OPGELET! Je kunt reacties geven op wat we hier gepost hebben. Je vindt onderaan elk deeltje een stippellijn. Daar rechts boven staat er hoeveel reacties er reeds zijn. Als je klikt op die link kun je niet alleen reacties lezen, maar ook zelf reageren. Zeker doen!! Toch nog even dit: indien je reageert op onze website, kunnen we je niet terug antwoorden. Schrijf dus liever op ons emailadres als je een antwoord wenst: johanenchristine@gmail.com

dinsdag, februari 13, 2007

Vervolg 7 februari ’07:
We komen direct enkele bekenden tegen.
-Ja, we hebben Hira gezien. De laatste dagen heeft hij uren op jullie gewacht. Je ziet hem vast en zeker morgen. Maar, koop geen silk bij die man! We hebben ook een silkshop, en veel goedkoper!
-Wees gerust. Zijde interesseert ons niet. We kopen nergens! Wil je zeggen tegen !Hira dat we er zijn?
We zien op het gezicht van de man dat hij Hira wel kan verwensen. Hij heeft òòk een riksja…!
Nu, we komen Hira wel tegen.
Eerst installeren, en daarna de auto proberen op te starten. Nee, de accu is leeg. Vergeten de kabel los te maken…Morgen zien we wel.

8 februari

Varanasi
Dit is ook India: je bent nooit alleen! De man van gisteren ( ik noem hem René, omwille van een bijzondere gelijkenis!)heeft al snel gezien dat we niet kunnen starten, en biedt met een hele ploeg zijn diensten aan. Het is echt een figuur, met zijn tulband rond het hoofd gewikkeld, en goed ingeduffeld, want het is voor hier uitzonderlijk koud vandaag.
Ik laat de auto op straat duwen en vraag stroom een een passerende jeep. We sluiten startkabels aan. Proberen, nog eens en nog eens… Het lukt niet. De kabels kokendheet. Wellicht zijn ze te dun voor deze auto.
No problem, man. We nemen een motorriksja naar, ik weet het niet, maar in elk geval een ‘battery- and hornshop. Na de nodige plichtplegingen, en beurt afwachten komt iemand met een grote volgeladen batterij mee. Met onze kabels lukt het nog niet, maar met twee eindjes dikke kabel slaat de motor terug aan. René en zoon krijgen een fooi. Het opladen zelf kost 100 rupees en de zaak is OK.
Nu nog wat rond rijden om de batterij op te laden.
-Sir, sir,
In de allesomvattende Indische drukte rijdt een riksjarijder naast me. Het is Hira!
Ik ga direct aan de kant. We omhelzen mekaar en zijn beiden ontroerd. Hij ziet er zo breekbaar en tenger uit. ’t Zijn al beenderen dat ik vastneem…
-Ik ben mijn eigen baas nu. Kijk naar mijn riksja. Ik heb al een beter kunnen kopen, voor 8 500 rupees!( we leenden hem 4 500 rupees) Mijn familie is gelukkig sinds die dag, want ik heb goede zaken gedaan.
Wat doe je vandaag? Ik wil je de stad rondleiden. Ik ben al elke dag komen kijken, want ik wist dat je zou komen. (René) zei dat ik niet meer moest komen, dat jullie niet meer zouden terugkomen, maar ik geloofde hem niet.
-Ik ben voor het moment mijn batterij aan het opladen, daarom kan ik de motor niet uitdoen. Maar, kom met me mee, dan kunnen we praten. Ik moet ook nog iemand vinden om de banden op spanning te zetten.
-Ja, ik weet wel iemand. We gaan naar de moslimpeople, die kun je vertrouwen!
Hira praat honderduit, maar in de razenddrukke verkeerschaos kan ik weinig aandacht geven. Nog nooit heeft hij in zo’n mooie auto gezeten.
-En zo groot. Hoeveel mensen kunnen in die auto?
-zes
-Oh, maar hier in India kunnen er met gemak 20 in!
En ik denk erbij: ja, en nog 10 op het dak, en er kunnen er nog 10 overal aanhangen ook.
We komen toe op het hotel, en ik probeer weer direct te starten, maar de accu is niet opgeladen. Hij is 7 jaar oud, en door die ontlading heeft hij nog verder de geest gegeven. Er moet dus een nieuwe in.
Ik neem hem mee naar onze hotelkamer. Ook met Christine is het een blij weerzien. Hij ziet er erg gelukkig uit en praat honderduit, maar brengt het geleende geld niet ter sprake. Ik heb nu ook wel andere zorgen. Eerst de accu oplossen.
Hira voert me naar een andere accuwinkel met de riksja. Een garagist komt mee, en de oude wordt uitgehaald. Intussen is René en zijn zoon er weer. Jamaar, die accu is ònze zaak! Terug naar de winkel met alledrie en een zware accu op de riksja.( er kan altijd eentje bij!) Hira raakt bijna niet vooruit. Hij wil geen hulp. ‘No problem, dad, it’s my profession. I said that I wanted to give you full service for three days, when you came back’ Ik wil hem daar dan ook in respecteren maar voel me gegeneerd omdat hij zo tenger is en zo hard moet zwoegen. Liefst stampte ik zelf.(ja, olvatrappers, training voor na de zomer!!!)
Eindelijk bij de winkel: Nee, we hebben er gene die past. We kunnen wel bestellen tegen morgen. Er bestaat geen Indische op dat formaat. Daarom veel duurder: 6 500 rupees.
Het is veel, maar er zit niets anders op. Ik geef 1 000 rupees voorschot.
We rijden weg, maar tot mijn grote verwondering, naar de acccuwinkel van vanmorgen ( de zoon van René is mee!) Er wordt gepraat en gepraat ( ik versta er niets van) met als resultaat: Het is hier 1 000 rupees goedkoper, en hij wordt vandaag geleverd. De oude accu gaat naar Hira, en ik verdenk zoon René ervan een commissie op te strijken. Maar soit. Wachten, wachten…is het voor mij. Voor hen niet. Wachten bestaat niet. Iedereen vindt het reuzegezellig: slowly, slowly, wat een avontuur, en een zakcentje er bij…
Iemand anders komt. Die belt weer naar iemand anders, die aangestormd komt en nog eens belt naar iemand anders. No problem, it’s OK, sir. Na een uur komt een vrachtriksja de accu afleveren. Made in the USA. Da’s rap
Hira zwoegt ons weer naar het hotel. Accu erin. We kunnen direct starten.
We rijden terug. Christine gaat mee, heel de Renébende en Hira. Allé, de auto zit toch nog niet vol?? Wat een dag voor hen.
Eerst ons voorschot van de andere winkel terug halen. Daarna de accu betalen. Och, de toeter herstellen we gratis erbij. Dringend nodig, want in India ben je een gevaar op de weg zonder toeter!
We spreken morgen af met Hira, om 9 uur, maar ik zit er wat mee in mijn maag dat het geleende geld na een ganse dag nog niet ter sprake kwam…
We denken ’s avonds na wat we ermee gaan doen. Voor ons is het uiteindelijk geen ramp als we het niet terug krijgen, maar het gaat over het principe. We weten niet wat het beste is.

9 februari

Varanasi
Als we ’s morgens opstaan, weten we het nòg niet. Want eigenlijk willen we het hem graag geven, maar toch wringt er iets.
Hij staat al op ons te wachten, en zonder nadenken vliegt het er direct uit bij mij:
-Ik wil niet dat je ons verschillende dagen gratis overal rondvoert. We willen je graag daarvoor betalen, maar jij moet ook nog je belofte nakomen. Kun je de geleende 4 500 rupees terugbetalen?
Hira kijkt me diep ongelukkig aan.
-Ik heb het niet. Ik kan het vandaag niet terugbetalen. Ik had onverwacht onkosten, omdat mijn moeder een operatie nodig had. Ik heb daar een deel van betaald en ook nog mijn treinticket om naar Calcutta te reizen. Zie je. Heel mijn familie woont daar, maar omdat men in Calcutta alle fietsriksja’a afschafte ( een ‘goede’ maatregel omdat dit veel te zwaar werk is voor mensen!) ben ik naar hier gekomen. Ik kan gewoon niets anders doen.
-We praten er later nog over, maar je hebt een belofte gemaakt…
De dag begint wat gespannen, maar de spanning ebt weg naargelang we verder rijden. We worden rondgevoerd naar een aantal verder gelegen Bouddhistische tempels en ashrams (waar verrassend veel westerlingen verblijven). Stuk voor stuk heilige plaatsen, maar het zegt ons niet zoveel.
Wanneer we bij hem thuis arriveren is Hira alweer heel opgetogen. ‘Mijn vrouw heeft Chapatti voor jullie gemaakt. Jullie zijn vandaag mijn vrienden en gasten’.
Heel de buurt verwacht ons. Na alle kennismakingen komen we in de woning. Nog steeds een krotwoning. Jutezakken, soms met gaten vormen de muren. Maar, er is nu TV. 4 100 rupees, vertelt Hira opwindend. De kinderen zijn alles voor me en een TV hebben ze nu eenmaal nodig. Mijn vriend heeft me 4 000 rupees geleend, maar ik moest er wel 4 400 terugbetalen. Hum, vriend.(Ik denk bij mezelf: net het bedrag dat we leenden) En ook een grote, nieuwe klok aan de muur. Je merkt aan de kinderen dat ze veel kwistiger zijn met de rijst dan 3 maand terug.
Het gezin van Hira is zo mooi als het kan uitgedost, en ze stralen een onglofelijke levenskracht uit. Als je dan aan de Aboriginals denkt, die het materieel beter hebben…
Het eten staat klaar: Chapatti zijn een soort pannekoeken met rijst en kip. Ze hebben speciaal 2 flessen mineraalwater gekocht, omdat Hira weet dat het Indisch water niet goed is voor ons. Ook kip is voor hen een grote luxe. Wanneer ze bier willen halen, weigeren we dit. Het eten is heel lekker, en we zijn ongelofelijk welgekomen. Ik twijfel of ik nog het geld ter sprake breng. Maar vooral die TV, die redelijk luid staat, en de meest onnozele kwis of zo uitbraakt blijft me dwars zitten. Niemand kijkt ernaar.
We praten, en het is reuzegezellig, maar na verloop van tijd vraag ik aan Hira:
-Hoe zit het met je belofte?
-Het komt in orde, maar ik heb het geld eigenlijk gebruikt voor mijn moeder
( toont de treinticketten naar Calcutta). Ik moet nu gewoon eventjes weg.
Hira blijft geruime tijd weg, ik ga hem opzoeken.
-Ik kon een goede deal bekomen bij mijn vriend. Jullie mogen voor 4 500 Rps zijde in zijn silkshop kiezen, en dan heb ik tijd om dit aan hem terug te betalen.
(Weer handig bekeken van die schone vriend)
-Maar we willen helemaal geen zijde.
-Ik los het wel op.
Na enkele uren nemen we afscheid. Hira voert ons terug. Bij het afscheid:
-Ik kom morgen om afscheid te nemen, en breng het geld mee.
Maar we kunnen toch niet laten te vragen:
-Hoe ga je het bekomen?
Eerst begrijpen we het niet zo goed, maar dan komt het eruit:
-Ik kan mijn Riksja in pand geven, en weer bij mijn oude baas werken met een geleende riksja. Als ik,het geld terug heb, kan ik mijn riksja terugkopen.
( Je mag er niet aan denken welke woekerinteresten hij moet bijgeven)
-We willen niet dat je je riksja verkoopt.
-Ik kan je dan nog enkel de TV aanbieden. Hij is dit ongeveer waard. Je mag hem hebben.
-Nee, dat willen we niet.
-Ik wil mijn belofte nakomen. Ik trek wel mijn plan.
-Kom mee naar onze kamer. We praten erover.
In het gesprek merken we dat het bij Hira niet vanzelfsprekend is geld opzij te leggen. Elke dag iets opzij leggen om dan na drie maand dat bedrag te hebben is heel moeilijk. Als je geld hebt, geef je het uit!
‘Hebben jullie dan geen geld meer?’ vraagt Hira doodeerlijk.
We leggen hem uit dat het niet over het geld gaat, maar over iets wat hij beloofd heeft, en dat het belangrijk is elke dag iets opzij te leggen om terug te betalen, of om het huis te verbeteren of zo. We praten lang, en zien dat hij het nu volledig begrijpt. We doen hem een voorstel:
-We vertrouwen je, leg elke dag 30 rupees opzij, en als je het bedrag volledig hebt, schrijf het dan over naar ons. We willen je verder helpen met de school van je kinderen, maar eerst moet je je belofte nakomen. We willen ook niet gratis rondgevoerd worden. We betalen 500 Rps vooor die 2 dagen. Je moet dus maar 4 000 Rps sparen.
-Ik ben doodglukkig. Ik zal hard werken, en schrijf 4 500 naar jullie over. Ik wil geen geld voor die dagen. Maar nu wil ik jullie nog naar de lijkverbranding op de Gangesrivier voeren.
We bekijken met hem de foto’s op de laptop en laten hem er enkele uitkiezen, die we laten afdrukken in de fotoshop. Hij praat honderduit, we rijden bijna tegen een auto.
De lijkverbranding hadden we al gezien, maar we nemen toch de boot op de Ganges.
Overal moet je Hiras afslaan, die een graantje willen meepikken… bedelaars, de roeier van de boot, kinderen verkopen bloemen, schooien… Duizenden en duizenden Hiras… deze avond alleen al. Je kunt ze niet allemaal geld geven, en zelfs als je dat zou kunnen is er misschien niets opgelost. Wat betekent oplossen? Wellicht zouden er dan in India veel meer TV’s branden?
Je weet niet wat je moet doen. Moeten wij Hira leren sparen? Uiteindelijk is hij een gelukkig man. En als die kinderen dan naar zo’n school gaan?
Hira en zijn gezin leren òns van het leven te genieten, met heel weinig. Heb je plots geld voor een TV? OK leve de leute. We denken niet aan morgen. ‘Leef vandaag’: de titel van een dure meditatiecursus in Brugge! Je zou jaloers worden op zoveel levenskunst.
Wie zijn wij om te zeggen wat er moet? Zijn wij zoveel gelukkiger in een goed huis? Vele vragen, weinig antwoorden. En, je moet zeker niet de pretentie hebben het hier eens te komen zeggen, want die mensen zij misschien veel gelukkiger in hùn leven dan vele Belgen. We staren ons blind op hun slecht huis of…dat ze dan een TV kochten op afbetaling voor hun kinderen?
Maar als je naar het gezicht van die Bengali-people kijkt. Ja, man. Ze léééven. Waar zijn wij???
We weten niets. Alles heeft zoveel aspecten.

10 februari ’07

Varanasi – Allahabad
Als we klaar zijn met inpakken staat Hira al te wachten. We weten niet precies wat we gaan doen, vandaag.
-Wil je vandaag naar mijn huis, of wil je liever eerst een school bezoeken?
-Het hangt van jou af. Wat wil jij eerst?
-We kunnen beter eerst naar de school van mijn wijk gaan. Ik weet niet hoe alles daar in mekaar zit.
We worden ontvangen door de manager. Het is een privéschool.
Hira legt uit dat we eventueel willen bijspringen om de studies van de kinderen te financieren.
Op driejarige leeftijd kun je naar school. De eerste twee klasssen zijn een soort voorbereiding op, maar niet zoals bij ons in de kleuterklas. Ze leren hier al rekenen en schrijven.
Tot 9 jaar volgt dan wat je zou kunnen noemen ‘primary school’, en tot je 14 een vervolmaking. Dan volgt middelbare school.
Wat het kost? 2 000Rps voor uniform en schoenen, 2 000Rps voor de boeken, en de lessen zelf 3 000 Rps per schooljaar. Alles samen dus 7 000 Rps (= 125€) Na de negende klas zijn de kosten hoger: 9 tot 11 000 Rps.
‘Kunnen we de school bezoeken? De lessen zijn bezig, maar na wat aarzelen kan het...
Het wordt niet zomaar een kort bezoek. We maken kennis met de elf klassen, en we worden kort voorgesteld in elke klas: ‘Een scienceteacher uit België en zijn vrouw komen in onze school op bezoek!’ We zien Engelse les in òns alfabet. Ernaast is er les Hindu ,in het Indisch alfabet. In een volgende klas staat Urdu op het bord in Arabische lettertekens…Wat moeten die kinderen veel leren. Het is ontroerend plezant.
Met de leraar wiskunde raken we aan de praat.
-Vraagt lesgeven in België ook zoveel energie?
-Ik denk het wel, alhoewel ik heel erg van mijn werk hou. Nu ik hier sta mis ik ongelofelijk de klas.
-Wat doe je hier eigenlijk op dit moment?
-Ik heb 30 jaar les gegeven. Nu kan ik een soort sabbatjaar nemen, en volgend jaar sta ik weer voor de klas.
-30 jaar is heel erg lang. Je moet erg jong geweest zijn toen je begon.
-Ja, 21.
Ik vertel hem over Olva. hoe wij werken en zo.
Christine neemt in elke klas een aantal foto’s, en ik beloof ook foto’s op te zenden van mijn eigen school, in september.
De leraar vertelt in het kort ons gesprek aan zijn klas. Als ik hem hoor zeggen dat ik 30 jaar heb lesgegeven krijg ik een spontaan en daverend applaus. Het roert me tot in het diepste van mijn ziel. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik applaus krijg van een klas leerlingen, gewoon omdat ik zoveel jaar les geef.
De les wetenschappen interesseert me natuurlijk het meest. Het handboek is in het Engels en behandelt vele onderwerpen: Zonsverduistering, werking van het oog, bacteriën, kiemen van zaden…Liefst zou ik zelf beginnen uitleggen!
Het lijkt ons een serieuze school, met een heel pak discipline. De kinderen in uniform springen recht, groeten…
Dit schoolbezoek duurt ùren, maar is één van de mooiste ervaringen op deze reis…
-We willen wel in de bres springen voor Hira…
-het is inderdaad zo dat hij het niet kan betalen. Hij is al blij als hij elke dag genoeg verdient om zijn gezin te voeden. Het is goed wat je wil doen. Ik heb een fonds voor mensen die niet kunnen betalen. Indien je wil kun je voor andere kinderen ook iets doen…
-Waarom is onderwijs hier toch zo duur?
-Je kunt ook naar de staatsschool gaan, maar het probleem voor Hira is dat hij nooit de weg vindt naar daar, en de administratie ook niet rond krijgt. En je moet daar ook nog het uniform betalen…
Ook naar hier vinden de meeste arme mensen niet de weg…
We proberen de zoon van Hira bij te werken, zodat hij kan aansluiten bij de klas van zijn leeftijd, en de eerste twee klasjes kan overslaan.
We worden thee aangeboden, voor Hira wordt geen glas gezet. Maar omdat Hira onze vriend is,dan wel:‘Bij ,jullie in Europa is iedereen gelijk, maar bij ons is iedereen verschillend’
De school staat recht tegenover de krottenwijk waar Hira woont, dus we gaan nog langs en nemen afscheid van Rebecca, zijn vrouw. Het wemelt er van de kinderen, die…niet naar school kunnen gaan.
Met Hira spreken we goed af. Het schooljaar begint op 2 april. We weten dat hij de 4 000 Rps onmogelijk op die korte periode kan terugbetalen. We vragen hem wat hij kàn, terug te storten vòòr 2 april. Via het emailadres van een vriend (die we niet erg vertrouwen ) kunnen we in contact blijven. Wij betalen rechtstreeks de school en kunnen de manager ook rechtstreeks bellen hoe het vooruitgaat met de studies.
Onderweg komt een middelbare scholier naast ons fietsen om een praatje te maken. Ik neem zijn handboek chemie van het bagagerek. Hij denkt dat ik er niets van begrijp in het Hindi, maar niets van. Een reactievergelijking is natuurlijk universeel. Ik verbeter een fout, en heb het meeste plezier van de wereld. Weer een beetje leraar vandaag!
We starten de auto. Hira rijdt in de stratenwirwar van Varanasi voor, tot we op de highway 2 naar Dehli zijn. Dan komt onvermijdelijk het afscheid.
Nee, wellicht zien we mekaar nooit weer, maar we blijven in contact.
We geven mekaar een diepe omhelzing. ‘See you in heaven’ fluistert Christine hem toe. Ze werpt hem in de auto nog een zoen toe. Hij werpt er één terug. Een trieste zoen. Hij ziet er zo breekbaar uit als we hem achterlaten…
We voelen ons ook triest. Riiing, riiing,.. iedere fietsriksja is een Hira. We weten ook niet of het goed is wat we nu doen…Waarom is er toch zoveel leed op de wereld…?
Het is stil in de auto. We zijn beiden in gedachten verzonken. Niet erbuiten. Die oorverdovende, allesomvattende chaos op de weg is India. Als je zelf een deel bent van het legertje toeterende auto’s, tussen de fietsers, voetgangers, motorriksja’s, huilende (hebben een speciale toeter, om uit je vel te springen!) bussen en trucks moet laveren weet je het weer: We zijn in India!
Dìt wordt je snel gewoon, maar die confrontatie met leed en armoede nooit. Het snijdt in je, door alles heen. Waarom draait alles hier vierkant? Waarom geen vuilnisophaling, waarom voortdurende stroomonderbrekingen? Geen degelijk onderwijs, gezondheidszorg?
Ook als ieder kind met buitenlandse hulp kon naar school gaan zou er niet echt ies opgelost zijn. Het grote vliegwiel van de economie moet beginnen draaien. Waarom dit hier zo traag op gang komt en in pakweg Thailand of China, zelfs in Cambodja na Pol Pot wel, wil ik graag begrijpen. Ik hoop dat een collega economie me dit kan uitleggen…
’s Avonds kamperen we bij een benzinestation en koken op zijn Belgisch.. Het regent pijpestelen en het is een koude herfstavond. Ook dit is India.

11 februari ’07

Allahabad – Shikohabad
Het heeft heel de nacht gegoten. Donder en bliksem. Op zich niet erg zou je zeggen. Maar hier…
Alles ziet er zo vuil uit. Mensen ploeteren in het slijk. En dan die huizen. Veel mensen wonen nog slechter dan Hira: één slijkkboel. Zo deprimerend in de mistige vochtigheid. Het laat je nooit meer los
Maar dan. Tussen de plassen ligt een stukje zeildoek opengespreid. Een man verkoopt bananen op zijn eilandje. Een andere kookt eieren.’Natuurlijk kun je er zes krijgen, sir! Wil je niets anders meer?’ Kinderen zwaaien ons toe. Mensen wuiven, glimlachen… En, hoe het mogelijk is dat ze er zo netjes bijlopen begrijpen we niet. Mensen hebben hier een ongelofelijke veerkracht. Ook dit is India. Het India waar we een grote bewondering voor hebben.
Het wordt de ganse dag rijden in het onvoorspelbare verkeer op highway two, en weer kamperen bij een benzinestation. We proberen wat slaap in te halen.

12 februari

Sikohabad – Fatehpur Sikri - Jaipur
Agra is in India niet eens een grote stad: 1,3 miljoen inwoners. We moeten de hoofdweg verlaten, en via het centrum van de stad op Hghw 11 raken. Je kunt niet beschrijven wat het is niets te kunnen lezen, en je ongeveer niet verstaanbaar te kunnen maken. Neem er nog het superhectische toeterende verkeer en de mensenmassa bij, en je moet steeds goed opletten, want als men hierin India van nee schudt met het hoofd, betekent dit van ja!
Nu, na een uur rijden we op de juiste weg de stad uit. We komen in een veel landelijker gebied. Je merkt dat mensen het hier veel makkelijker hebben om te overleven: ze verbouwen hun eigen voedsel, en een huis is hier snel opgetrokken. In de stad moet je iedere rijstkorrel aankopen, dat is het probleem waar ook een Hira mee zit: elke dag is er voor het gezin een minimum van 100 Rps nodig.
We stoppen even bij de moskee van Fatehpur Sikri. Was eigenlijk al aangegeven vanop hgw 2! Het is een prachtig gebouw, maar je kunt er niet van genieten omdat een massa kandidaat gidsen, kandidaat parkingwachters, autowassers en verkopers ons als bloeddorstige honden achtervolgen. Je moet het gebouw bewonderen door de armbanden, halssnoeren, postkaarten,… die schreeuwende verkopers voor je neus houden. Te begrijpen, die 100 rupies…
Het is rustig rijden tot Jaipur. Weer een stadje van 2 miljoen zielen. Hectisch. Als dan nog een aantal straten éénrichtingsverkeer zijn, raken we helemaal het noorden kwijt…We nemen een kamer tegen het centrum, en zien achteraf wel waar we zitten. We eten op straat, want we zijn de Indische keuken nu echt helemaal gewoon geworden. Je zou verslaafd raken aan rijst.
We mailen naar huis en ook naar Hira. Alhoewel. Het is eigenlijk naar die vriend die we niet vertrouwen, want hij kan niet lezen of schrijven. Kunnen we de manger van de school helemaal vertrouwen als we méér geld storten? We storten in elk geval het schoolgeld voor de zoon van Hira vòòr we India verlaten, maar voor de toekomst? Misschien zijn er ontwikkelingsorganisaties die in India met dit soort scholen werken? Misschien kunnen we die contacteren, voor we méér doen voor die school? Misschien kunnen we thuis iets doen, bijvoorbeeld onze dia’s tonen, en de opbrengst ervan aan het schooltje schenken, als we via een organisatie zeker zijn dat het te vertrouwen is? Misschien kan ik stukken van mijn dagboek in een andere vorm uitgeven, en de opbrengst daarvoor gebruiken? We laten alles nog eens goed bezinken, want als we op deze reis al ìets geleerd hebben is het dit: slowly, slowly. De tijd lost alles op. Als een oplossing moet komen, komt het vanzelf voor je voeten gesprongen.

woensdag, februari 07, 2007

Kupang – Darwin(Australia)
23 januari ‘07
Het kleine tweemotorig toestelletje van Merpati bonkt op de landingsbaan van Darwin! We remmen hard af. Welcome to Australia!
De grensformaliteiten zijn snel afgehandeld, het elektronisch visum is in orde.
De grenscontrole is zeer streng. De bagage wordt volledig ingescand en uitgehaald. Je mag geen voedingswaren overbrengen, zelfs geen koffie!
Oei. we hebben een ananas bij in mìjn rugzak. De zak van Christine wordt helemaal uitgehaald, maar gelukkig de mijne niet, anders zaten we in deep trouble, want hier wordt niet gelachen!
Met de airportshuttle raken we vlot in het centrum. Wat is alles hier netjes en goed georganiseerd! Het is wennen, na het chaotische Indonesia.
We nemen een goedkope kamer in het jouthhostel ‘Youth Shack’.
Wat een mooie kamer. Naar Europese normen écht geen luxe, maar voor ons…!
Er is hier zelfs een klein zwembad, en internet, en een mooie keuken! So, to the supermarket for selfcooking!
Je loopt verdwaasd tussen al die luxe! En dit op een uurtje vliegen van Timor. Niet te geloven. Het is net als thuis.
Ik denk voortdurend: ‘nè, der zijn hier nog toeristen’. Maar, het is natuurlijk de blanke Australische bevolking. Wat raar.
Vooral de enorme energieverspilling stoot tegen de borst: klimatisering met de deur wagewijd open, lichten blijven maar branden…Als ze enkele honderden kilometers hiervandaan maar een fractie van dìe energie zouden hebben…Het is onwezenlijk, en toch, het is je eigen wereld waar je binnenkomt.
We bellen met skype direct naar huis en naar onze ouders. Het doet deugd iedereen te horen!


24 januari ’07

Darwin
Omdat onze tijd hier in Australië nogal beperkt is moeten we vandaag snel handelen en zo vlug mogelijk onze reis naar Melbourne plannen. Een auto huren schijnt hier relatief goedkoop te zijn. Ik vraag dit na op de hotelreceptie maar de prijzen vallen helemaal niet mee. Het kost ons zeker 1 000 € aan huurprijs voor een week. Brandstof en verzekering komen er dan nog bij, om de 3 000 km naar Melbourne te overbruggen, en dan heb je in het binnenland nog niets gezien. We onderzoeken andere mogelijkheden. De trein is nog duurder. Wanneer we dan besluiten toch een wagen te huren blijken er nergens beschikbaar, omdat het hier nog zomervakantie is.
Bus en vliegtuig zijn ongeveer even duur. Een ticket naar Alice Springs kost 200 Austr Dollar (=125 €) We willen wel over land reizen…We raken er niet uit.
In het youth hostel zijn we echt met ons gat in de boter gevallen. Niets is teveel om ons te helpen, en dat is nodig, omdat ieder land zijn eigen systeem heeft. Openbaar vervoer is hier vaak veel duurder dan een excursie met jeep. Raar maar waar.We bekijken een aantal brochures, en merken dat we goedkoper in Melbourne raken, als we een aantal woestijntochten aan mekaar koppelen. We maken het volgend schema:
-Eerst met de local bus naar Palmerston, 15 km verder. Het is dan nog 1500 km naar Alice Springs, zodat we een 1 500 km pas kunnen nemen voor het openbaar vervoer
-Daarna de lijnbus naar Alice Springs: een dag en een nachtje bussen
-We komen echter te laat om daar nog te vertrekken, maar de volgende morgen nemen we een driedaagse woestijnexcursie in de central desert.
-Aansluitend een tweedaagse excursie: vertrek Alice Springs, drop off in Adelaïde
-De volgende dag een driedaagse trip tot Melbourne.
-We hebben dan nog één dag over om Melbourne te bezoeken voor we terugvliegen naar Bangkok!
Het is een wonder dat alles zo haarfijn in elkaar past, omdat die excursies op vaste dagen vertrekken!
We boeken alles, eten en hostals inbegrepen. Voor ons beiden ongeveer 1 000€.
Australië is een peperduur land! We zouden het hier niet lang uithouden met mijn uitkering.
In een halve dag is alles geregeld. We hebben nog wat tijd om Darwin te bezoeken. Eerst naar het gemeentemuseum. Het valt wat tegen, maar geeft toch een mooi beeld van de flora en fauna in de Northern Territories. De zoetwaterkrokodil kom je maar best niet tegen. Brrr, wat een kanjer! Evenmin de 3 soorten jellyfish.(kwallen) Hun netelcellen zijn dodelijk!
Een andere afdeling geeft de geologische geschiedenis en de evolutie van het leven van Australië weer. Natuurlijk, want de stad is genoemd door zijn ontdekker (de kapitein van de Beagle apropos), naar de vader van de evoutieleer, Charles Darwin.
Eerst vormde Australië samen met de andere continenten één oercontinent Pangea. Daarna splitste Gondwana(=Antarctica en Australië) zich af van Pangea. Tenslotte begon Australië aan zijn eigen, eigenzinige zwerftocht; waardoor het leven hier op een totaal andere manier evolueerde. Biologisch kun je dit ook makkelijk aantonen: op de tijdschaal zie je de verdere evolutie van het dierenrijk. En dan komt de mens. Uit Afrika. Via Thailand, Maleisië en de Indonesische eilanden: Java, Bali, Lombok, Sumbawa, Flores, en Timor tot hier.
We volgden dezelfde eeuwenoude route, 50 000 jaar later. Ontroerend.
Via de kustwandelroute komen we terug in het centrum van Darwin. De zee is niet echt mooi, zeker na Indonesië, en met de jellyfish moet je er niet aan denken te zwemmen…


25 januari ’07

Darwin – Katherin – Tennant Creek
De busrit dwars door de ‘Outback’ is prachtig. Eén van de dunst bevolkte en onherbergzaamste gebieden van de wereld. De weg boort zich door een gebied dat schaars bebost is, en waar de grassen nu in het regenseizoen volop groen staan. De aarde is donkerrood. We rijden de ziel van Australië binnen. Een heel ander Australië. Waar we stoppen wemelt het van de Aboriginals. Blanken zijn hier in de minderheid. Maar, vele Aboriginals zijn er slecht aan toe! Het zijn clochards. Ze hangen rond, onverzorgd. Sommigen zijn dronken. Iemand komt naar ons toe: Heb je 5 dollar? We weten dat ziektes, alcoholisme en werkloosheid hoog zijn onder de oorspronkelijke bevolking van dit continent, en dat merk je nu op straat. Deze mensen zijn volledig ontheemd. Het is een trieste aanblik.
Vandaag rijden we onder de zon door. Op 21/12 stond de zon loodrecht boven de steenbokskeerkring, dit is op 23°ZB, of net de ligging van Alice Springs. De zon schuift nu langzaam op, richting evenaar, waar hij loodrecht boven zal staan op 21/3. Je kunt dus makkelijk uitrekenen dat de zon vandaag loodrecht boven de breedtelijn van 14° ZB zit. Dit is iets ten zuiden van Katherin. We stoppen er net om 12.30 h. Ik neem een foto van een loodrechte paal in de zon, zònder schaduw ernaast. Verbluffend! We staan loodrecht onder de zon. Tot hier toe zat de zon ’s middags in het zuiden. Vanaf nu in het noorden! En je merkt het heel goed omdat we pal zuid rijden op de bus: na een halfuur zie je dat de verkeersborden weer een kleine schaduw geven, maar nu aan de zuidkant. Het is een prachtervaring dit met je eigen oogjes te mogen zien! Men wist reeds in de oudheid, dat als je maar ver genoeg langs de Nijl zuidwaarts trok, er een moment op het jaar was dat er géén schaduw meer was. De verklaring voor dit fenomeen van de sterrekundigen in die tijd is jammer genoeg verloren gegaan in de grote brand van de bibliotheek van Alexandrië. We hebben nog duizenden jaren moeten wachten op Galileï, en vooral de wetten van Keppler om een volledig inzicht te verkrijgen in de interne beweging van ons zonnestelsel…
Het is verder genieten. De begroeiing wordt schaarser. De zon zakt langzaam onder de horizon en zet het landschap in het westen in een vuurrode gloed… De eerste sterren…Het landschap schuift verder onder de twinkling stars.

26 januari ’07

Tennant Creek – Aileron – Alice Springs
De bus stopt regelmatig om post in de omgeving te verdelen. We moeten er dan iedere keer uit, waardoor je niet kunt doorslapen.
De chauffeur krijgt het tijdschema door de vele postpaketten bijna niet rond. Stress! Hij wordt kwaad omdat het nog 10 seconden duurt om iets uit mijn rugzak te halen. Het is vreemd, na slowly slowly Azië. Zo’n nachtje bussen kruipt toch echt wel in de kleren., maar de zonsopgang boven het ruwe Australische binnenland is zò adembenemend dat je dit snel vergeet.
‘Just in time’ in Alice Springs, om 9h.
We nemen een kamer in Annie’s place, een backpackers hostal. Er is een klein zwembad. Het doet deugd bij méér dan 40°C.
We nemen het voor de rest van de dag op ’t gemak: wat lezen, foto’s klasseren, verslag schrijven, zwemmen en eens een goede maaltijd klaarmaken zoals thuis: gebakken vis met aardappelpuree en bloemkool.
Ook hier maken Aboriginals een triestige indruk. We vragen ons af waarom. Hun blik is levensloos…Op blote voeten lopen ze de geklimatiseerde supermarkt binnen, precies recht uit de bush. Zielig.

27 januari ’07

Alice Springs – Eridunda – Yulara – Uluru
Vertrek om 6 h, in zuidelijke richting op de Stuart Highway. De tour waarvoor we boekten gaat niet door, maar het youth hostal waar we logeren heeft een overeenkomst met een andere maatschappij, om ons erbij te nemen. Alleen, de tour kost net het dubbel! Gelukkig niet bij te passen door ons. Het is zo’n beetje de ‘betere tour’, a la ‘back to nature’ en ‘small groups are beautiful’.
Voor ons niet gelaten.
Het is een lange rit naar het nationaal park, maar het steekt geen moment tegen: adembenemend mooi! De rode okerkleurige bodem en de staalblauwe lucht, gecombineerd met de prachtige plantengroei zouden Van Gogh een delirium bezorgd hebben. De gids vertelt dat we ‘lucky ones’ zijn: vorige week, viel hier de neerslag van een heel jaar, wat niet normaal is voor het hete zomerseizoen, waar we nu middenin zitten. De woestijn reageert daar direct op: zaden ontkiemen vliegensvlug, en andere planten komen in enkele dagen tot bloei. Het is hier dus net lente, in…de zomer!
Onze eerste stopplaats in het Uluru National Park is het infocentrum ivm de Aboriginals. We willen er graag meer over weten, want wat we tot nog toe zagen klopt niet met de vele boeken die we lazen thuis over de Aboriginalcultuur. We hebben veel sympathie voor die manier van leven, in complete harmonie met de natuur.
In het infocentrum wordt dit ook uitgelegd.
Het beheer van het nationaal park is een samenwerking tussen de ‘zwarte’ traditionele kennis en de ‘witte’ wetenschappelijke kennis
Het is allemaal prachtig, maar we zìen hier geen Aboriginals?? Zelfs aan de balie of de souvenirshop niet.
Uitleg van de gids: Aboriginals hebben niet de cultuur om je ‘aan te kijken’. Iemand aankijken getuigt van heel weinig respect voor de persoon. Ze kunnen in deze jobs dus ook niet ingezet worden. Hum. Ik denk er het mijne van.
We wandelen rond de ‘heilige Uluru monoliet’. Uit respect voor dit heilige der heiligen vragen Aboriginals de rots niet te beklimmen, wat we dan ook niet doen.
Uluru zelf is schitterend. Een bloedrode monoliet in dit onwezenlijke woestijnlandschap. Je zou er ùren rondwandelen. Plots, aan de voet vinden we een waterreservoir! Het énige in de heel brede omgeving dat nooit uitdroogt. Je zou een berg voor minder heilig verklaren als je leven ervan afhangt in tijden van droogte. De gids bespreekt met ons de rotsschilderingen en plaatst dit alles in de Aboriginalcultuur. We komen diep onder de indruk van de ongelofelijke kennis en harmonie. Eén voorbeeld: Blanken hebben steeds geprobeerd brand in de woestijn te vermijden. Aboriginals wisten dat gecontroleerd afbranden na het regenseizoen nodig was, omdat bepaalde zaden maar ontkiemen na brand!
We kunnen ook vele vreemdsoortige reptielen fotograferen. Een wereld van onbeweeglijkheid en stilte.
Op onze ‘terug naar de natuurtocht’ slapen we natuurlijk buiten. In een ‘swag’. Dit is een soort impermeabele zak, met een kleine matras in, gebruikt door de ‘Outbackveteranen’. Je kunt er je slaapzak inleggen. We leggen de swag neer op het rode zand. Je waant je op de rode planeet Mars! Het is heerlijk onder de sterrenhemel te slapen. We leren het zuiderkruis te vinden, maar jammer genoeg kan niemand ons vertellen hoe je dan daaruit het zuiden kunt afleiden.

28 januari ’07

Yulara – Kata Tjuta – Kings Creek
Vier uur in de morgen: ‘Hello guys, wake up for the sunrise!’
In het donker opbreken, en nu naar Kata Tjuta. We zien de zon opkomen boven dit prachtige gebied, en wandelen de hele voormiddag in de ‘valley of the wind’, een indrukwekkend canyon, opgebouwd uit bloedrood conglomeraat. Zo’n machtige natuur
is zalf voor de ziel. Ook dit is een heilige plaats. We worden verder ondergedomeld in de prachtige harmonie van de Aboriginals: Aboriginal betekent ‘de mensen’. Mensen zijn één met de natuur. Je kunt een land niet bezitten, nee, je bent er een deel van. Je mag het in dit korte leven gebruiken om te overleven, niet méér dan nodig, en in vol respect, want het is een deel van jezelf. Het stuk land dat je mag gebruiken hangt af van de hoeveelheid beschikbaar voedsel en water op dit gebied. In het zuiden van Australië leefden veel meer stammen kort op mekaar, omdat het er makkelijker overleven is dan hier in dit superhete, droge woestijngebied. Temeraturen van boven de 50°C zijn hier normaal, maar ook -10°C ’s nachts…
We brengen de nacht door te midden van de woestijn. Er is ons gezegd in primitieve omstandigheden: Een ‘bush shower’ en ‘bush toilet’. Ik stel me daar een put in de grond bij voor, waar je boven moet schijten, en een emmer water met een pot om over je hoofd te gieten. Niet waar in Australië. Tussen de struiken staat een heus toilet met spoelbak en WC papier incluis. Wat verder een douche, ook…zoals thuis. Ik vind het een beetje raar zoveel water te gebruiken in een gebied waar er zo’n waterschaarste is… Ik zeg tegen de gids dat ik dit bush-luxuary vind. Wat zouden Aboriginals daar in hùn cultuur over denken? Voor mij niet gelaten hoor, maar het bewijst wat Truganini getuigt: ‘Wij passen ons aan, aan de natuur. Blanken passen de natuur aan, en gebruiken hem als wegwerpvoorwerp. Tegen zo’n manier van denken kunnen wij niets beginnen.’

29 januari ’07

Kings Creek – Alice Springs
We vertrekken weer voor dag en dauw, om de lange wandeling in Kings Creek Canyon vòòr de grootste hitte te kunnen doen.
Dit prachtige canyon is een schoolvoorbeeld van winderosie. Geologische factoren en water hebben eeen diepe vallei uitgesleten. De wind heeft dit verder geërodeerd, zodat je je nu net in de ruïne van een verlaten stad waant! Je kunt de pracht van dit gebied niet onder woorden brengen. Het is genieten, genieten…
We zwemmmen in het machtige canyon. Is dit wel respectvol omgaan met zo’n heilige plaats, in een gebied waar drinkwater zò schaars is?
De aanpassing van planten blijft verbazen. De ene plant is al 400 jaar oud, omdat hij maar 1 cm per jaar groeit, terwijl de andere dan weer zijn eigen natuurlijke zonnecrème maakt!
Samen met de werkende Bromovulkaan en de onderwaterwereld behoort wat we in de voorbije dagen zagen tot het indrukwekkendste van onze reis.
Het is een lange weg terug naar Alice Springs, deels over onverharde wegen.
We wisselen van jeep, toevallig nét aan de rand van een Aboriginal nederzetting.
De mensen wonen in redelijke huisjes, maar zien er weer zo zielig uit. Uit de vele berichten aan de muur van het gemeenschapshuis kun je afleiden dat er hier een reuzegroot drug-en alkoholprobleem is, met bijhorende criminaliteit. Mensen sloffen volledig levensmoe, onverzorgd de supermarkt binnen, gerund door…een blanke. Slechts één bericht doet je denken aan de vroegere prachtige harmonie met de natuur: WARNING: Issues such as global warming, population growth and the depletion of natural resources are being ignored by the worlds leaders despite threatening the foundations of our existence on planet earth. There is a chronic lack of leadership. Pity your grandchildren.
Misschien krijg je ooit gelijk, Truganini: ooit spuwt de aarde jullie uit…?

30 januari ’07

Alice Springs – Coober Pedi (South Australia)
We vertrekken weer vroeg, voor de 750 km durende rit naar Coober Pedi, langs de Stuarthighway.
Het rode Marslandschap ontplooit zich in al zijn glorie. Het is bloedheet en zweten geblazen, zelfs met de ruiten open, omdat de jeep niet geklimatiseerd is. Toch veel liever zo, omdat je alles veel dieper ervaart. Je weet anders niet wat een rit in 50°C is, alle geuren dringen tot je door, je proeft het woestijnstof, je haar wappert in de wind… heerlijk!
Regelmatig passeren we een bordje:’Keep you alive!’ Je mag er inderdaad niet aan denken bij zo’n temperaturen een panne op te lopen en geen drinkwater bij te hebben! Geen streepje schaduw. Enkel de moordende zon.
De weg zindert in de hitte. Er is weinig verkeer. Regelmatig passeert ons een ‘road train’. Dit zijn reusachtige trucks, met 3 of 4 opliggers.
Een half uitgedroogde rivier is de oudste rivierbedding op onze planeet. Vormde samen met de Kongostroom en de Amazone op Gondwana ooit één riviersysteem.
We rijden de staat ‘South Australia’ binnen, en draaien weer een uur door. Je staat er niet bij stil in Europa, maar Australië is net als België een federatie met aparte staten, met grenscontrole en een eigen parlement en zo. Je mag weer geen voedingswaren over de grens brengen, omwille van de ziekteverspreiding.
Het landschap is grandioos, en blijft eindeloos variëren. Wat is dit een prachtig land, met ruimte, ruimte, ruimte…!
Langzaam wordt, naar het zuiden toe, de begroeiing nog schaarser. Het land is hier zò heet, dat mensen hun huizen uitgraven in de bodem, en intussen naar opaal zoeken. Ook wij slapen vanavond in zo’n ondergrondse ‘frisse’ruimte. Het is er zeker nog méér dan 25°C! Merkwaardig. Nog merkwaardiger is de ‘konijneafsluiting, die we wat verder paseren. Ze is ooit 9400 km lang geweest, , van west naar oost, en moest de konijnen uit N Australië tegenhouden. Ze hadden geen natuurlijke vijanden in dit nieuwe continent, zodat ze zich ongebreideld konden voortplanten en een ware plaag werden!
Tijdens de rit is er wat tijd om ons verder te verdiepen in het probleem van de aboriginals, dat ons blijft intrigeren. We lezen bij over het probleem en hebben geluk met de chauffeur. Hij heeft zich verdiept in leven en cultuur van die mensen en neemt geen blad voor de mond.
Terwijl we door dit hete landschap rijden denk ik aan Dirk. De slaplantjes zijn gearriveerd. Dit is niet zomaar een gebeurtenis, nee, het is het eerste teken van de naderende lente thuis. Een ritueel, gevolgd door een kleine onuitgesproken straatwedstrijdje: om ter eerst sla.Elk jaar steevast gewonnen door… Dik of Arnold. Je mist het.

31 januari ’07

Kuber Peedi – Adelaïde
Kuber Peedi kan ons niet echt bekoren, wel het landschap errond. Net als op de maan, oa door de opaalontginning.
Het bizarre landschap schuift verder. Rood, rood, rood.
Plots zien we een staalblauw meer, omgeven door een witte rand: een zoutmeer.
Vroeger dacht men dat er een grote binnenzee in het centrum van Australië moést zijn, omdat de meeste rivieren richting binnenland stromen. Achteraf heeft men ontdekt dat ze na enkele duizenden kilometers uitgedroogd zijn, of in vele aparte zoutmeren uitmonden.
We passeren een ‘verboden’ gebied, de grootte van Oostenrijk. Het is voor 2 miljoen jaar onbewoonbaar, omdat Britten en Amerikanen er kernbommen lieten ontploffen. Spijtig genoeg leefden er dan ook nog Aboriginals in dit gebied, maar ja, meneer, ze konden niet worden opgespoord omdat ze geen vaste woonplaats hadden. Officieel waren er geen slachtoffers. De Ab bevolking weet dat er duizenden mensen ziek werden en stierven. Ook nu is er nog niets opgeruimd, en komt er nog steeds radioactiviteit vrij…Dit betekent, dat als de Neanderthalers zo’n proeven zouden gedaan hebben, dit nu nog steeds radioactief zou zijn! Waarmee zijn we eigenlijk bezig?
Als we de kust naderen wordt de hitte weer draaglijk maar het landschap heeft hier heel wat minder te bieden. Rond 19 h rijden we doodmoe Adelaide binnen.
We belanden in de Backpackers Oz. Net op woensdag kun je hier aanschuiven voor een gratis barbecue. Dat is kunnen passen. We raken in gesprek met een Duits student.
-Waarom reizen zoveel Duitsers in Australië?
-Het is bij ons een echte hype geworden. Als je 18 bent mòet je precies naar Australië, vòòr de aanvang van je studies. Je kunt er werken, dus selfsupporting reizen, en ook je Engels leren. Maar het is wel een beetje een mythe.
-Hoezo?
-Je moet al 1 000€ vliegticket en 700€ verzekering ophoesten. Als je hier dan toekomt is het niet zo gemakkelijk werk te vinden, en als je dan eindelijk iets vindt is het vaak slecht betaald, in de fruitpluk of schoonmaak of zo. Je kunt in dit peperdure land met zo’n laag loon niet eens in je eigen levensonderhoud voorzien. En als je dan nog wat wil reizen…Je moet voortdurend spaarcenten bijpassen!
Vrienden van me leenden geld voor hun ticket, en dachten het hier terug te verdienen. Ze zitten goed in de puree.
En, wat het Engels betreft, ik praatte hier al veel meer Duits dan Engels. Het stikt van de Duitse jongeren. Je belandt hier gewoon weer in je eigen wereld.
-Waarom maak je de oversteek niet naar Indonesië als je wat verdiend hebt? Het is maar enkele honderden kilometers ver, zelfs dichter dan Darwin?
Ik krijg een twijfelachtige blik. Dit is duidelijk een brug te ver voor deze 18-jarige jongen. Begrijpelijk ook.

1 februari ’07

Adelaide – Halls Gap (Victoria)
Een nieuwe tour brengt ons in drie dagen naar Melbourne.
Eerst het national park van de Grampians. De Mc Kenziefalls zijn niet erg overtuigend. De uitzichtspunten evenmin. Misschien omdat je van de Himalaya komt? Ook omdat je overal naartoe gevoerd wordt. De very big and steep walk kun je in een half uur en in een rolstoel afleggen. Nogal boaring naar onze normen.
’s Avonds zoeken we een ‘kangoeroespot’. De dieren komen grazen. Als je voorzichtig bent kun je ze tot op enkele meters naderen. Echt fascinerend om te zien hoe een jong in de buidel gezoogd wordt, hoe ze spelen of vechten met mekaar…

2 februari ’07

Halls Gap – Killamey - Port Campbell
Het cultureel centrum van de Aboriginals is de moeite! Het is de eerst maal dat het probleem écht getoond wordt zoals het is!
Je wordt er stil van. Het onrecht aan die mensen aangedaan is niet onder woorden te brengen. We beginnen het nu een beetje te snappen. Van het klein miljoen Aboriginals is nu nog een 200 000 over. Je krijgt het bloed in je mond bij de fototentoonstelling en de vele moordpartijen. Toen uitroeiing niet lukte is een apartheispolitiek gevoerd met verplichte vestiging in nederzettingen. Ook dit was geen groot succes. De volgende stap was ‘volledige integratie’. Dit ging zo: Op een dag stopte een auto in het dorp, en werden alle kinderen door de politie opgeladen. Ze werden voor ‘heropvoeding’ in een missietehuis of pleeggezin geplaatst vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Dit werd toegepast tot in de ‘70er jaren! Ook nu zoeken nog veel ouders naar hun kinderen.
In de jaren ’90 pas kwam de kentering. De Ab cultuur werd erkend, en ook burgerrechten en stemrecht werden toegekend. De gevraagde officiële verontschuldiging voor wat is gebeurd blijft wel nog steeds uit.
Toch heeft de regering de laatste jaren geprobeerd vroegere fouten weer goed te maken door autonomie te verlenen voor grote gebieden en schadevergoeding uit te betalen. De opbrengst uit de mijngebieden stroomt nu ook gedeeltelijk terug naar de Aboriginalgemeenschap. Toch leven de Aboriginals nog steeds op een manier die niet de hunne is, op de slechtste plaatsen in Australië. Aan de kusten kom je ze bijna niet tegen. Die trieste blik laat je nooit meer los.
Maar er is een revival bezig in vele gemeeschappen. De meeste mensen willen niet meer met hun speer gaan jagen, maar willen een integratie van de eigen cultuur in een evoluerende samenleving in respect voor de eigen gewoontes.
In realiteit leven de meeste Ab van een uitkering, volledig ontheemd, met alle problemen vandien. Je kunt het vergelijken met de situatie van onze Allochtone jongeren, die ook allerlei problemen veroorzaken omdat ze geen toekomst zien. Hier is het nog erger, omdat het hun éigen land was.
Ja, blanken passen zich overal aan…Ik ben beschaamd een blanke te zijn als ik zie wat er hier is gebeurd, en nog beschaamder in een land te wonen waar de grootste partij zo’n lulkoek verkoopt…
Op de hoogste top in the Grampians is een aandenken geplaatst aan ‘Mc Dendienen..’, die in 1830 de top bedwong. Hoe belachelijk, als je weet dat Aboriginals, die toch à propos òòk Australiërs zijn hier al 50 000 jaar komen. Het moet er toch eens uit. Met onze gids heb ik het volgende gesprek aan tafel:
-Jullie komen uit België, Europa?
-Yes, yes.
-Wat vind je het grootste verschil met Australië?
-Het gebrek aan geschiedenis. Alles is rechtijnig, nieuw.
-Ja, wij zijn een heel jong land.
-Pardon, jullie hebben hier de oudste beschaving van onze planeet, en ook geologisch is dit continent het vroegst van de anderen weggedreven. Maar je moet het willen zien.
-Hoezo?
-Wel, het stoort me een beetje dat jullie geschiedenis begint met de ‘blanke pioniers’ die jullie zò vereren. Waarom kun je niet op een bergtop plaatsen dat vòòr de eerst Europeaan in 1830 daar al 50 000 jaar Aboriginals kwamen? Waarom negeren jullie dit? Het is toch de geschiedenis van jullie land? Aboriginals zijn toch ook Australiërs?
Het wordt muisstil aan tafel…
-Yèh, yèh,…
Na de middag komen we op ‘the great oceanroad’. Een schitterende falaisekust.
We stoppen op de meest schilderachtige plaatsen. Oa ‘Martyr Bay’. Eén van de vele plaatsen waar honderden Aboriginalpeople neergeschoten werden, of in zee geduwd. Gewoon om ervanaf te zijn… Weer vermeldt een plakkaatje wie hier eerst in de baai per schip toekwam. Geen enkel plaatje herinnert aan de vele slachtoffers…

3 februari

Port Campbell nat park – Otway nat park – Bells beach – Melbourne
Vandaag twee andere delen van de kust: de groene kust en de surfkust. Een stukje gematigd regenwoud doet ons plots een heel stuk meer nog het tropisch regenwoud uit Maleisië apreciëren!
Samen met de kleurrijke tropische vogels zijn koalaberen in de Eucaliptusbomen een speciale attractie…
Heel mooi, maar zeker niet zo overtuigend als het binneland. Voor ons is dit het echte Australië!

4 februari ’07

Melbourne
Een bruisend moderne stad, maar toch niet echt ons ding. Missen we het swingende van een Aziatische stad?
Vanaf de haven van Melbourne vertrekken de ferry’s naar Tasmanië. We kijken uit over het water. Truganini…
Melbourne is de verste plaats op onze reis. Morgen beginnen we eigenlijk aan onze 5 maand durende terugkeer. Een raar gevoel
Wellicht gaan we nooit meer zo ver weg van ons geliefde Europa.
Als we hier héél ver dòòr de aarde konden kijken zagen we nu de schoenzolen van onze vrienden en familie, hangend aan de aarde. En…voor ons is het nu zondagmorgen 8 h, Voor hen zaterdagavond 22 h!

5 februari ’07

Melbourne – Bangkok
Gekukkig is het vandaag maandag, en kunnen we een in een bureau van Thai air ons ticket naar Varanasi checken. Het is in orde. Joepie!!! Dus toch. Overmorgen vliegen we terug naar onze auto. Hoe zou het met Hira zijn?
We nemen de skybus naar de luchthaven. Check in:
-Geen fuel of gas mee?
-Oei. Er zit nog een restje benzine in onze MSR fles…
-We nemen hem in beslag…
-Momentje!! Ik raak wel van die paar druppels benzine af.
-We mogen het niet meer ruiken.
Ook na uitspoelen met zeep enz mogen we de fles niet meenemen. Ik maak me goed kwaad en smijt hem in de handbagage.
We bedenken een list. Christine spoelt de fles nog vele malen uit, tot hij naar zeep ruikt. De plastieken pomp blijft naar bezine ruiken, maar steken we in een plastiek zakje bij de computer. Gaat makkelijk door de elektronisch scanning. De aluminium fles wordt gededecteerd en bekeken. OK.
Maar na de scanning worden we uitgepikt. Ze zijn verwittigd, natuurlijk! Alles wordt gecontroleerd op ‘explosifs’ zogezegd. De man is verwonderd. Nee, de fles ruikt niet. Computervalies open. Kijkt òver het zakje met de pomp. We glimlachen als engeltjes. Natuurlijk hebben we geen explosieven, sir…
Ja, douaneformaliteiten kunnen soms spannend zijn.
De vlucht naar Bangkok duurt 9 uur, waarvan 4 uur boven Australië om de
4 000 km te overbruggen die wij overland aflegden. Een wit lint slingert zich door die prachtige rode woestijn: de Stuarthighway. We zien nog veel meer: zoutmeren, witte zandvlaktes, rivierbeddingen, en rood, rood, rood…Je wil hier direct terug komen, het binneland verder doorkruisen. Wat we hier konden bewonderen behoort tot het mooiste van deze reis!
Plots zien we het vliegveld van Darwin, waar we toekwamen. De kustlijn erachter. Net een landkaart van op 13 000 m hoogte.
Good Buye, Australia…!
We zijn dankbaar voor het toeval dat ons in dit continent bracht. We starten in de stad, genoemd naar de vader van de evolutieleer. Een trendsetter voor ons! De geologie en evolutie van onze prachtige blauwe planeet konden we bewonderen in de extremen van dit continent. Het permanent evolueren, veranderen van de aarde en zijn levensvormen. Als op geen enkele andere plaats op aarde ondervinden de Aussies wat opwarming van de aarde betekent. Het is hier al enkele jaren extreem droog door het stijgende broeikaseffect. Australiërs zijn daardoor méér milieubewust dan de doorsnee Europeaan: De kranten staan er bol van.
We hebben ze ervaren als vriendelijke, rustige en behulpzame mensen, nogal opgesloten in hun eigen wereld: ‘we and the UK’. De geschiedenis begint met Captain Cook. Andere talen? Nog wel van gehoord, ja.
De blanken hebben van dit land een modern land gemaakt. De helft van Azië wil hier direct komen wonen! Zouden de Europeanen Australië niet ontdekt hebben, dan waren het de Chinezen of Japanners die de Aboriginals in de moderne tijd brachten.
Hoe pijnlijk dit verlopen is kun je hier zien. Een volk bijna uitroeien en zijn waardigheid afnemen is het ergste wat je iemand kunt aandoen. Dit verdriet van de Aboriginals is veel erger dan de armoede van Hira, die maar kan dromen van hun uitkering. Die blik laat je nooit meer los: dit land is ondergedompeld in hun tranen…
Toch is de toekomst hoopvol: er is een kentering: erkenning van hun unieke cultuur als oudste beschaving van de wereld.
Truganini, voor jouw Tasmaanse volk is het te laat gekomen, maar door je indrukwekkend getuigenis leef je verder in vele harten. Het Aboriginalgedachtengoed wordt oa door jou in de toekomst vast veel meer een deel van de Australische cultuur en geschiedenis en ook van het werelderfgoed. Misschien zullen we een stukje van jullie harmonie met de natuur hard nodig hebben om onze planeet morgen leefbaar te houden.

6 februari ’07

Bangkok
Omdat we met een tijdsverschil van 4 uur in de kleren zitten, zijn we al wakker om 4h ’s ochtends. Nogal op tijd voor ons Iraans visum dus, dat we direct meekrijgen. Alhoewel:
-Je kunt hier de visa niet betalen, je moet dit overschrijven in de ank, en de overschrijving meebrengen, morgen
-Morgen? Je zei ons in december dat we het direct meekregen?
-Nee, pas morgen.
-Maar dat kan niet, we vliegen morgenochtend naar India!
-ja, ja…, en dan na wat aarzelen:
-kom vanmiddag terug.
Oef. We hebben weer dat kleine tikkeltje geluk gehad, elke dag broodnodig op zo’n reis…
Yesss!!! Alle papieren en ticketten zijn nu in orde tot thuis! Als we heelhuids thuisraken gaan we wel een héle dikke kaars branden in de Rue St-Jacques…


7 februari

Bangkok – Varanasi ( India)
Met een paar uur vertraging door de mist landen we in Varanasi. Het is hier uitzonderlijk koud en mistig. Je waant je in België in de herfst!
Na de vlotte grensformaliteiten en een korte taxirit staat daar warempel… een peugeot boxer met Belgische nummerplaat, in de volksmond ook wel kameleon genoemd. En nog wel volledig in orde ook! Het is precies een beetje thuiskomen: de drukte op straat, getoeter, en mensen, mensen…India heeft een speciale aantrekkingskracht. We voelen ons gelukkig hier terug te zijn.
Hoe zou het met Hira zijn?