jaar gehuwd! 30 jaar! We wensen mekaar geluk, en wensen onszelf nog 30 jaar erbij. ‘Dan zijn we 81, als we nog leven’, zegt Christine. ‘Ik zal niet zo lang leven, laten we genieten van elk jaar samen’ Ook Koenraad spaart zijn gelukwensen niet…
We zetten ons een uurtje langs het prachtige Suezkanaal, en bewonderen de constante passage van grote vrachtschepen en tankers.
De politie is hier nogal lastig. Je mag niet parkeren, geen foto’s nemen. Maar als hij even niet oplet kunnen we toch mooie plaatjes schieten…
Dan naar de luchthaven.
Omdat we nog eerst inkopen deden in de bazaar van Suez, zijn we al wat laat, en het is ook nog 40 km verder naar Caïro dan op de kaart aangegeven. We snorren dus goed door over de meer dan behoorlijke autoweg. De luchthaven moet normaal vlak vòòr Caïro liggen op deze snelweg, maar we zien geen enkel bord. We vragen de weg en worden de ringweg opgezonden. Al snel zien we dat het verkeerd is (Eens je buiten Europa bent, zeggen mensen je nooit meer dat ze iets niet weten. Het wordt als onbeleefd beschouwd. Ze geven àltijd antwoord, maar je weet dus nooit of het juist is of niet!)
Na nog wat zoeken arriveren we op ‘Caïro International Airport’,…drie kwartier te laat! Goed op mijn zenuwen loop ik een eindje vòòr Christine en Koenraad en storm de aankomsthall binnen. Ik zie Goedele en direct daarna Nele net arriveren. We vallen in mekaars armen…
Terug aan de auto raken we eerst niet uitgepraat. Er zijn ook allerlei wensen mee van thuis. Het doet deugd, maar het verlangen naar huis wordt er weer heviger door.
De rit door het centrum van Caïro naar de camping valt best mee, al hebben we één enkele keer op een haar na toch bijna een aanrijding.
Het terrein is niet veel soeps. Even duur als een hotelkamer (25 Eg Pound/pers of 3,5€) en erg stofferig. We besluiten toch te blijven voor één nacht omdat we hier op ons gemak in het zonnetje wat kunnen bijpraten en een lekkere maaltijd klaarmaken. We zien hier op het kampeerterreintje de rode zon ondergaan boven de pyramides van Cheops. Een volle maan komt ervoor in de plaats.

2 april ’07

Caïro


Nele en Goedele hebben de Egyptische reisgidsen al goed doorgelezen op het vliegtuig. Onze privé gidsen vertellen voluit en dompelen ons onder in een wereld van bijna 5 000 jaar geleden. We beginnen met Dahsjour. Ergens in de verte zien we als oudste piramide een hoopje stenen staan: de zwarte piramide. Een misbaksel. Bij een eerste poging is het bouwwerk gewoon ingezakt! Of hoe mensen enkel door ervaring kunnen leren, ook bij het bouwen van piramides. De knikpiramide is een tweede poging. Omdat het bouwwerk weer te zwaar werd, heeft men op een bepaald moment beslist de piramide kleiner te maken door de hellingsgraad te verlagen. Ook die piramide was niet volwaardig om de vader van Cheops te begraven. De rode piramide is hier de laatste in de rij. Een prachtig gevormde kegel! De lichtrode kleur betovert je in die gele woestijn…We staan ernaar te gapen met open mond. ‘ En? Gaan we nog naar binnen?’ We zweven in verdere piramidebetovering de trap op tot we vòòr de kleine opening staan. Een gang van een goeie meterenhalf gaat 65 m de dieperik in. Ik vertrek als laatste, maar raak niet ver. De betovering van de piramide stijgt me naar de keel, en ik vlucht weer naar buiten…De anderen dalen tot in de diepliggende grafkamer en bewonderen de ruimte waar eeuwen de sarcofaag rustte. De lucht is verstikkend. Vlug weer naar buiten voor de vloek van de Farao toeslaat!
Farao Djoser zag het anders in de dodenstad van Sakkara. De oudste piramide, begonnen als een simpel graf of mastaba maar kreeg uiteindelijk de vorm van een reusachtige trap om de Farao te laten opklimmen naar de hemel. Meteen ook het prototype voor de piramides van Dahsjour. Zes reuzetrappen steken schril af tegen de azuurblauwe lucht. We wandelen verder rond in de dodenstad van Sakkara. Al wie het zich kon veroorloven werd begraven in de omgeving van de farao in een mastaba. Kwestie van samen met de Goddelijke Djoser de TGV naar het hiernamaals niet te missen!
En dan de volwassen piramiden: Gizeh. De meeste toeristen komen rechtstreeks naar hier, en je zult het geweten hebben! Wanneer we toekomen is het moeilijk te weten wat corruptie is en wat echt: onze auto wordt bijna besprongen. Je moet naar hier, naar daar…Of ‘Kom hier, we kunnen je goedkoper binnen loodsen op de kameel via een achterpoortje, je kameel is dan gratis!’ Onze leuze is: Geen uniform is lucht voor ons, en we doen niet mee aan corruptie, zelfs al betalen we meer. Wanneer we niet luisteren en gewoon traagjes doorrijden zijn een paar mannen schuimig kwaad. Omdat hun ei niet braadt bonzen ze collèrig op de auto! De kinderen kijken ons met een lichte schrik in de ogen aan, maar ik rij zelfverzekerd door. We hebben al méér meegemaakt dan dat! Vlak voor het parkeerterrein wordt onze auto afgeleid door een politieman: ‘Sssst. No parkingticket! Cheap price.’ Ik draai hem mijn rug toe en koop een officieel ticket. Vooral Koenraad en Nele, die hoofdpijn hebben van de hitte, krijgen het danig op de zenuwen. Christine en ik vinden het niet zo erg omdat we zo’n situaties méér dan gewoon zijn. We zijn er een beetje immuun voor geworden, wat dan ook weer bedenkelijk is. ‘Toch moet je niet boos zijn op wie dan ook. Veel mensen verdienen heel weinig of hebben geen werk. Misschien zijn ze zo opdringerig om eten te hebben voor hun gezin vandaag…’ De politie werkt hier dus duidelijk mee met de corruptie, want later zien we de kamelendrijvers geld overhandigen aan de politie.
We konden de piramiden reeds zien vanop ons kampeerterreintje en nu merk je ook waarom: de twee grootste zijn bijna 150 m hoog! Je krijgt een stijve nek als je lang naar het topje kijkt. We proberen aan de basis te vergelijken hoeveel maal ons huis erin kan, maar raken telkens de tel kwijt. Napoleon dacht dat hij met de stenen een muur van één meter hoog rond heel Frankrijk kon bouwen, maar na een korte berekening hebben we daar onze bedenkingen bij.
De derde piramide is een stuk kleiner, en de vierde is net een minidriehoekje tegenover de eerste twee. Dit komt omdat de farao’s steeds minder als Goddelijk werden beschouwd: Hun status als ‘God’ veranderde eerst in ‘tussenpersoon naar God’ en later geloofden de mensen er helemaal niets meer van. Op het einde van het oude rijk geloofden de meeste mensen zelfs niet meer in een hiernamaals en werd genieten van het leven de leuze. De laatste farao’s konden hun grote piramide dan wel op hun buik schrijven Een gelijkaardige evolutie als in onze eigen cultuur, 4 000 jaar geleden! Vanop bepaalde plaatsen kun je de 4 piramiden bewonderen, met de wakende sfinx erbij. Een beeld om zo lang mogelijk op je netvlies te houden…
Voor onze huwelijksverjaardag gaan we iets eten in de buurt. Het is heel gezellig en plezant, maar we missen Roeland, onze ouders, maar ook Didier, Elke, Linus en Ine. De bediening is chaotisch en na 20 minuten bedelen om te ‘mogen’ betalen vertrekken we en zijn we net op tijd voor de laatste voorstelling van het klank-en lichtspel. Je kunt het volgen buiten het domein. De vele kleuren op de prachtige piramiden doen onze verbeelding op hol slaan. Bijna vluchten we weg voor een levende sfynx…


3 april ’07

Caïro
We parkeren nabij metrostation Giza, toevallig over een internetcafé. Geen goed nieuws van thuis. Roeland heeft een kwetsuur opgelopen bij het voetballen (wééral!) en zit in de plaaster thuis voor 2 weken. Natuurlijk komt het in orde. Maar vooral met pa maak ik me zorgen. Hij is ziek geweest, maar maakt nog steeds koorts. Daarom een verder bloedonderzoek. Het resultaat komt vandaag binnen…Vanavond bellen we terug.
Een bezoek aan het Egyptisch museum is een waar feest!
Op de benedenverdieping zie je vooral beeldhouwwerk. Dit is voor mij de meest toegankelijke kunstvorm. Bij het bestuderen van de prachtig gevormde gezichten en lichamen kun je niet anders dan ontroerd zijn. 3 000 jaar oud! Na die grote wereldreis besef je dat ‘het’ (=uitdrukken van een gevoel in steen of hout en daardoor een ander mens ontroeren, duizenden jaren later) van hier gekomen is! In de Hellenistische periode merk je de verdere perfectionering. We zagen veel moois in Azië, maar nergens kon ik met een beeld op die manier contact hebben. Ik ben deze kunstenaars dankbaar, want ze vormen het onbewuste collectieve kunstgeheugen waarop ook Michelangelo en Rodin konden voortbouwen. Indrukwekkend .
De bovenverdieping is voor mij minder interessant. (mummies en sarcofagen) Tot je op de afdeling Toetanchamon komt! Alle voorwerpen van dit unieke, ongeschonden graf maken een diepe indruk op ons. Niet te geloven wat men allemaal meegaf met de dode! En dan de verschillende sarcofagen die zo mooi in mekaar passen, allemaal met het gezicht van de achttienjarige farao, omdat de ziel zijn lichaam zou herkennen. Uiteindelijk komen we bij het masker van de mummie. Niet het goud van dit masker is verbluffend, maar wel de perfectie van de beeltenis. Je ogen worden er naartoe gezògen. Ik kan het niet làten stiekem toch een foto te nemen met de kleine camera van Goedele. Met open mond blijf ik maar staren naar dit prachtwerk.
- Gaan we verder?
- Heu…! Ik scheur mijn blik los…
Nadat we de inwendige mens versterkten met enkele falafels dwarrelen we rond in de kleine straatjes van Caïro. De textielwinkels kunnen vooral het vrouwelijk deel van ons gezelschap (maar ook Koenraad!) nog veel sterker opzwepen dan alle farao’s samen dat kunnen!
De Al Azaar moskee brengt verlichting. Van al die wereldse, wulpse kleergeneugtes hier geen sprake: Christine, Nele en Goedele worden afgeleid in een zijgangetje. (Koenraad en ik tegen mekaar: ‘wat is het hier fijn om man te zijn. Hahaha’.) We denken dat ze de moskee enkel mogen bewonderen vanachter de tralies, maar niets van. Plots zien we daar drie heuse nonnen op het binnenplein afkomen. Enkel hun neus steekt uit de kap. We hebben de meeste leute van de wereld maar zijn het er over eens: dit is één van de mooiste moskees die we zagen! In de wirwar van straten verdwalen we in het dagelijkse Caïroleven. ‘Welcome to Egypt, welcome to Caïro…’ Drie straten ver hoor je het nog! Het is welgemeend, en zò anders dan in de straten waar toerisme de plak zwaait! De mensen vinden het leuk dat we op straat eten , gewoon tussen hen. Een broodje met, jawel,…falafel…!
Met de metro terug. Eerst internetten. Het bloed van pa is voorlopig in orde, maar verder onderzoek is nodig. Morgen een borst-enbuikscan…
Op zo’n momenten wil je direct naar huis rijden, en één ding is zeker, als er ook maar ìets met hem scheelt, rijden we dìrect naar huis…
In de drukke avondspits terug naar de camping. De andere 22 miljoen Caïronezen hebben precies hetzelfde gedacht! De voorbank is niet meer de favoriete plaats uit schrik ter plaatse een hartinfarct op te doen.
-Pa, niet zo schurdig rijden. We durven niet meer kìjken!
-In India was ‘t véél erger, en…zonder verzekering.
-Voorzekers wél. Men ‘t al tien keer hoort. Kiek mô voo je, vor da me pries en!
Van schurdigheid is er geen sprake, maar als je je hier niet doorboort op Aziatische wijze (en dat is millimeterwerk, met toegenepen achterste!) sta je hier tot morgenochtend, en natuurlijk heb je ook hier je Engelbewaarder hard nodig! We kunnen op de Piramidroad onmogelijk omkeren, en raken daardoor toch weer in het centrum. Via vele wegen kunnen wen nu keren. Oei! Eénrichtingsverkeer! Met gids Koenraad komen we weer in de juiste richting, en Nele, die nu weer durft te kijken door de voorruit kan ons verder de Piramidroad oploodsen. Na een uurtje bewonderen we veilig en wel weer de piramids op onze camping.

4 april ’07

Caïro – Safaga
We vertrekken maar om 9.30 h, omdat we gisteren pas tegen middernacht sliepen, nog de ganse boel moeten opbreken, en toch ook nog eerst een praatje maken met twee Franse wereldreizigers, die met hun autootje na twee jaar rondzwerven uit Afrika terugkomen. Ze bezorgen ons nuttige informatie ivm onze verdere trip.
We bollen de ringroad op, en vinden via de Suez Highway makkelijk de weg richting Rode Zee. Er is weinig verkeer en de weg is uitstekend. Links heb je de diepblauwe Rode Zee, rechts het woestijnlandschap dat niet zo veel te bieden heeft. Om 15.30h rollen we na een dikke 600 km Safaga binnen. We willen graag kamperen, maar vinden de plaats niet mooi, en bovendien bijna even duur als een hotelkamer (30 Eg P/ pers of 4 €). Na een tip kijken we aan de zuidkant van Safaga, maar vinden niets. Dan weer naar de noordbaai. We zien een strandje. ‘Ja, je mag hier slapen, als je een cola of zo komt drinken aan de bar, vanavond’. OK, verkocht.
Intussen zijn we al méér dan een uur op zoek en hangt er een lichte spanning in de wagen.
Nele tegen ma: ‘Je moe gie toch veel geduld gehad en in die dertig jaar!’
Koenraad:’Da’s hier een goeie plaats om met de auto te slapen, maar nu…’
Goedele kijkt bedenkelijk. Hum, hum.
En dan herinner ik mij levendig het gezicht van Christine, als de kinderen heel klein waren. Heel regelmatig had ik dan één of ander avontuurlijk plaatsje gevonden, in the middle of nowhere, waren de tentbuizen al uitgeschud, en zochten we dan toch een kampeerterrein op, wat praktisch met vier kleine kinderen ook beter was. En dat was dan ook best leuk. Later hebben we samen vele avontuurlijke reizen met de rugzak of met de fiets gemaakt.
We zetten de tentzak weer in de auto, en rijden naar de kampeerplaats. Ik ga direct zwemmen, en we besluiten niet meer zelf te koken. Mee aanschuiven aan het open buffet van het hotel hiernaast, voor 6 €. Omdat we de ganse dag nog niet gegeten hebben verorberen we pantagruleske porties. Het Duitse publiek kijkt ons na, maar de kok heeft leute omdat we zijn keuken driedubbele eer aandoen!
We kaarten nog wat na, en ik moet ook bekennen dat we hier echt goed staan. Het doet ook eens deugd de makkelijke weg te bewandelen, maar als ik de Westerse muziek vanop de beach in de verte hoor weet ik dat als je énkel zo zou reizen, dit niet voor mij is. Dit is Egypte niet, maar een stukje Europa in Egypte (voor de zoveelste keer, tot vervelens toe: Wij passen ons toch overal aan??)

5 april ’07

Safaga
Gisterenavond laat nog een bericht van Roeland: ‘Het bod op een huis in de Beeweg is uiteindelijk toch aanvaard! Ten laatste in mei kunnen we erin.’
Ik ben blij dat iedereen nu zijn eigen nestje gevonden heeft, en dan nog wel heel dicht in onze omgeving, en zeg tegen Christine bij het ontwaken:
-Weet je dat we weer alleen zijn, als we terugkomen van onze wereldreis, net als 30 jaar geleden?
-Ja, en ik heb er ook al aan gedacht. Ik voel me er triestig bij…
We praten er verder over terwijl we pannenkoeken bakken als ontbijt.
Christine en ik hadden graag twee duiksessies genomen, maar voor de kinderen is dit onmogelijk, omdat ze geen duikbrevet hebben. We besluiten om allen samen te snorkelen boven de prachtige koraalriffen, die hier niet ver uit de kust liggen. Een trip met de boot, huur materiaal, warme maaltijd en drank inbegrepen kost 15 €. (Een dag duiken 78 €.)
We worden naar drie verschillende riffen gebracht. De kleurenpracht van de koralen en de visen is verbijsterend. Voor ons is het niet nieuw, maar op de kinderen maakt het grote indruk. Voortdurend wordt er geropen: ‘heb je dendienen al gezien? En dendienen? Je moet hier e keer komen kijken…’ Omdat de vissen er volgens Nele soms zo grappig uitzien, zit ze te lachen in haar snorkel. Uit een andere snorkel hoor ik een gesmoord ‘ooooh…’
De gebakken vis smaakt overheerlijk op zee, en op zo’n boot uitkijken maakt altijd iets in me los. Het zit in de genen. Vissersbloed kruipt waar het niet gaan kan…
Om 15.30 h zijn we terug. Er is een berichtje van pa: ‘ de scan is volledig in orde’ Oef. Wat een opluchting.
We nemen wat tijd om het bezoek aan Luxor voor morgen te bekijken en ons verslag bij te werken.
Didier is 25 vandaag. Omdat hij op paascursus is in Westouter wachten we tot ’s avonds om hem massaal onze wensen over te brengen!
Ook Roeland en Elke willen we feliciteren met de aankoop van hun huis, en natuurlijk ook naar Opa voor het onderzoek… En Koenraad naar Ine, en…en…